Joop van den Ende: Biografie - De musicalproducent

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Portret Joop van den Ende. Herkomst: privécollectie.

Eenlevenlangtheater Joop van den Ende:

De musicalproducent

Eind jaren tachtig - nadat Koninklijk Theater Carré met zeer veel succes de musical Cats produceerde - werd de musical een serieuze optie voor Joop van den Ende. Lange tijd had hij niet in het genre geloofd, omdat Nederland geen echt bloeiende musicaltraditie kende. "Ik geloof niet in de musical. Of het moet een oer-Hollandse musical zijn, zoals John de Crane ze brengt van Annie M.G. Schmidt. Maar hier een Showboat of Annie Get Your Gun neerzetten niet. Daar is geen publiek voor."

Op enkele uitzonderingen na, zoals My Fair Lady met Wim Sonneveld in de hoofdrol, Anatevka met Lex Goudsmit als Tevje, de musicals van Annie Schmidt en Harry Bannink en producties van Jos Brink, Frank Sanders en Henk Bokkinga leek de musical niet iets te zijn waar het Nederlandse publiek massaal op zat te wachten. Theaterproducenten durfden er nauwelijks aan te beginnen, omdat de zaalbezetting op moest kunnen wegen tegen de hoge productiekosten.

Deze situatie veranderde in 1987 toen Theater Carré ter gelegenheid van de honderdste verjaardag de Andrew Lloyd Webber-musical Cats naar Amsterdam haalde. Het nieuwe aan de Carré-formule was dat niet de productie, maar het publiek op reis ging. En dat publiek kwam in groten getale toestromen, aangemoedigd door de kwaliteit van de voorstelling en de enorme publiciteitscampagnes die daarvan gewag maakten.

Affiche Cabaret 1989, met Willem Nijholt als Emcee

Geïnspireerd door het Carré-initiatief, en omdat hij voelde dat de revue op de laatste benen liep, besloot Joop van den Ende in 1988 zijn eerste musical uit te brengen. Het werd Barnum, met Mike Burstyn als Circusdirecteur P.T. Barnum. Een jaar later produceerde hij al twee grote musicals naast elkaar. Cabaret en Sweet Charity, met respectievelijk Willem Nijholt en Simone Kleinsma in de hoofdrollen. En daarna werden Joop van den Ende en de musical bijna synoniemen.

Van den Ende kreeg steeds meer profijt van zijn succesvolle televisiecarrière. Zijn winstgevende werk voor de omroepen stelde hem in staat zijn dure theaterhobby te financieren. De investeringen in de producties stegen enorm. De 6 miljoen die in Barnum werd gestoken, verbleekte drie jaar later al bij de vijftien miljoen die in Les Misérables werd geïnvesteerd. Joop van den Ende: "Ik heb in het begin m'n feestavondenbureau lange tijd aangehouden naast m'n theaterproductiebureau. Het heeft bijgedragen aan een stukje opbouw en financiering. Bovendien leverde het contacten op met het bedrijfsleven. Later nam m'n televisiewerk de financiële functie van de feestavonden over. Al vielen de miljoenen daar niet meteen omlaag, het bood toch zekerheid. De schnabbels en de televisie hebben mijn theateractiviteiten dus lange tijd gesubsidieerd."

"Tot aan Les Misérables heb ik eigenlijk veel geld verloren aan theater. Les Misérables kon gelukkig in serie spelen in Carré en in het Circustheater, daarmee vervielen de reiskosten en werd de kans op verdienen groter. In Amsterdam hebben we quitte gespeeld en in Scheveningen zijn we geld gaan verdienen."

Doordat Van den Ende zag dat het publiek ook voor zijn musical wilde reizen, besloot hij een eigen open-eind-theater te bouwen. Hier kunnen groot opgezette producties blijven staan zolang er voldoende publieke belangstelling is. Amsterdam bedankte - zeer tot spijt van Joop van den Ende - voor de eer. Uiteindelijk kwam hij terecht in Scheveningen, waar het vervallen Circustheater voor het symbolische bedrag van 1 gulden aangekocht kon worden. Samen met mede-eigenaars Stardust Productions en Xelat Holding stak Joop van den Ende 23 miljoen gulden in de verbouwing - relatief gezien een meevaller, want uit Van den Endes rekensom, thuis aan de keukentafel, was 32 miljoen gekomen.

Joop van den Ende

Het VSB-Circustheater opende de deuren in het najaar van 1993 met de Nederlandse première van The Phantom of the Opera. Joke de Kruijf en Henk Poort waren te zien als Christine en Het Spook, Peter de Smet als Raoul. De hoofdrollen in de musical waren eigenlijk operarollen. De spelers die deze rollen aankunnen, zijn vaak niet gewend aan het zware en belastende musicalritme van zeven voorstellingen per week. Het probleem van de vele speelbeurten per week werd opgelost volgens het in het buitenland bekende systeem van de alternates. Anders dan een understudy, die alleen opgaat als de hoofdrolspeler ziek is, krijgt een alternate een gegarandeerd aantal voorstellingen te spelen. Maaike Widdershoven en Els Bongers waren naast Joke de Kruijf te zien als Christine. Ben Cramer en Hans Peter Janssens namen, net als Henk Poort, de rol van Het Spook op zich.

The Phantom of the Opera beleefde 1094 voorstellingen in het VSB-Circustheater en werd bekeken door 1.863.082 bezoekers. In 1996 nam Miss Saigon voor ruim tweeënhalf jaar bezit van het theater en in november 1999 streek Elisabeth er neer. In datzelfde jaar opende Joop van den Ende een tweede theater, in Utrecht ditmaal. De eerste productie in het Beatrix Theater werd de musical Chicago. Eind 1999 wordt Van den Ende geveld door een ernstige burn-out. Hij wordt gedwongen alle ambities en plannen voor de toekomst op een rij te zetten. Joop van den Ende: "Eén van de redenen dat ik ziek ben geworden is dat ik probeerde alles te doen. Zowel bij televisie als bij theater wilde ik aan alle touwtjes blijven trekken. Dat betekende dat ik dag en nacht bezig was. Op een gegeven moment was ik opgebrand, had ik ook geen plezier meer in m’n werk." (Bron: website stage-entertainment.com)

Wanneer Van den Ende in 2000 zijn aandelen Endemol goed kan verkopen, beëindigt hij daarmee zijn televisiecarrière. Vanaf dat moment focust hij alleen nog op theater en musical. Behalve dat Van den Ende rechten van bestaande musicals koopt en deze in Nederland en andere landen uitbrengt, worden binnen zijn bedrijf ook eigen musicalproducties ontwikkeld. 3 Musketiers is daar een voorbeeld van. De musical was in eigen land een publiekssucces, maar werd ook één van Duitsland's best lopende musicals ooit. Kijk voor een compleet overzicht van alle musicalproducties in binnen- en buitenland op de website van Stage Entertainment.

De rechten om musicalproducties ergens uit te brengen worden alleen verkocht mits men voldoet aan een bijbel vol regels over decor, kostuum, techniek, casting en regie. Bovendien worden de belangrijkste functies achter de schermen in de voorbereidende en repetitiefase uitgevoerd door het oorspronkelijke creatieve team, of een afvaardiging daarvan. Hierdoor is de rechthebbende producent in staat de kwaliteit van alle versies, waar ook ter wereld, te controleren. Toch hoeven niet alle versies evenzeer op elkaar te lijken en krijgen theatermakers af en toe de gelegenheid om een productie eigen accenten mee te geven.

Voormalig producent van Joop van den Ende Theaterproducties Robin de Levita: 'Die eigen accenten krijg je vooral door de vertaling en de casting. Het buitenlandse team is best te overtuigen van een iets andere aanpak. Wij hebben dat heel sterk gemerkt bij Miss Saigon. Toen Willem Nijholt kwam auditeren voor de rol van Engineer was hij ontzettend nerveus of hij die partijen wel kon zingen. Maar de manier waarop hij zijn rol neerzette was zo perfect dat het er al lang niet meer toe deed of een noot nou exact geplaatst was of niet. Dat was totaal ondergeschikt. Met zo'n invulling van een rol mag je als buitenlandse regisseur je handen dichtknijpen. De regisseur wist ook meteen dat dit de Engineer was.'

Joop van den Ende met de kindercast van Oliver! (1999)

Door de inspanningen van Joop van den Ende namen de musicals in de jaren negentig een enorme vlucht. Het aantal producties steeg en de kwaliteit van de musicalartiesten - die kunnen zingen, dansen en acteren - en van de mensen achter de schermen werd door de groeiende praktijkervaring zienderogen groter. Weliswaar waren een aantal musicals die Joop van den Ende produceerde kopieën van buitenlandse successen, maar hij probeerde ook ruimte te bieden aan oorspronkelijk Nederlands werk. De musicals Cyrano en Joe van Ad en Koen van Dijk konden zo ontstaan. Van den Ende wilde bovendien verschillende formaten musicals aan kunnen bieden.

Welbewust van het feit dat hij met de open-eind-musicals in zijn eigen theaters de grote regionale schouwburgen dupeerde, werd een Nationale Tour ontwikkeld. Onder deze noemer ging vanaf 1998 jaarlijks een grootschalige musicalproductie, met een flink orkest in de bak en een uitgebreide spelersgroep op het toneel, verschillende regionale theaters aandoen. Daarnaast bleef een kleinschaliger reismusical het hele land bestrijken en werden zogenaamde work-in-progress activiteiten en try-out-musicals ontwikkeld, waarin jong talent de vleugels uit mocht slaan. Musicalacteur Stanley Burleson kreeg zo bijvoorbeeld de kans om Dancing Queens en Tango de Valentino te gaan regisseren.

In de loop der jaren koopt Van den Ende theaters in Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Spanje, Frankrijk, Rusland en Italië, binnen het internationale bedrijf Stage Entertainment (opgericht in 1998). Joop van den Ende: "Een producent die werkzaam is in de vrije sector kent twee risico's: het artistieke en het zakelijke. Daarom discussiëren wij lang over welke producties we moeten uitbrengen. Het gevoel speelt in de overwegingen een grote rol, maar we beredeneren dingen ook. We kijken naar de heersende trend in de wereld en we vragen onszelf af of we er artistiek gezien klaar voor zijn en of het hele palet van producties dat we brengen inspirerend en gevarieerd is. De musical 42nd Street zou bijvoorbeeld twee jaar geleden niet gekund hebben. Maar nu met Elisabeth, Chicago en Rent, en na de andere Nationale Tour-voorstellingen Anatevka en Oliver! kan het voor ons gevoel wel. De tijd is rijp voor zo'n vrolijke dansmusical. En daarna moet er weer iets heel anders gebeuren."

Joop van den Ende met de cast van Petticoat (2010)
Joop en Janine van den Ende met Whoopi Goldberg op de première van Sister Act

"Wat ik graag wil is dat er iets met het publiek gebeurt als ze in het theater zitten. Dat ze geraakt worden door wat ze zien. Ik maak theater dat amuseert, maar ik heb wel een artistiek verlangen. Mijn eigen interesse groeit met de jaren voor diepere zaken. Onze musicals worden als licht betiteld, maar we kiezen wel steeds voor voorstellingen waarin de verhalen voorop staan. Er is heel veel theater waar het alleen om vorm en effect draait, maar ik wil bij het verhaal beginnen. Als dat niks is, hoeft het voor mij niet. Theater moet verantwoord zijn, en moet kloppen, dat zit altijd in m'n achterhoofd. Bij mijn theateractiviteiten wil ik graag het brede publiek bereiken, van theaterliefhebbers tot mensen die bijna nooit gaan. Maar ik heb ook altijd iets gemaakt wat naar een kleiner publiek lonkte. Bij de televisie heb ik die kans nooit gehad."

In 2007, wanneer Joop van den Ende 65 jaar wordt, doet hij een stapje terug. Hij blijft weliswaar eigenaar en enige aandeelhouder in het bedrijf, maar wordt meer actief op de achtergrond, als senior-coach en president-commissaris van de Raad van Commissarissen. (bron: Trouw 13 april 2007) Ook werkt hij mee aan de ontwikkeling van verschillende eigen producties, zoals Ciske de Rat, Petticoat (speciaal geschreven voor Chantal Janzen), de internationale productie Sister Act (samen met Whoopi Goldberg) en De Tweeling. Op Broadway gaat in 2012 de Stage EntertainmentproductieRocky in première. De musical over het leven van Tina Turner, waarvoor Joop haar persoonlijk heeft overtuigd om medeproducent te worden, is de laatste productie waaraan Joop van den Ende als senior-adviseur aan heeft meegewerkt. (Bron: Volkskrant 2018 en Volkskrant 2020)

In 2015 verkoopt Joop van den Ende de meerderheid van de aandelen aan de Amerikaanse investeerder CVC Capital Partners. In november 2018 volgde een volledige overname van Stage Entertainment door het Amerikaanse mediabedrijf Advance Publications, Inc.. Joop van den Ende is na de overname als adviseur aangebleven. (Bron: website Stage Entertainment).

De tekst op deze pagina is grotendeels afkomstig uit 'Koopman in illusies - 30 jaar Joop van den Ende Theaterproducties' van Hilde Scholten (Theater Instituut Nederland 2000)

Joop van den Ende 50 jaar theater (2012)