Canon:1917 - Jean-Louis Pisuisse zingt Mensch durf te leven

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1917)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Jean-Louis Pisuisse zingt Mensch durf te leven
Afbeelding: media:Repro-253000047.038-1.jpg
Datum: 1917-12-01
Beschrijving: Het nummer, geschreven door Dirk Witte, blijkt een enorm succes en groeit uit tot het lijflied van het Nederlandse cabaret.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Jean-Louis Pisuisse, Dirk Witte
Productie(s):
Gezelschap(pen):
Theater(s):

Canonlogo.jpgJean-Louis Pisuisse zingt Mensch durf te leven

Het nummer, geschreven door Dirk Witte, blijkt een enorm succes en groeit uit tot het lijflied van het Nederlandse cabaret.

In december 1917 meldde de tekstschrijver Dirk Witte (1885-1932) zich met een nieuw liedje bij de chansonnier-cabaretier Jean-Louis Pisuisse. Het heette: Mensch, durf te leven!: Memento vivere. Het liedje is een hartstochtelijke oproep om toch vooral je eigen leven te leven. Laat je niet de wet voorschrijven door het fatsoen en de anderen. Pisuisse realiseerde zich direct dat hij met dit lied goud in handen had, en de praktijk bewees zijn gelijk. Soms klommen de mensen letterlijk op hun stoelen als hij Mensch durf te leven! - meer declamerend dan zingend - ten gehore bracht. Het lied werd dan ook onmiddellijk door de gerenommeerde uitgeverij G. Alsbach & Co uitgegeven. In een tijdperk waarin geluidsdragers (78-toerenplaten) een relatief nieuw fenomeen waren, vonden tekst en noten in gedrukte vorm gretig aftrek. De liedjes van Witte werden vaak door moderne kunstenaars geïllustreerd en waren in de etalages echte blikvangers.

Journalistieke chansonniers

Jean-Louis Pisuisse (6 september 1880-26 november 1927) is samen met de dichter-zangers Eduard Jacobs (1868-1914) en Koos Speenhoff (1869-1946) een van de grondleggers van het Nederlandse cabaret. Pisuisse was van huis uit journalist maar bedacht in 1907, samen met zijn collega Max Blokzijl (1884-1946), dat hun verslaggeving spannender gemaakt kon worden wanneer ze als Italiaanse straatzangers rond zouden reizen. Voorzien van gitaar, mandoline, traporgeltje en internationaal zangrepertoire trok het duo erop uit. Wat begon als een ludieke vorm voor een reportage, eindigde in alle ernst toen de populariteit van Pisuisse en Blokzijl zo ver steeg dat zij een landelijke tournee aangeboden kregen.

Jean-Louis Pisuisse. Fotograaf onbekend. Collectie TIN Cabaret Jean-Louis Pisuisse, 1915. Fotograaf onbekend. Onder anderen: Jenny Gilliams, Fie Carelsen, Jean-Louis Pisuisse, Max van Gelder en Willy Corsari. Collectie TIN Titelpagina van bladmuziek van Mensch, durf te leven. Uitgever Alsbach & Co, ca. 1925. Collectie TIN

Cabaretpionier Pisuisse

In 1909 leidde het succes van de 'journalistieke chansonniers' tot een tournee in Nederlands-Indië. De heenreis ging via Parijs, waar in de kroegen op Montmartre alle cabarets artistiques werden bezocht. Dit kunstenaarscabaret, dat rond 1880 in Frankrijk ontstaan was, met Rodolphe Salis (1835-1897) en Aristide Bruant (1851-1925) als geestelijke vaders, inspireerde Pisuisse tot het maken van een eigen equivalent. Ook hij wilde het publiek met chansons en conferences een spiegel voorhouden, in een intiem theater. In Indië richtte hij een cabaretgezelschap op, De Kattebel. Ook begon hij in Indië zelf liedjes te schrijven, zodat zijn optredens niet langer uit alleen maar buitenlandstalig repertoire hoefden te bestaan. Terug in Nederland zegde Pisuisse de journalistiek definitief vaarwel en formeerde hij onder zijn eigen naam een cabaretgroep. Pisuisse had een goede neus voor talent. Veel artiesten van naam waren al vroeg in hun carrière bij Pisuisse te zien. Dat gold bijvoorbeeld voor Fie Carelsen (1890-1975), Willy Corsari (1897-1998), Alex de Haas (1896-1973) en Meyer Hamel (1895-1965).

De specialiteit van het gezelschap waren folkloristische liedjes die gekostumeerd en geënsceneerd door de hele groep werden gebracht. Naast deze muzikale ensemblenummers brachten Pisuisse en de zijnen eenakters, duetten en solonummers, waaronder dus de liedjes van Dirk Witte. En dit alles werd afgewisseld met de conferences van Pisuisse zelf.

Crime passionel

In 1918 engageerde Pisuisse de jonge Vlaamse zangeres Jenny Gilliams (1893-1927). Dit zou grote gevolgen hebben. Pisuisse werd verliefd en trouwde met Gilliams. Zij viel een aantal jaren later op haar beurt weer als een blok voor de avances van de lyrische tenor Tjakko Kuiper (1900-1927) die toen ook net deel was uit gaan maken van het ensemble. Het leidde uiteindelijk tot een on-Nederlandse crime passionel. Op 26 november 1927 schoot Kuiper op het Rembrandtplein eerst Pisuisse en Gilliams dood. Vervolgens sloeg hij de hand aan zichzelf.

Affiche, 1923. Collectie TIN Midden: Jenny Gilliams. Achter: Jean-Louis Pisuisse. Fotograaf onbekend, 1922. Collectie TIN

Levenslied en intieme kleinkunst

Meer dan zijn vroege collega’s Eduard Jacobs en Koos Speenhoff groeide de bewonderde Jean-Louis Pisuisse uit tot ‘vader van het Nederlandse cabaret’. Hij was het immers die de conference ontwikkelde en die het Franse chanson en het cabaret artistique een Nederlandse equivalent gaf. Een aantal liedjes van Dirk Witte is tot klassiekers uitgegroeid. Dat geldt onder meer voor M’n eerste, Het wijnglas, Nocturne, Het portretje en De kleine soubrette. Maar vooral voor Mensch, durf te leven dat bekend is gebleven door vertolkingen van onder anderen Ramses Shaffy, Willem Nijholt, Frits Lambrechts, Jim de Groot, Jenny Arean, Huub van der Lubbe en Wende Snijders.


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland