Jacoba van Velde

Naam | Jacoba van Velde |
---|---|
Pseudoniem | Pola Maslova, Tony Clerx, Pola Maslow |
Geboortedatum | 10 mei 1903 |
Geboorteplaats | 's-Gravenhage |
Overlijdensdatum | 7 september 1985 |
Overlijdensplaats | Amsterdam |
Beroep | Auteur, Vertaler, Dramaturg, Danser |
Discipline | Toneel |
Externe databases: | |
DBNL | |
IMDb | |
VIAF | |
Wikidata |
Biografie
Catharina Jacoba van Velde (geb. Den Haag 1903 – ges. Amsterdam 1985) was een Nederlandse danseres, dramaturge, schrijfster en vertaalster. Jacoba was de jongste uit een arm gezin met vier kinderen. Ze had een oudere zus Cornelia en twee oudere broers, Bram en Geer. Haar vader was tijdens haar jeugd veelvuldig afwezig en stierf toen Jacoba elf jaar oud was. Haar moeder onderhield het gezin als wasvrouw. Jacoba ging slechts tot haar tiende naar school, maar wist zichzelf toch verschillende talen eigen te maken. Zij was onrustig, fantasierijk en werd gekweld door angsten en nachtmerries. Als meisje droomde ze ervan om balletdanseres te worden. Na een paar rolletjes bij de Haagse Bouwmeester Revue vertrok zij in 1920, zeventien jaar oud, naar Parijs om les te nemen aan een dansacademie. Ze trouwde in 1924 met musicus Salomon Polak, die zich Harry Polah noemde. Ze trokken langs cabarets en variététheaters in een groot aantal Europese landen. Hij speelde viool, zij danste. Later vormde ze een duo met de Nederlandse danser Rabanoff, met wie ze optrad in de Parijse theaters onder de naam Pola Maslow. Aan het einde van de jaren twintig stopte Van Velde met dansen en in 1931 scheidde ze van Polak. Ze woonde toentertijd afwisselend in Den Haag bij haar moeder en in Parijs bij haar broers (die na de Tweede Wereldoorlog naam maakten als kunstschilders). Jacoba trouwde in 1937 met de in Parijs wonende Arnold (Bob) Clerx (1897-1968), schrijver en acteur van het Rotterdamse Hofstadtoneel. Beide huwelijken bleven kinderloos.
Van Velde en Clerx vertrokken naar Frankrijk, woonden vervolgens op Mallorca en verhuisden terug naar Frankrijk. In 1944 vluchtte het koppel van Villefranche de Rouergue naar Parijs, waar Jacoba bekend stond onder de naam Tony Clerx. De bevrijding luidde voor Jacoba en haar broers ook een persoonlijke en artistieke bevrijding in: Bram en Geer kregen vlak na de oorlog hun eerste exposities in Parijs en maakten naam als schilders.
Samuel Beckett beschreef hun werk in De schilderkunst van de Van Velde’s of de wereld en de broek (1945). Jacoba ontmoette de Ierse (toneel)schrijver en dichter Beckett in 1946 en was literair agent voor diens Franse werk, maar legde die functie in 1947 neer om zich op haar eigen schrijven te concentreren.
Desondanks bleven ze hun hele leven goed bevriend. Van Velde vertaalde gedurende haar tijd in Parijs onder andere toneelstukken van Beckett (op zijn eigen verzoek), Eugène Ionesco, Jean Genet en Robert Pinget van het Frans naar het Nederlands en stuurde deze naar grote Nederlandse theatergezelschappen, zoals Toneelgroep Theater en Toneelgroep Studio. Op deze manier speelde ze een wezenlijke rol bij de introductie van het absurdistisch theater in Nederland in de jaren '50.
Jacoba woonde in Parijs ook veel voorstellingen bij van werk van Beckett, Eugène Ionesco en Zwitserse schrijver Robert Pinget. Ze was bevriend met Beckett en Pinget en ook met acteur en regisseur Roger Blin. Er zijn aanwijzingen dat zij niet alleen persoonlijk, maar ook professioneel gezien, een vriendengroep vormden en goed op de hoogte waren van elkaars werk.
Jacoba stond tijdens haar volwassen leven midden in de Franse en Nederlandse theaterwereld, ook omdat ze in intensief contact onderhield met vriendin en collega Anty Westerling. Dit komt naar voren uit de omvangrijke briefwisseling tussen de twee vrouwen. In 1953 hebben de vrouwen voor het eerst contact over de vertaling van Beckett’s toneelstuk Wachten op Godot voor Toneelgroep Theater waar Anty werkzaam was als dramaturge. Correspondentie betreffende dit onderwerp is aanvankelijk professioneel van aard, maar latere brieven worden steevast ondertekend door ‘je Anty’, waaruit hun vriendschappelijke verhouding blijkt. De twee houden elkaar uitgebreid op de hoogte van de ontwikkelingen in het Franse en Nederlandse theater en bespreken daarnaast hun succes, verwachtingen, plannen en vragen naar het welzijn van familieleden en andere collega’s.
Van Velde als auteur
Vanaf 1955 was Van Velde werkzaam als dramaturge en van 1965 tot 1971 was zij in die rol verbonden aan de Toneelgroep Studio, onder artistieke leiding van Kees van Iersel. Jacoba was hoofdzakelijk werkzaam als vertaalster en dramaturg, maar verwierf ook bekendheid als schrijfster van romans, al gaat het om een klein oeuvre. Haar romandebuut De grote zaal verscheen in 1953 en beschrijft de laatste maanden van een vrouw in een verpleegtehuis. De roman werd binnen tien jaar vertaald in dertien talen en er werden tijdens haar leven omstreeks 75.000 exemplaren van ‘‘De grote zaal’’ verkocht. In 2010 werd het boek in het kader van de landelijke campagne Nederland Leest (22 oktober t/m 19 november) gratis weggegeven aan de leden van alle openbare bibliotheken.
Het onderwerp van De grote zaal was door Van Velde uit het leven gegrepen. Haar eigen moeder kreeg in 1952 een hersenbloeding en moest overgebracht worden naar een verzorgingshuis in Scheveningen. In de jaren vijftig leefde Van Velde niet meer samen met Bob Clerx. Zij leerde de jongere vertaler Frits Kuipers kennen met wie ze een koppel vormde totdat Kuipers manisch depressief raakte. Later werd ook hij getroffen door een hersenbloeding.
Van Velde drukt in haar werk een levensangst en worsteling met zinloosheid en onzekerheid van het bestaan uit, existentialistische thema’s die binnen de absurdistische stijl vallen. Wellicht is dit de reden voor de verbondenheid tussen Jacoba en Beckett, die soortgelijke thema’s aanhaalde. Van Velde hield zich niet aan een bepalend schoonheidsideaal wat betreft haar schrijfstijl. Deze wordt omschreven als ‘rauw zonder grof of meeslepend te worden’. Haar tweede en laatste roman, Een blad in de wind (1961), ontving minder goede kritieken. Van Velde begon nog een derde roman, De verliezers, maar voltooide deze nooit.
Theater CV
Jacoba van Velde heeft bijgedragen aan 87 productie(s).
Jacoba van Velde heeft gewerkt in de volgende functies:
- Vertaling - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Auteur (schrijver libretto, scenario) - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Jacoba van Velde heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Bibliografie
- 1947 - Évasion (verhaal)
- 1953 - De grote zaal (roman)
- 1961 - Een blad in de wind (roman)
- 1987 - Verzameld werk (twee romans en tien verhalen)
Externe links
- audio-archief, boeken.vpro.nl
- Achternicht Kiki bewaarde nalatenschap Jacoba van Velde, radioreportage NOS Journaal, 12 januari 2010
- Jacoba van Velde - Nederland Leest
- VELDE, Catharina Jacoba van (1903-1985) Instituut voor Nederlandse geschiedenis
Bronnen
- Nederlands Theaterjaarboek
- Blom, Onno. “904 Catharina Jacoba van Velde.” In 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, red. Els Kloek, 1328 – 1330. Nijmegen: Uitgeverij Van Tilt, 2013.
- Van der Zijl, Annejet. “Een puzzel die nooit werd voltooid.” De Waarheid 23 – 05 – 1987.
- Van Velde, Jacoba. “Correspondentie tussen Jacoba van Velde en Anty Westerling.” 1955 – 1981. Jacoba van Velde (1903-1985), schrijfster/vertaalster/dramaturge, 1955-1981, 200000189.000, 200000189.000B1, Theatercollectie Theater Instituut Nederland, Amsterdam.
- Van Velde, Jacoba. “Bewijzen van aangetekende post.” 1955 – 1981. Jacoba van Velde (1903-1985), schrijfster/vertaalster/dramaturge, 1955-1981, 200000189.000, 200000189.000B6, Theatercollectie Theater Instituut Nederland, Amsterdam.