Guus Vleugel
Naam | Guus Vleugel |
---|---|
Geboortedatum | 29 april 1932 |
Geboorteplaats | Goes |
Overlijdensdatum | 12 augustus 1998 |
Overlijdensplaats | Amsterdam |
Beroep | Schrijver |
Discipline | Kleinkunst, Toneel |
Trefwoorden | Cabaret |
Externe databases: | |
DBNL | |
IMDb | |
VIAF |
Biografie
Theater CV
Guus Vleugel heeft bijgedragen aan 66 productie(s).
Guus Vleugel heeft gewerkt in de volgende functies:
- Bewerking - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Regie - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Vertaling - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Auteur (schrijver libretto, scenario) - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Muziek - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Guus Vleugel heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Jeugd en studentenjaren
Guus Vleugel werd geboren op 29 april 1932 in Goes. Het tekstdichten begint al in het jeugd. Al tijdens zijn gymnasiumtijd schrijft hij al liedjes voor zijn plezier. In 1952 begint hij aan een studie Frans taal en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. De studie wil echter niet vlotten, aangezien Vleugel zich meer en meer op het schrijven van liedteksten richt. Het is Wim Sonneveld die in 1954 zorgt voor de doorbraak. Sonneveld bestelt twee liedjes voor de ster van zijn cabaret, Conny Stuart: “Ik Praat Niet Met De Mensen” en “Diep In Mijn Hart Ben Ik Een Lellebel”. De invloed van het grote voorbeeld van Guus Vleugel, Annie M.G. Schmidt is met name in deze nummers goed te horen. Behalve deze twee nummers levert Vleugel meer tekstmateriaal voor het cabaretgezelschap van Sonneveld. In dezelfde periode laat Vleugel ook een andere kant van zijn talent zien, hij debuteert als dichter. Onder het pseudoniem Guus Valleide publiceert hij enige gedichtenbundels.
Lurelei
Fragment van het liedje "Arme Ouwe" (over koningin Juliana), tekst Guus Vleugel, en gezongen door Gerard Cox. Berend Boudewijn interviewt Cabaret Lurelei n.a.v. de voorstelling Relderelderel uit 1966. Aan het woord komen achtereenvolgens Eric Herfst en Guus Vleugel, waarna Gerard Cox het liedje zingt. 1966. Collectie TIN.
In de jaren zestig stijgt de ster van Guus Vleugel als schrijver van liedjes voor het cabaret. Van 1962 tot 1968 is hij de vaste tekstleverancier van Cabaret Lurelei, een cabaretgroep die is opgericht door Eric Herfst en Ben Rowold. De villeine teksten van Vleugel in nummers als “God is niet dood” en “Arme ouwe” leveren zelfs Kamervragen op. Voor het nummer “Arme ouwe”, waarin de toenmalige koningin Juliana wordt bezongen, volgt zelfs een proces-verbaal voor majesteitschennis. Meer en meer richt Vleugel zich op de ster van Lurelei: Jasperina de Jong. Samen met componist Ruud Bos schrijft Vleugel voor De Jong de musical “De Stunt”. De opvoering is echter geen groot succes.
De jaren zeventig
Na het uiteenvallen van Lulerei schrijft Guus Vleugel teksten voor een aantal soloprogramma’s van Jasperina de Jong. In 1971 krijgt Vleugel een Gouden Harp en in 1973 de Van der Hoogtprijs voor zijn oeuvre. Met de samenwerking tussen Vleugel en De Jong gaat het echter mis. Ze groeien uit elkaar. Als Vleugel in 1975 samen met Annie M.G. Schmidt een musical voor Jasperina de Jong wil schrijven onder de titel “Badeloch” haakt de laatste af. De Jong ziet de samenwerking met Vleugel niet meer zitten. Annie M.G. Schmidt en Vleugel schrijven dan samen het cabaretprogramma “Je Moet Ermee Leren Leven”. De critici zijn verdeeld over de kwaliteit.
De jaren tachtig
Vleugel die al jaren kampt met depressies en verschillende zelfmoordpogingen heeft gedaan lijdt onder het verbreken van de artistieke relatie met Jasperina de Jong. Als hij in 1978 echter een relatie krijgt met toneelschrijver Ton Vorstenbosch, gaat het langzaam aan weer beter met hem. Voor cabaretier Frans Halsema schrijft hij teksten voor de voorstelling “Je Moet Er Geweest Zijn”. In de jaren tachtig gaat Vleugel zelf weer met cabaret aan de gang. In 1981 speelt hij samen met een aantal beginnende cabaretiers, de voorstelling ‘Verwende krengen’. Het wordt echter geen succes. Wel succesvol is hij met de teksten die hij tussen 1982 en 1988 voor Herman van Veen schrijft. In 1985 publiceert Vleugel de roman “Een valse nicht“ waarin hij op humoristische wijze het leven van een Amsterdamse homoseksueel beschrijft die zich begeeft in literaire kringen.
De jaren negentig
In de jaren negentig is Vleugel actief als columnist voor HP/De Tijd. Zijn columns verschijnen onder de titel "Mal du Siècle". Geliefd onderwerp in deze columns is de Nederlandse literatuur. Verder richt hij op het schrijven van toneelstukken en musicals. In 1996 schrijft hij samen met Ton Vorstenbosch het toneelstuk “Srebrenica” . Het stuk wordt lovend ontvangen. Dat is helaas niet het geval met de musical ‘Facelift’, Vleugels laatste werk. Het stuk wordt door de pers gekraakt. Teleurgesteld trekt de dan al ernstige zieke Vleugel zich terug. Op 12 augustus 1998 sterft hij aan longkanker. Hij werd 66 jaar.
Bronnen