Elisabeth Orth
Naam | Elisabeth Orth |
---|---|
Volledige naam | Kammerschauspielerin Elisabeth Orth |
Geboortedatum | 8 februari 1936 |
Geboorteplaats | Wenen |
Beroep | Acteur |
Discipline | Toneel, Film, Televisie |
Trefwoorden | Burgtheater, Theater Ulm, Residenztheater München |
Externe databases: | |
IMDb | |
VIAF | |
Wikidata |
Biografie
Beroemde familie en een moeilijke start
Elisabeth Orth werd op 8 februari 1936 in Wenen als oudste van drie dochters geboren. Haar moeder Paula Wessely[1] was de beroemdste Oostenrijkse actrice van de twintigste eeuw en vanwege haar medewerking aan de NS-propagandafilm “Heimkehr” (1941)[2]tegelijkertijd de meest omstreden. Haar vader Attila Hörbiger was een groot acteur zonder toneelopleiding, wel minder befaamd dan zijn vrouw.[3] Elisabeth Orth stamt uit een grote acteursdynastie, want de zus van haar grootvader, de jong overleden Josefine Wessely, was al een legendarische actrice van het Weense Burgtheater.[4] Één broer van Attila, Paul Hörbiger, vierde op het toneel, maar nog veel meer op het witte doek grote successen.[5] Christiane Hörbiger[6] en Maresa Hörbiger[7], de zussen van Elisabeth Orth, werden eveneens actrices. De lijn stopt hier nog niet, want ook de zoons van Elisabeth en Maresa, Cornelius Obonya[8] en Manuel Witting[9] staan op de planken en voor de camera, en de zoon van Christiane, Sascha Bigler, werd regisseur.[10] Mavie Hörbiger, een kleinkind van Paul Hörbiger, werd actrice en speelt tegenwoordig aan het Burgtheater.[11] Niet genoemd zijn hier nog diverse (ex-)echtgenoten, die ook als acteurs en regisseurs werk(t)en.
De druk om dochter en nicht van beroemde acteurs te zijn en het idee steeds weer met hen vergeleken te worden, weerhield Elisabeth Orth lange tijd ervan om zelf actrice te worden. Ze begon haar loopbaan als cutterin bij de Wienfilm-productie en als regieassistente bij het toneel. Bovendien studeerde ze vreemde talen.[12] Haar jongere zus Christiane had al op zeventienjarige leeftijd samen met vader Attila voor de filmcamera gestaan (“Der Major und die Stiere”, 1955).[13] Elisabeth Orth daarentegen begon haar studie aan de gerenommeerde Weense toneelschool “Max Reinhardt-Seminar”[14] pas toen ze 21 jaar was. In een interview noemt Elisabeth Orth zich met betrekking tot deze langzame besluitneming “een kat die om de hete brei heendraait.”[15]Zodra ze eindelijk het besluit had genomen om haar eigen weg te gaan en uit de grote schaduw van haar familie te treden, week ze nooit meer van haar pad af. Direct nadat ze afgestudeerd was, veranderde ze haar achternaam van Hörbiger in Orth, de meisjesnaam van haar grootmoeder, om niet meteen en overal met de familie Hörbiger in verbinding gebracht te worden.[16] Ze wilde ver weg van Wenen haar loopbaan kunnen beginnen, als vrije en onbekende jonge actrice. Ze hoopte op een engagement in Duitsland, want in het land van de dichters en denkers verwachte ze een ander vorm van theater zoals het toentertijd in Wenen gepraktiseerd werd, minder nostalgisch en vooral kritisch-intellectueel. Later zei ze: „Dort (in München) habe ich auch bald verstanden, dass wir Österreicher eine gebundene Sprache haben, die schön klingt, aber in Deutschland muss man den Gedanken aus dem Satz herausholen. Dort war Theater einen Schuss direkter und kühler“ (vertaling: In München heb ik begrepen dat wij Oostenrijkers een plechtige taal spreken die heel mooi klinkt, maar in Duitsland moet vooral de gedachte achter het woord duidelijk worden. In München was het toneel wat directer en onderkoelder dan in Wenen.)[17]
Het Weense Burgtheater in de jaren 50 en 60
Aan het einde van de tweede wereldoorlog was het 1888 geopende gebouw van het Burgtheater onbespeelbaar geworden; door zware bombardementen waren zowel de bühne als ook de zaal compleet vernield. Alleen de twee prachtige trappenhuizen stonden nog, met fresco’s van onder andere de jonge Gustav Klimt.[18]De acteurs van het Burgtheater die niet voor het rode leger uit de stad gevlucht waren traden al op 30 april 1945 weer op, dus een week voor de totale capitulatie van het NS-regime. De daarop volgende tien jaar zouden ze voornamelijk in het voormalige variététheater “Ronacher”[19]spelen en in de zogenoemde “Redoutensäle” in de Weense Hofburg, oorspronkelijk keizerlijke feestzalen.[20] In 1955 was het Burgtheater eindelijk klaar om weer bespeeld te worden. De gevel was detailgetrouw gereconstrueerd. De nieuwe zaal daarentegen, elegant in wit en goud gehouden, was veel simpeler dan de originele. De akoestiek was helaas niet veel beter dan in het oude gebouw. Oostenrijk was in 1955 door zijn staatsverdrag weer onafhankelijk geworden; de geallieerden troepen waren vertrokken, de nazitijd alweer tien jaar voorbij. Het land zocht en vond een nieuw begin in het verleden, de tijd voor de eerste wereldoorlog. Zowel de filmindustrie (“Sissi”) als ook het toneel van de jaren vijftig vluchtte in de zogenoemde “gute alte Zeit” (“goede oude tijd”). Men probeerde vanaf nu altijd en overal weer het “Oostenrijkse volkskarakter” centraal te stellen, en al het Duitse zo veel mogelijk te verbannen. Daarom ook, dat het nieuwe Burgtheater op 15 oktober 1955 met “König Ottokars Glück und Ende” van de Oostenrijkse dichter Franz Grillparzer geopend werd en niet met “Egmont” van de Duitse Goethe, wat wel het oorspronkelijke plan was.[21] Drama’s van Grillparzer en andere Oostenrijkers, zoals Arthur Schnitzler, Hugo von Hofmannsthal en Hermann Bahr, maar vooral ook de in dialect geschreven volksstukken van Ferdinand Raimund en Johann Nestroy, bleven in de aankomende decennia vast onderdeel van de speelplannen van zowel het Burgtheater als ook de andere grote schouwburgen en festivals in Oostenrijk. Het Nederlandse publiek kon trouwens tijdens het Holland Festival talrijke opvoeringen van stukken van bovengenoemde auteurs zien. In 1959 bijvoorbeeld “Der Zerrissene” van Johann Nestroy, met Christiane Hörbiger, de jongere zus van Elisabeth Orth in een hoofdrol in Der Zerrissene of eerder in 1957 Der Unbestechliche van Hugo von Hofmannsthal.
Duitsland
Meerdere jaren bleef Elisabeth Orth in Duitsland. Belangrijke engagementen had ze in het “Theater Ulm” en het “Residenztheater” in München. In Ulm werkte ze met Peter Zadek, uit joodse ouders 1926 in Berlin geboren en met hen 1933 naar Engeland geëmigreerd waar hij later een opleiding tot regisseur volgde en in de provincie te ensceneren begon. Hij kwam 1958 voor de eerste keer weer terug naar Duitsland en werd door de intendant Kurt Hübner naar Ulm gehaald.[22] De progressieve Duitse toneelkunst ontwikkelde zich in de jaren zestig en zeventig raar genoeg niet in de grote steden, maar in de kleine. Ulm, Bremen, Bochum, Wuppertal heetten toen de culturele hotspots voor toneel en danskunst (Pina Bausch). Zadek verbond Engelse humor, vaak heel grof en obsceen, met Duitse intellectualiteit. De acteur kreeg bij hem altijd maximale vrijheid, zolang deze iets kon aanbieden wat hem interesseerde of amuseerde. Conventionaliteit vond Zadek steeds de dood van het toneel. Voor Elisabeth Orth was deze ontmoeting een sensatie; ze kwam uit de destijds aan traditie en conventie gehechte Weense theaterkunst. Onder zijn regie was ze in Ulm onder ander de Portia in “Der Kaufmann von Venedig” (“The merchant of Venice”) van William Shakespeare. Veel later in Wenen speelde ze mee in zijn bejubelde enscenering van ”Ivanow” van Anton Tsjechov.
In een interview met de Oostenrijkse krant “Der Standard” van 2014 spreekt ze over de rol van de regisseur in het werkproces: “Er muss uns, die wir den Text sprechen, die Fenster aufmachen können zu dem, was hinter, hinter, hinter dem Text steht.”(vertaling: Hij moet voor ons die de tekst spreken, de ramen kunnen openstoten tot de wereld achter, achter, achter de tekst.)[23]
Heinz Hilpert, Andrea Breth, Hans Lietzau, Peter Palitzsch waren zulke regisseurs; strenge en exacte tekstanalytici, die geen oppervlakkigheid en intellectuele onduidelijkheid accepteren. Tot haar favoriete rollen telt ze “Iphigenie auf Tauris” van Goethe: “Adolf Dresen, der aus der DDR stammte, führte Regie und hat mit uns textlich wirklich Goldgräberarbeiten geleistet. Er hat mir Goethe zum Freund gemacht.“ (vertaling: Adolf Dresen, die uit de DDR kwam, was de regisseur. Hij heeft met ons qua tekst echt gouddelverswerk verricht. Hij heeft Goethe tot mijn vriend gemaakt.)[24]
Net als haar moeder Paula Wessely was en is ook Elisabeth Orth voornamelijk voor haar mooie stem en spraakkunst beroemd. Doordat haar stem ook krachtig en vol was maakte dat haar ideaal voor de grote zaal van het Burgtheater waar ze 1965 in “Kabale und Liebe” van Friedrich Schiller als Luise voor de eerste keer optrad (pas in 1969 tekende ze een contract met deze schouwburg.)[29] Toen ze in 2016, al tachtig jaar oud, de grootmoeder in „Engel des Vergessens“ van Maja Haderlap speelde, schreef men:
- "Ihre überlegene Sprechtechnik wird besonders ohrenfällig im Vergleich zu den jungen, fraglos guten Darstellerinnen. Aber bei ihnen sind S und Z nicht zu hören, auch nicht, wenn sie an der Rampe stehen. Die Orth hingegen ist auch deutlich, wenn sie hinten spricht."
- (vertaling: Haar soevereine spraakktechniek valt bijzonder op in vergelijking met die van de jonge actrices, die wel goed spelen maar waarvan de consonanten “s” en “z” niet te horen zijn, ook al staan ze helemaal vooraan op de bühne. Elisabeth Orth is ook dan duidelijk te verstaan als ze vanuit de achtergrond van de bühne spreekt.)[30]
Toen haar in november 2022 de Oostenrijkse toneelprijs “Nestroy” toegekend werd herinnerde Elisabeth Orth in een interview met het theatertijdschrift “Die Bühne” aan een Duitse toneelprijs die ze als jonge actrice ontvangen had. Ze vertelde: "Sehr gefreut habe ich mich auch über den Hersfeld-Preis 1964. Da stand in der offiziellen Begründung – das muss man sich auf der Zunge zergehen lassen: wie gut diese Österreicherin doch Deutsch spricht." (vertaling: "Heel blij was ik ook over de Hersfeld-Preis 1964. Toen stond in de officiele verklaring; wat spreekt deze Oostenrijkse toch een mooi Duits. Dat moet men zich voorstellen!")[31]
Kammerschauspielerin, Erelid, Doyenne, Elisabeth-Orth-Preis
In de loop van haar carriere heeft Elisabeth Orth talrijke toneelprijzen en benoemingen ontvangen. Al in 1965 werd ze tot “Bayrische Staatsschauspielerin” in München benoemd, 1973 tot ‘Kammerschauspielerin” in Wenen.[32] De titel “Kammerschauspieler” respectievelijk “Kammerschauspielerin” wordt sinds 1926 aan bijzonder verdienstelijke acteurs toegekend. Vroeger uitsluitend aan leden van het Burgtheater, inmiddels ook aan acteurs van andere theaters. De beroepstitel “Kammerschauspieler” is het republikeinse equivalent van de vroegere titel “Hofschauspieler”.[33]
In het jaar 2014 werd Elisabeth Orth erelid van het Burgtheater.[34]Daarmee heeft ze onder ander dit oude recht verworven; Na haar dood zal ze in haar kist eerst op een van de grote trappenhuizen van het Burgtheater opgebaard en na diverse toespraken van collega’s en de intendant een keer om het gebouw gedragen worden in bijzijn van het grote publiek. Elk erelid dat deze ceremonie niet wenst moet dat op tijd bekend maken. Van Attila Hörbiger, de vader van Orth, nam de toneelwereld en het publiek op deze wijze afscheid. Haar moeder Paula Wessely daarentegen bestemde dat ze in een privéuitvaart zonder grote ceremonie en publiek bijgezet zou willen worden.[35]
Een jaar later volgde voor Elisabeth Orth de promotie tot “Doyenne”. Deze benoeming kan alleen diegene ontvangen die al “Kammerschauspielerin” is. Een “Doyenne” wordt nooit in pensioen gestuurd en blijft dus tot de dood een actief lid van het ensemble, ook al speelt ze niet meer.[36]
In 2022 werd door het “Gesellschaft der Freunde des Burgtheaters” de “Elisabeth-Orth-Preis” in het leven geroepen. De toneel- en filmactrice actrice Birgit Minichmayr was de eerste die deze eer te beurt viel.[37]
Film en TV
Zoals haar jongste zus Maresa Hörbiger werkte ook Elisabeth Orth voornamelijk op het toneel. Haar zus Christiane Hörbiger (1938-2022), evenals haar ouders Paula Wessely en Attila Hörbiger, waren daarentegen niet alleen op de planken grote acteurs en sterren, maar ook op het witte doek en op de TV. Elisabeth Orth werkte wel twee keer met filmregisseurs die later internationaal succes hadden en zelfs Oscars voor hun films zouden winnen. Zo ontstond onder de regie van Michael Haneke de TV-tweedeler “Lemminge”.[38] Met Stefan Ruzowitzky draaide ze 1998 “Die Siebtelbauern”.[39]. Naast Catherine Deneuve speelde ze 2004 in de Franse productie “Princesse Marie” van Benoît Jacquot de vrouw van Sigmund Freud.[40] Talrijke toneeloptredens van Elisabeth Orth werden voor de TV opgenomen, zoals in 1981 “Sommergäste” van Maxim Gorki onder regie van de toenmalige directeur van het Weense Burgtheater Achim Benning[41] of 1976 de komedie “Der Raub der Sabinerinnen” van Franz von Schönthan en Paul von Schönthan, Regie Ernst Haeussermann.[42]
Sociaal engagement
Elisabeth Orth engageert zich sinds decennia tegen antisemitisme (ze was presidente van de „Aktion gegen Antisemitismus“) en racisme in interviews, tijdens toespraken live of op de TV en in krantenartikelen. Het weekblad “Profil” noemde haar “das personifizierte Engagement“. (vertaling: het engagement in person.) Ze verklaart haar politieke levenshouding zo „Nun ja, ich wurde unter Willy Brandt während meiner Zeit in München sozialisiert.“ (vertaling: Nou, ik werd onder Willy Brandt (politiek) gesocialiseerd toen ik in München speelde.)[43]Daarmee duidde ze op de gepolitiseerde jaren zestig in Duitsland aan, onder bondskanselier Brandt van de SPD.
Het Naziverleden van haar ouders die allebei in de antisemitische en antipoolse film “Heimkehr” (1941)[44] meespeelden, leidde bij haar en haar zoon Cornelius Obonya tot het bijzonder grote engagement tegen antisemitisme. Cornelius Obonya is tegenwoordig de president van de “Aktion gegen Antisemitismus”.[45]
Prive
Elisabeth Orth was drie keer getrouwd. Uit haar huwelijk met Hanns Obonya[46], ook hij acteur aan het Burgtheater, stamt haar zoon, acteur Cornelius Obonya.[47] In de jaren negentig waagde Elisabeth Orth een nieuw begin; ze verliet Wenen en het Burgtheater en speelde tussen 1995 en 1999 aan de Berlijnse Schaubühne am Lehniner Platz waar haar nieuwe levenspartner Andrea Breth als intendant en regisseuse werkte. Elisabeth Orth leeft in Wenen en is grootmoeder van een jongen, die naar Attila Hörbiger vernoemd is.[48]
Elisabeth Orth in Nederland, 1967 en 2012
In Nederland kon men Elisabeth Orth twee keer op de buhne zien: 1967 gasteerde ze in een coproductie van het Weense Burgtheater en Eurostudio aan de zijde van haar ouders Paula Wessely en Attila Hörbiger in Fast ein Poet (“A touch of the poet”) van Eugene O'Neill. Een familiedrama waarin de voormalige militair Cornelius Melody, die de hele dag zuipt, opschept over zijn verleden en zijn vrouw Nora en zijn dochter Sara (Elisabeth Orth) hard in hun pub laat werken. Wat hij ook doet of zegt, Nora staat als een blok achter haar man. Ze duldt niet de lichtste kritiek op hem, al helemaal niet van haar dochter die alles doorziet. Deze succesvolle productie werd ook door de Oostenrijkse TV opgenomen en al meerdere keren uitgezonden.[49] Voor Elisabeth Orth had deze productie grote persoonlijke betekenis; Het was de enige keer dat ze met haar ouders samen speelde. Ze leerde tijdens de tournee met “Fast ein Poet” haar latere echtgenoot Hanns Obonya kennen. Hun in 1969 geboren zoon werd Cornelius genoemd, naar de door haar vader in dit stuk vertolkte figuur.[50]
In 2012 was ze in de Stadsschouwburg Amsterdam in een productie van het Weense Burgtheater te zien, in het kader van het Holland Festival. Ze speelde onder de regie van haar toenmalige partner Andrea Breth in Zwischenfälle – Miniaturen van Courteline, Cami, Charms. In een vooraankondiging heette het destijds; "Mij interesseert alleen wat geen praktisch nut heeft, mij interesseert alleen het leven in zijn onzinnige verschijning", bekende de Russische avantgardeschrijver Daniil Charms (1905-1942). Hij schreef dan ook vele korte teksten waarin absurde situaties en gesprekken centraal staan. De Franse schrijvers Georges Courteline en Pierre Henri Cami gingen hem daarin al voor. De Duitse regisseuse Andrea Breth (Nestroy-prijs 2011 voor beste regie) koos meer dan dertig sketches van deze drie verwante schrijvers. Ze reeg ze aaneen tot een voorstelling die zowel de komische als dieptreurige kanten van het bestaan toont. Familiebetrekkingen, werk, liefde en lust, alles komt aan de orde in deze avond waarin tien acteurs als figuren uit de stomme film over het podium buitelen.”[51]
Theater CV
Elisabeth Orth heeft bijgedragen aan 2 productie(s).
Elisabeth Orth heeft gewerkt in de volgende functies:
- Uitvoerende - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Elisabeth Orth heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Productie | Functie | Producent | Seizoen | Premièredatum | In regie van |
---|---|---|---|---|---|
Fast ein Poet | Uitvoerende | Euro-Studio | 1967/1968 | 27 september 1967 | Peter Loos |
Zwischenfälle - Miniaturen van Courteline, Cami, Charms | Uitvoerende | Burgtheater Wien | 2011/2012 | 2 juni 2012 | Andrea Breth |
Voetnoten
- ↑ – Wikipedia Paula Wessely
- ↑ – Wikipedia Heimkehr (1941)
- ↑ – Wikipedia Attila Hörbiger
- ↑ – Wikipedia Josephine Wessely
- ↑ – Wikipedia Paul Hörbiger
- ↑ – Wikipedia Christiane Hörbiger
- ↑ – Wikipedia Maresa Hörbiger
- ↑ – Wikipedia Cornelius Obonya
- ↑ – Wikipedia Manuel Witting
- ↑ – Wikipedia Sascha Bigler
- ↑ – Wikipedia Mavie Hörbiger
- ↑ - Elisabeth Orth, Homepage Burgtheater
- ↑ - Der Major und die Stiere
- ↑ - Homepage Max Reinhardt Seminar
- ↑ - Interview Elisabeth Orth: Man erlebt Irrsinniges, trend 2014
- ↑ - Interview Elisabeth Orth: „Mit Nestroy und mir ist es nicht viel geworden“, Bühne 2022
- ↑ - Interview Elisabeth Orth - "Machen wir uns nichts vor: Wir haben Krieg", Wiener Zeitung 2014
- ↑ - Gustav Klimt Burgtheater, Deckengemälde
- ↑ - Wikipedia Ronacher
- ↑ - Wien Geschichte Wiki, Redoutensäle
- ↑ - Franz Grillparzer: Nachrichten: ‹König Ottokars Glück und Ende› im Burgtheater, 2005
- ↑ - Wikipedia Peter Zadek
- ↑ - Interview Elisabeth Orth: "Man weiß ja nicht, wie man ist, wenn man mordet", Der Standard 2014
- ↑ - Interview Elisabeth Orth: „Mit Nestroy und mir ist es nicht viel geworden“, Bühne 2022
- ↑ - Interview Elisabeth Orth : "Man weiß ja nicht, wie man ist, wenn man mordet", Der Standard 2014
- ↑ - Christian Quadflieg, Rollen im Theater, Libussa
- ↑ - austria-forum, Orth, Elisabeth
- ↑ - Interview Elisabeth Orth: "Man weiß ja nicht, wie man ist, wenn man mordet", Der Standard 2014
- ↑ - austria-forum, Orth, Elisabeth
- ↑ - Elisabeth Orth in "Engel des Vergessens", Die Stimme der Kritik für Bümpliz und die Welt 2016
- ↑ - Interview Elisabeth Orth: „Mit Nestroy und mir ist es nicht viel geworden“, Bühne 2022
- ↑ - Wikipedia Elisabeth Orth Auszeichnungen
- ↑ - österreichischer Kammerschauspieler
- ↑ - Burgtheater: Elisabeth Orth Ehrenmitglied - ORF.at 2014
- ↑ - Gert Voss - Großes Kind - Wiener Zeitung Online 2014
- ↑ - Schauspielerin Elisabeth Orth - Wie verkörpern Sie die "Doyenne" des Burgtheaters?, deutschlandfunkkultur 2016
- ↑ - Erster Elisabeth-Orth-Preis für Minichmayr - ORF.at 2022
- ↑ - Lemminge (TV Mini Series 1979– ) - IMDb
- ↑ - Die Siebtelbauern (1998) - IMDb
- ↑ - Princesse Marie — IMDb
- ↑ - Sommergäste (TV Movie 1981) - Full Cast & Crew - IMDb
- ↑ - Der Raub der Sabinerinnen (TV Movie 1976) - Full Cast & Crew - IMDb
- ↑ - Die Memoiren des Burgtheater-Stars Elisabeth Orth, profil 2015
- ↑ – Wikipedia Heimkehr (1941)
- ↑ - Aktion gegen den Antisemitismus in Österreich
- ↑ - Hanns Obonya – Wikipedia – Hanns Obonya
- ↑ - Wikipedia Cornelius Obonaya
- ↑ - Wikipedia - Cornelius Obonya
- ↑ - Fast ein Poet (TV Movie 1968) - IMDb
- ↑ - Interview Elisabeth Orth - "Machen wir uns nichts vor: Wir haben Krieg", Wiener Zeitung 2014
- ↑ - Holland Festival: Zwischenfälle - Duitsland Instituut