Bob Logger
Naam | Bob Logger |
---|---|
Volledige naam | B.P.J. Logger |
Geboortedatum | 25 juli 1931 |
Geboorteplaats | Amsterdam |
Overlijdensdatum | 8 januari 2023 |
Overlijdensplaats | Amsterdam |
Beroep | Inspiciënt, Regie-assistent, Productieleider |
Discipline | Toneel |
Externe databases: | |
DBNL | |
IMDb | |
VIAF |
Biografie
Na de middelbare school kwam hij in 1946 in dienst bij de KLM op Schiphol. Eerst was hij werkzaam op het secretariaat van de Vliegdienst en later op de tekenkamer van het Navigatiebureau. In 1952 werd hij wegens weigering van militaire dienst, veroordeeld tot 3 jaar, door te brengen in de jeugdgevangenis ‘Nieuw Vosseveld’ te Vught. In de loop van 1954 werd hij ‘wegens goed gedrag’ vervroegd in vrijheid gesteld.
Tijdens zijn detentie had hij onder invloed van een bevlogen sociaal verzorger, veel aan toneel- en cabaretvoorstellingen meegedaan. Reden waarom hij in september ’54 probeerde toegelaten te worden tot de toneelschool. De inschrijving voor dat jaar bleek al gesloten, doch de toenmalige directeur, Willy Pos, adviseerde hem het volgende jaar terug te komen, en in die tussentijd een baan ‘aan het toneel’ te zoeken. Eind september was er een plek als rekwisiteur beschikbaar bij De Nederlandse Comedie. Na eerst een aantal weken bij repetities te hebben geholpen en de opslagruimten van de rekwisieten in de Stadsschouwburg te hebben opgeruimd, kreeg hij op zekere dag de opdracht de volgende ochtend om 8 uur op de Utrechtse Brug met een vrachtwagen van de Firma Gerritse mee te rijden naar Utrecht. De betreffende voorstelling was De Drie Zusters van Tsjechow, regie Peter Sjarow. 4 Dagen later werd hij daar ’s-nachts om 2 uur weer afgezet.
Aan het eind van dat seizoen werd zijn contract verlengd, en was de aanmelding voor de toneelschool wederom verlopen. Na een gedeeltelijke onderbreking van zijn contract in 1958 en 1959 voor een studie aan de in die jaren gestarte 2-jarige opleiding aan de Film Academie, afd. Scenario & Draaiboek, kreeg hij in 1961 een contract als 1e inspiciënt bij De Nederlandse Comedie. De opleiding had hij overigens wegens geldgebrek niet afgemaakt, in tegenstelling tot medestudenten zoals Frans Weisz, Kees Hin en Bas van der Lecq.
In 1969 verbleef hij met een studiebeurs van CRM, 3 maanden in Praag voor een stage bij de theatervormgever Josef Svoboda. Terug in Nederland ontwierp hij decors voor verschillende studentenvoorstellingen, de Haagse Comedie en de enige voorstelling van de Werkgroep van de Nederlandse Comedie: ‘De Lusitaanse Bullebak’.
Na de ondergang van de Nederlandse Comedie kwam hij als regieassistent in dienst van de opvolger van de Nederlandse Comedie; Het Amsterdams Toneel. Naast zijn werkzaamheden aan het toneel was hij lid geworden van de toenmalige beroepsvereniging, de NAT; ‘Nederlandse vereniging van Administratief en Technisch personeel werkzaam in het Toneelbedrijf’. Sinds 1963 was hij in het bestuur gekozen. In 1971 organiseerde hij, met Tom Diderich en Chris Lievaart en onder auspiciën van de NAT in alle zalen van theater de Brakke Grond, de eerste ‘Theater Technische Dag’. Deze dag werd geopend door de wethouder Kunstzaken van de gemeente Amsterdam, Han Lammers. Tijdens de ledenvergadering op die dag werd de naam van de vereniging veranderd in Beroepsvereniging voor Theater Technici, de BTT.
In 1973 werd het Amsterdams Toneel als vaste bespeler van de Stadsschouwburg opgevolgd door het het Publiekstheater, onder leiding van Hans Croiset. Ook bij dit gezelschap vervulde hij tot 1979 de functie van regie-assistent, daarna als productieleider. In dezelfde functie trad hij in 1985 in dienst van de opvolger van het Publiekstheater; Toneelgroep Amsterdam. Intussen had hij, samen met Hans Croiset, het initiatief genomen van alle producties een videoregistratie te maken, met de bedoeling een archief samen te stellen. Het nut hiervan bewees zich al na een jaar, toen een van de acteurs van een lopende productie plotseling ziek werd. Een vervanger was snel gevonden, doch deze had de voorstelling nog nooit gezien. . . Na een intensieve ‘kijksessie’ van een halve dag kon die avond de voorstelling vrijwel vlekkeloos gespeeld worden. Ook bij de voorbereiding van uitzendingen op TV, van voorstellingen van het Publiekstheater bewees het videoarchief zijn nut. In later jaren werkte Logger meerdere malen mee aan TV-documentaires van de VPRO over verschillende onderwerpen.
Sinds het functioneren van de OTT, de Opleiding Theater &Techniek onderdeel van de Theaterschool, Amsterdam, verzorgde hij jaarlijks een programma ‘Stijlkennis en Stijlherkenning’ voor tweedejaars studenten. Binnen de OISTAT (Organization International des Scenographes, Technicien et Architectes du Theatre) was hij actief als lid, en later als voorzitter van de commissie voor Historie en Theorie. In 1999 begon hij uit dien hoofde met enkele medestanders een onderzoek naar historische theaters in Nederland. Dit resulteerde in 2007 in de publicatie van het boek ‘Theaters in Nederland sinds de 17’ eeuw’, verschenen bij het voormalige TIN.
Zie ook het In memoriam zoals geschreven en uitgesproken door Hans Croiset ter gelegenheid van de afscheidsceremonie op donderdag 12 januari 2023.
Theater CV
Bob Logger heeft bijgedragen aan 48 productie(s).
Bob Logger heeft gewerkt in de volgende functies:
- Regie - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Productie - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Auteur (schrijver libretto, scenario) - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Decor - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Muziek - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Bob Logger heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Overig
Bij zijn pensionering, in 1994, werd Bob Logger de ‘Gouden Krommer’ uitgereikt.
Bronnen