Julia Janssen
Naam | Julia Janssen |
---|---|
Volledige naam | Prof. Julia Janssen |
Geboortedatum | 19 december 1900 |
Geboorteplaats | Dortmund |
Overlijdensdatum | 24 december 1982 |
Overlijdensplaats | Herdecke |
Beroep | Acteur, Docent |
Discipline | Toneel, Film, Televisie |
Trefwoorden | Burgtheater |
Externe databases: | |
IMDb | |
VIAF | |
Wikidata |
Biografie
Kindertijd, jeugd, muziek
Julia Janssen werd op 19 december 1900 in de Duitse stad Dortmund uit Nederlandse ouders geboren.[3] Andere bronnen vermelden haar geboortedatum op 10 december 1908.[4] Haar vader Julius Janssen (1852-1921) werkte sinds 1883 als orkestleider in Dortmund, haar moeder Friederike geb.Tilly zorgde thuis voor het gezin. Julia was het jongste kind.
Ze kreeg al jong piano- en zanglessen. Later kon ze van deze muzikale opleiding profiteren, want ze zong ook op de bühne, onder andere in een van haar vertolkingen aan het Burgtheater (Hedwig in “Wilhelm Tell” van Friedrich Schiller, 1954). Op de radio zong ze in 1934 de “Ophelia”-liederen van Brahms. In diezelfde tijd speelde ze ook Ophelia in Shakespeare’s “Hamlet” aan het Burgtheater.[5] Door haar vader leerde ze al in haar kindertijd belangrijke mensen uit de muziekwereld kennen, zoals de wereldberoemde dirigent Wilhelm Furtwängler, met wie ze tot zijn dood in 1954 bevriend bleef.[6]
Opleiding en Brazilië
Julia Janssen koos uiteindelijk niet voor een loopbaan als musicienne maar besloot actrice te worden. Ze had als kind enkele optredens bij amateurgezelschappen waar men haar talent voor het acteren ontdekte. Begin jaren twintig nam ze lessen bij Emil Binder, een acteur van het “Dortmunder Stadttheater”.[7]Rond diezelfde tijd was ook de later in Duitsland beroemde filmactrice Fita Benkhoff leerling van meneer Binder.[8]
Voordat Julia Janssen haar opleiding tot actrice had afgesloten, gaf ze haar leven tijdelijk een nieuwe richting. Zoals ze in een interview 1927 vertelde, waren meerdere van haar broers naar Brazilië geëmigreerd, om er een nieuw leven als boeren te wagen. Na de Eerste Wereldoorlog heerste in Duitsland honger, armoede en politieke chaos. De brieven die Julia Janssen uit het verre Brazilië ontving, bevatten “zo veel moois”, dat ze haar broers naar Porto Allegre volgde en een jaar bij hen verbleef. Ze vertelde de reporter, dat ze hard meewerkte op het veld, paard reed, op jacht ging en dat daardoor haar nog recentelijk zo grote plannen voor een toekomst op de planken bijna in vergetelheid raakte.[9]
Burgtheater Wenen
Het noodlot echter bracht haar weer op het oorspronkelijk gekozen pad terug. Haar vader Julius Janssen overleed op 68 jarige leeftijd en Julia keerde naar Europa terug. Nu nam ze voor de tweede keer het besluit om actrice te worden. Ze werd aan het “Stadttheater Oberhausen” geëngageerd en bleef er twee jaar. Daarna wisselde ze naar de schouwburg van haar geboortestad Dortmund. Bij elkaar had ze vier jaar op het toneel gestaan toen ze naar Berlijn uitgenodigd werd om auditie te doen bij de toenmalige directeur van het Weense Burgtheater, Franz Herterich. Hij was op zoek naar een “jugendliche sentimentale Liebhaberin”, om weer stukken zoals “Faust” van Goethe te kunnen opvoeren.[10]
Haar auditie was succesvol en ze werd op 1 september 1927 lid van het ensemble van het Burgtheater.[11]
Rollenfach
In de Duitstalige toneelwereld werkte men toentertijd nog met zogenoemde “Rollenfächer”. Elk “Rollenfach” correspondeerde met een bepaald type. Julia Janssen was in Oberhausen, Dortmund en later ook in Wenen in het “Rollenfach” van de “Sentimentale” geëngageerd[12] Daaronder vielen rollen die aan de ene kant om een grote emotionele expressiviteit vroegen. Aan de andere kant had men destijds ook duidelijke voorstellingen hoe een “Sentimentale” er moest uitzien; jong en het liefst van klassieke schoonheid. Rollen voor “Sentimentale” bevonden zich voornamelijk in het werk van de grote Duitse klassiekers (Lessing, Goethe, Schiller) en diens opvolgers zoals Kleist, Hebbel, Grillparzer, maar ook bij Shakespeare.
Julia Janssen presenteerde zich aan het kritische en verwende Weense publiek voor de eerste keer als Julia in “Romeo en Julia”. Ze had maar enkele repetities om zich voor te bereiden, en moest niet alleen aan een nieuw ensemble en een onbekende enscenering wennen, maar ook aan een veel grotere zaal met een opzienbarend slechte akoestiek. De reactie van het publiek was heel positief, en ook de recensies vielen goed uit.[13] Men loofde haar duidelijke en heldere taalgebruik. Een recensent bemerkte enthousiast dat men haar tot de achterste plek op de vierde galerij kon verstaan. Maar niet alleen qua taalkunst overtuigde ze. Men constateerde dat haar spel, ondanks weinig ervaring op het toneel, al vol ontwikkeld was. Men waarschuwde haar wel om zich niet té veel op haar techniek te verlaten maar vooral ook haar gevoelens de vrije loop te geven. Ook vond men haar nog niet genoeg eigen persoonlijkheid hebben.[14]
Gretchen in “Faust” van Johann Wolfgang von Goethe
Een jaar later, in oktober 1928, vond de lang verwachte première van “Faust I” plaats. De kritieken waren merendeels negatief, voor de opvoering in het algemeen, maar ook voor de regisseur (de directeur van het Burgtheater Franz Herterich) en voor de meeste acteurs. De bekende journalist en auteur Oskar Maurus Fontana schreef over Julia Janssen:
- “Julia Janssen ist Gretchen. Sehr lieb und sehr schön und voll Reinheit und Klang der Sprache. Aber kein armes unwissendes Kind, sondern ein sehr behütetes, gepflegtes Villenbesitzerstöchterchen mit Vorzugszeugnis im Mädchengymnasium.“
- (vertaling: Julia Janssen is Gretchen. Heel lief en heel mooi en haar spraak welklinkend en vol puurheid. Echter, ze is geen naïef kind, maar een heel beschermd en verzorgd dochtertje van een eigenaar van een villa, die bovendien het beste meisje van de klas is.”[15]
In verband met de 100e sterfdag van Johann Wolfgang von Goethe in 1932, werd in het Weense Burgtheater het eerste en het tweede deel van “Faust” op één avond gespeeld, regie voerde Richard Beer-Hofmann.[16] De bovengenoemde criticus Maurus Fontana schreef deze keer heel anders:
- “Wie er (de regisseur Richard Beer-Hofmann ) dem Gretchen der Julia Janssen von allem Anfang an etwas Zerquältes gibt, wie er ihrer Schlichtheit die Angst beimengt, nicht dem Leben gewachsen zu sein, das ist schön, das hebt das Gretchen der Janssen aus dem Deutsch-Gefälligen, das sie früher bedroht hat.“
- (vertaling: Onder de regie van Richard Beer-Hofman is het Gretchen van Julia Janssen al van begin af aan van zorgen getekend. Hij laat naast de naïviteit van Gretchen ook de angst zien het leven eigenlijk niet aan te kunnen. Dat is heel mooi want het haalt het Gretchen van Julia Janssen uit het Duits-liefelijke, wat vroeger haar zwakke kant leek.[17]
In een ander artikel lezen wij : “Julia Janssen. Gretchen. Schöner sah man kaum je das duldende Weib verkörpert, inniger selten das „arm unwissend Ding“ als Typus und Person zugleich uns vorgelebt.” (vertaling: Julia Janssen. Gretchen. Zelden kon men de duldzame vrouw mooier zien. Zelden werd ons tegelijkertijd het type en de persoon van het “arme en naïeve wezen” zo gevoelvol voorgeleefd.”)[18]
Theater, film, docente
In 1935 schreef men over Julia Janssen, dat het Burgtheater zonder haar niet meer voor te stellen was.[19] Ze bleef aan deze schouwburg 30 jaar lang verbonden en trad er aan de zijde van de meest befaamde acteurs van het Duitse taalgebied op, zoals Ewald Balser, Paul Hartmann , Werner Krauß, Oskar Werner, Rosa Albach-Retty, Else Wohlgemuth, Alma Seidler. Ze speelde onder andere Luise in “Kabale und Liebe” van Schiller, Miranda in “Der Sturm” (“The tempest”) van William Shakespeare, Natalie in “Prinz von Homburg” van Heinrich von Kleist, Solveig in ”Peer Gynt” van Henrik Ibsen. Ze trad ook in, destijds, moderne drama’s op zoals in werken van T.S. Eliot, George Bernard Shaw en Max Mell, maar was toch vooral voor haar rollen in klassieke stukken beroemd.
De Wenen-correspondent van het Algemeen Handelsblad berichtte 1932 over de première van "Schutzengelspiel" van Max Mell;
- "Het Burgtheater brengt onder de beeldende en fijn speurende regie van Franz Herterich dit werk met afwezigheid van ieder declamatorisch pathos, juist zoals het zijn moet: sober en overtuigend. De Junkvrouw van Julia Janssen toont in den aanvang teedere vroomheid, later opstandig, tragisch verzet en tenslotte overgegeven deemoed alles in een gave sterke creatie."[20]
Naast haar werk aan het Burgtheater gaf ze regelmatig en met groot succes lezingen uit de werken van auteurs en dichters zoals Stifter, Musil en Trakl, zowel live als ook voor de radio[21]
In 1959, na haar pensionering bij het Burgtheater, voegde ze zich voor een productie bij de toneelgezelschap “Theaterensemble Oskar Werner”.[22] Ze speelde de moeder Miller in “Kabale und Liebe” van Friedrich von Schiller.
Voor de filmcamera trad Julia Janssen maar zelden. Ze is in drie speelfilms te zien, waaronder in één stomme film: “Die Frau von gestern und morgen” (1928), “Der Himmel auf Erden” (1935) en “Singende Jugend” (1936).[23] In de film “Burgtheater”(1936) van Willi Forst speelt ze niet mee, ook al staat dit soms wel vermeld.
Een van haar laatste rollen aan het Burgtheater was de Hedwig in “Wilhelm Tell” van Schiller. Deze opvoering werd voor de bioscoop verfilmd en later ook op TV vertoond.[24]
In 1967 betrad ze voor de laatste keer een bühne. Ze speelde in de “Wiener Kammerspiele” (het kleine huis van het “Theater in der Josefstadt”) naast Helene Thimig, legendarische actrice en weduwe van Max Reinhardt, in de komedie “Katzenzungen” (“kattentongen”, de Spaanse originele titel van het stuk is “Maribel y la extraña familia”) van Mighuel Mihura. De opvoering werd een groot succes en door het Oostenrijkse TV (ORF) opgenomen. Sindsdien werd dit stuk al meerdere keren door de ORF uitgezonden.[25]
Tevens werkte ze ook als toneeldocente waarvoor haar de Oostenrijkse titel “Professor” toegekend werd.[26] Een van haar bekendste studenten is de Oostenrijkse film- en toneelactrice Waltraut Haas.[27] Vanaf 1978 gaf ze lessen in de zomerworkshops van het “Franz-Schubert-Institut” in de stad Baden bei Wien.[28]
Laatste jaren
De actrice was nooit getrouwd en leefde tot 1981 in Wenen. Haar laatste levensjaar bracht ze bij familie in de Duitse stad Herdecke door, waar ze op kerstavond 1982 overleed. Ze rust in het familiegraf in Dortmund.
Julia Janssen in Nederland
Het Nederlandse publiek zag Julia Janssen in Den Haag als Daja in “Nathan der Weise” van Gotthold Ephraim Lessing, het beroemde Duitse toneelstuk uit de tijd van de verlichting.[29] Ze vertolkte in dit dramatische pleidooi voor religieuze tolerantie de rol van een Christin en dienares in het huis van de joodse zakenman Nathan, in Jeruzalem, in de tijd van de eerste kruistocht.
Een criticus merkte na de première van het stuk in het Weense burgtheater 1954 over haar op: “Julia Janssen (ist) eine sicherpointierende Daja” (vertaling: Julia Janssen als Daja verstaat het haar pointen juist en trefzeker te maken).[30]
Het Algemeen dagblad schreef op 02. 07. 1954: "Voortreffelijk tegenspel kreeg hij (Raoul Aslan als Nathan) hierbij door Julia Janssen, die een babbelende intrigerende gezelschapsdame uitbeeldde".[31]
In Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad van 06. 07.1954 kon men lezen: "....de Sitha van Judith Holzmeister, de Recha van Annemarie Düringer, de Daja van Julia Janssen, zij waren al even voortreffelijk en amusant."[32]
Theater CV
Julia Janssen heeft bijgedragen aan 1 productie(s).
Julia Janssen heeft gewerkt in de volgende functies:
- Uitvoerende - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Julia Janssen heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Bronnen
- ↑ – Wikipedia Burgtheater
- ↑ - Julia Janssen Wien Geschichte wiki
- ↑ - Julia Janssen – Wikipedia
- ↑ - Julia Janssen Wien Geschichte wiki
- ↑ - ANNO, Die Stunde, 1934-11-21, pag. 4 (onb.ac.at)
- ↑ Priberg, Fred. K.,Kraftprobe: Wilhelm Furtwängler im Dritten Reich, pag. 159
- ↑ - Julia Janssen – Wikipedia
- ↑ -Fita Benkhoff – Wikipedia
- ↑ - ANNO, Neues Wiener Journal, 1927-12-02, pag. 8 (onb.ac.at)
- ↑ - ANNO, Neues Wiener Journal, 1927-12-02, pag. 8 (onb.ac.at)
- ↑ - ANNO, Der Morgen. Wiener Montagblatt, 1927-01-03, pag. 7 (onb.ac.at)
- ↑ - Julia Janssen – Wikipedia
- ↑ - ANNO, Neue Freie Presse, 1927-11-22, pag. 10 (onb.ac.at)
- ↑ - ANNO, Reichspost, 1927-11-22, pag. 7 (onb.ac.at)</
- ↑ - ANNO, Der Tag, 1928-10-16, pag. 7 (onb.ac.at)
- ↑ - Richard Beer-Hofmann – Wien Geschichte Wiki
- ↑ - Das grosse Welttheater: Theaterkritiken 1909-1967 – Oskar Maurus Fontana – Google Books
- ↑ - Der Gral: katholische Monatsschrift für Dichtung und Leben – Google Books
- ↑ - ÖNB-ANNO - Moderne Welt (onb.ac.at)
- ↑ Toneel te Weenen, Algemeen Handelsblad, 29.09.1932
- ↑ - Kürschners biographisches Theater-Handbuch: Schauspiel, Oper, Film, Rundfunk ... - Google Books
- ↑ Dembski,Ulrike; Mühlegger, Christiane, Welch einen sonderbaren Traum träumt’ ich, pag. 163
- ↑ - Julia Janssen - IMDb
- ↑ - Wilhelm Tell (1956) - Full Cast & Crew - IMDb
- ↑ - Katzenzungen (TV Movie 1967) - IMDb
- ↑ - Julia Janssen – Wien Geschichte Wiki
- ↑ - Waltraut Haas – Wikipedia
- ↑ - Another Side of Elly Ameling (fiu.edu
- ↑ - Gotthold Ephraim Lessing - Wikipedia
- ↑ - Der Turm - Google Books
- ↑ Wiener Burgtheater, Algemeen Dagblad, 02.07.1954
- ↑ "Nathan der Weise" als luchtige stuk, Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad, 06.07.1954