Alphons Diepenbrock
Naam | Alphons Diepenbrock |
---|---|
Volledige naam | Alphons Johannes Maria Diepenbrock |
Geboortedatum | 2 september 1862 |
Geboorteplaats | Amsterdam |
Overlijdensdatum | 5 april 1921 |
Overlijdensplaats | Amsterdam |
Beroep | Componist |
Externe databases: | |
VIAF |
Biografie
Alphons Diepenbrock (1862 - 1921), zoon van Ferdinand Hubert Aloys Diepenbrock en Johanna Josephina Diepenbrock-Kuytenbrouwer, was een Nederlands componist en schrijver over muziek en andere onderwerpen.
Diepenbrock wilde dirigent worden, maar studeerde klassieke talen op aandringen van zijn vader. In 1888 promoveerde hij summa cum laude op een dissertatie over Lucius Annaeus Seneca, getiteld L. Annaei Senecae philosophi Cordubensis vita (Amsterdam, 1888). Vervolgens werd hij leraar aan het Stedelijk Gymnasium in 's-Hertogenbosch. In 1894 gaf hij die baan op en ging terug naar Amsterdam. Daar gaf hij privéles in klassieke talen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Zoveel mogelijk tijd besteedde hij echter aan het componeren.
Als kind kreeg Alphons les in piano en viool, later ook zangles. Op het gebied van componeren is Diepenbrock echter volledig autodidact, al leerde hij veel van de adviezen van de bevriende componist Carl Smulders. Niettemin wordt hij, met Jan Pieterszoon Sweelinck, tot de grootste Nederlandse componisten gerekend.
Invloeden
In het werk van Diepenbrock is aanvankelijk een romantische invloed van Richard Wagner herkenbaar. Als katholiek kende hij de stijl van Palestrina en deze polymelodische stijl is in zijn eigen koormuziek ook herkenbaar. Vanaf circa 1910 gebruikt Diepenbrock ook impressionistische klankcombinaties die ontleend zijn aan Claude Debussy, maar een echte impressionist is Diepenbrock nooit geworden. Diepenbrock werd een persoonlijke vriend van Gustav Mahler nadat deze in 1903 Amsterdam bezocht.
Om een typisch "Hollandse stijl", zoals sommige tijdgenoten die nastreefden, heeft Diepenbrock zich nooit bekreund. De musicoloog Eduard Reeser schreef: "Hoewel er alle reden is om in Diepenbrock de grootste Nederlandse componist van zijn tijd te zien - al ware het reeds om de vele persoonlijke elementen in zijn stijl, die tot het einde toe steeds weer voor vernieuwing vatbaar bleken te zijn -, dit neemt niet weg, dat in tegenstelling tot het werk van Bernard Zweers en Johan Wagenaar van typerend Nederlandse eigenschappen in zijn werk nauwelijks sprake kan zijn[1].
Door zijn tijdgenoten wordt Diepenbrock gewaardeerd om de wijze waarop hij poëzie en muziek combineert, de harmonie tussen zang en instrumentale begeleiding waarbij het woord nooit ondergeschikt werd aan de muziek.
Zijn 'doorbraak' bij het brede publiek kwam in 1902 met de uitvoering van het Te Deum onder leiding van Willem Mengelberg.
Theater CV
Alphons Diepenbrock heeft bijgedragen aan 21 productie(s).
Alphons Diepenbrock heeft gewerkt in de volgende functies:
- Muziek - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Muzikale leiding - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Dirigent - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Alphons Diepenbrock heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Oeuvre
In een zeer groot deel van het werk van Diepenbrock wordt de menselijke stem gebruikt. Zijn oeuvre omvat meer dan 150 composities: liederen, symfonische liederen, koorwerken met begeleiding (bijvoorbeeld met orkest en orgel in zijn Te Deum), a capella koorwerken en toneelmuziek.
De teksten/gedichten bij zijn composities ontleende Diepenbrock aanvankelijk aan de Duitse romantiek (Goethe, Heine, Novalis, Hölderlin en Nietzsche). Vanaf circa 1910 zette hij ook werken van Franse dichters (Verlaine, Baudelaire) op muziek. Ook werken van Nederlandse dichters zoals Vondel, Van Eeden, Perk, Verwey en Van Deyssel werden door Diepenbrock van muziek voorzien (hij was bevriend met vele Tachtigers).
Diepenbrocks werk is na zijn dood grotendeels uitgegeven door het Alphons Diepenbrock-Fonds, opgericht in 1921. Diepenbrock schreef ook over muziek en andere onderwerpen. Zijn teksten zijn uitgegeven in de bundel Ommegangen.
Belangrijkste werken
- Academische feestmarsch (1882) voor harmonieorkest
- Stabat Mater dolorosa (1888) voor gemengd koor a capella
- Missa (1891) voor mannenkoor en orgel [2]
- Te Deum laudamus (1897) voor gemengd koor en orkest
- Hymne (1898) voor viool en piano of orkest
- Hymne an die Nacht I: Gehoben ist der Stein (1899), symfonisch lied (Novalis)
- Hymne an die Nacht II: Muss immer der Morgen wiederkommen (1899), symfonisch lied (Novalis)
- Vondel's Vaart naar Agrippine (1904), symfonisch lied (J.A. Alberdingk Thijm)
- Hymne aan Rembrand (1908) voor sopraan, vrouwenkoor en orkest (P.H. van Moerkerken)
- Im grossen Schweigen (1906), symfonisch lied (Friedrich Nietzsche)
- Marsyas (1910), toneelmuziek bij het blijspel van Balthasar Verhagen
- Die Nacht (1911), symfonisch lied (Friedrich Hölderlin)
- Gijsbrecht van Aemstel (1912), toneelmuziek bij het drama van Joost van den Vondel
- Lydische Nacht (1912), symfonisch lied (Balthasar Verhagen) [3]
- De vogels (1917), toneelmuziek bij het blijspel van Aristophanes[4]
- Elektra (1920), toneelmuziek bij het drama van Sophocles
Literatuur
- Diepenbrock, Alphons: Ommegangen. Verzamelde opstellen. Amsterdam, 1922.
- Reeser, Eduard (red.) i.s.m. Thea Diepenbrock: Verzamelde geschriften van Alphons Diepenbrock. Utrecht, 1950.
- Reeser, Eduard (red.): Alphons Diepenbrock - Brieven en documenten. Dl. 1 - 9. Den Haag, 1962-1998.
- Paap, Wouter: Alphons Diepenbrock. Een componist in de cultuur van zijn tijd. Haarlem / Bussum, 1980.
Discografie (selectie)
- "Orchestral works and symphonic songs" : Ouverture De Vogels, Marsyas-suite, Hymne voor viool & orkest, Elektra-suite, Die Nacht, Hymnen an die Nacht 1 & II, Im großen Schweigen. Linda Finnie, Christoph Homberg, Robert Holl, Emmy Verhey, Residentie Orkest, Hans Vonk (dirigent). 2 cd's, uitg. Chandos, 1989-90, heruitg. Brilliant Classics, 2007.
- Hymne an die Nacht I, ouverture De Vogels, Elektra-suite. Arleen Augér, Koninklijk Concertgebouworkest, Riccardo Chailly (dirigent). Opn. 1989-1993, uitg. Donemus, 2002.
- "Songs I - II - III". Roberta Alexander, Jard van Nes, Christa Pfeiler, Christoph Prégardien, Robert Holl, Daniël Esser, Rudolf Jansen. 3 cd's, uitg. NM Classics, 1999.
- "Golden age" : Reygezangen uit Gysbrecht van Aemstel, Hymne aan Rembrandt. Eva-Maria Westbroek, Radio Symfonie Orkest, Ed Spanjaard (dirigent), Groot Omroepkoor, Martin Wright (dirigent). Uitg. Donemus, 2001.
Overig
Op 8 augustus 1895 trouwde Diepenbrock met jonkvrouw Wilhelmina Elisabeth Petronella Cornelia de Jong van Beek en Donk. Zij kregen twee dochters, in 1905 Joanna en in 1907 Thea (later de tweede echtgenote van de componist Matthijs Vermeulen).
- Geboren: Diepenbrock, Alphons Johannes Maria.
- Gehuwd met Wilhelmina Elisabeth Petronella Cornelia de Jong van Beek en Donk.
- Ferdinand Hubert Aloys Diepenbrock en Johanna Josephina Kuijtenbrouwer.
Externe Links
- J. van der Veen: Alphons Diepenbrock in het Biografisch Woordenboek van Nederland
- Uitvoering van de Missa in die festo o.l.v. Andre Vandernoot
Bronnen
- ↑ Reeser, Eduard: Een eeuw Nederlandse muziek 1815-1915. Amsterdam, 1950, pag. 232. Tweede druk, 1986, pag. 181. ISBN 90 214 7925 7
- ↑ In 1950 door Hendrik Andriessen bewerkt tot Missa in die festo voor gemengd koor en orkest
- ↑ In 1984 door Eduard Reeser bewerkt tot symfonisch gedicht Lydische Nacht zonder zang en |declamatie
- ↑ Eduard Reeser stelde uit De vogels een vierdelige symfonische suite samen.