Canon:1907 - De Elckerlyc van Verkade en Royaards

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1907)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: De Elckerlyc van Verkade en Royaards
Afbeelding: media:Repro-50xx90491.0001-2.jpg
Datum: 1907-06-25
Beschrijving: Het begin van het moderne theater in Nederland. Kunst met een grote K.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Eduard Verkade, Willem Royaards, Edward Gordon Craig, Albert van Dalsum
Productie(s): Elckerlyc - N.V. Het Tooneel - 1907-06-25
Gezelschap(pen): N.V. Het Tooneel
Theater(s):

Canonlogo.jpg1907: De Elckerlyc van Verkade en Royaards

Het begin van het moderne theater in Nederland. Kunst met een grote K.

In 1907 werd de nieuwe toneelzaal van Hotel Hamdorff in het kunstenaarsdorp Laren geopend met een opmerkelijke voorstelling. Het ging om een enscenering van twee middeleeuwse stukken waar rond 1900 weer belangstelling voor was ontstaan: de moraliteit Elckerlyc en het abele spel Lanseloet.

Verkade en Royaards

Voor de regie tekenden twee Nederlandse acteurs die op dit gebied nauwelijks ervaring hadden: Eduard Verkade – eigenlijk pas een paar jaar aan het toneel – en Willem Royaards, een acteur die tot in Duitsland toe furore had gemaakt, vooral ook vanwege de welluidende manier waarop hij teksten kon zeggen. De twee spraken dan ook af dat Royaards de tekstregie voor zijn rekening zou nemen. Verkade zou zorgen voor een decor, voor kostuums en voor de mise-en-scène. Hij had daar uitgesproken ideeën over. Een paar jaar eerder was hij in Duitsland namelijk in contact gekomen met de Engelse theaterrevolutionair Edward Gordon Craig. Ze hadden samen plannen gesmeed om het theater radicaal te vernieuwen. Verkade had Craig meegetroond naar Nederland, hem lezingen laten geven en had gezorgd voor een Nederlandse vertaling van zijn pamflet The art of the Theatre (De kunst van het theater).

Eduard Verkade. Foto: Jacob Merkelbach, 1913. Collectie TIN Willem Royaards. Fotograaf: Albert Greiner. Collectie TIN

Breuk met het realisme

Craig bepleitte in zijn pamflet een radicale vernieuwing van de theaterkunst. Niet het werk van de auteur, maar het werk van de regisseur moest het uitgangspunt zijn. Dat betekende dat een voorstelling niet vanuit een geschreven tekst bedacht moest worden, maar vanuit handeling, kleur, lijn en ritme. Wat dat precies voor kunstwerken zou moeten opleveren, daar is Craig zijn hele leven naar op zoek geweest, maar zijn ontwerpen laten in ieder geval een radicale breuk met het realisme zien. Geen vissershutjes à la Heijermans meer, maar imposante, hoge, abstracte ruimtes.


ToneelKunst met een grote K

Die abstrahering nam Verkade ook als uitgangspunt voor zijn decor van de Elckerlyc. Verkade wilde duidelijk niet zo ver gaan als Craig. Voor hem bleef de tekst het vertrekpunt, maar hij probeerde wel Craigs ideeën over vormgeving naar de praktijk te vertalen. Voor de Elckerlijc koos hij voor één gestileerde ruimte, geïnspireerd op Italiaanse fresco’s uit de vroege Renaissance. Ook de kostuums waren in die sfeer ontworpen. De voorstelling in Laren was een groot succes. Belangrijk daarbij was dat het aanwezige publiek bestond uit kunstenaars, architecten en schrijvers en die erkenden – na het zien van deze voorstelling – dat toneel inderdaad een creatieve, autonome kunstvorm kon zijn. In het vervolg zou dus van echte toneelkunst gesproken worden, met een hoofdletter K.

NV Het Toneel en De Hagespelers

Een aantal aanwezigen was zo enthousiast dat men de handen ineen sloeg en een vereniging oprichtte die het Royaards en Verkade mogelijk moest maken op dezelfde weg voort te gaan. Dat deden ze ook, maar niet gezamenlijk. Hun temperamenten en artistieke opvattingen bleken toch te ver uiteen te liggen. Royaards begon onder de naam N.V. Het Tooneel een eigen gezelschap. Al vrij snel lijfde hij de ontwerpers Frits Lensvelt en Nell Bronger in om het decor – en kostuumatelier te gaan leiden. Met z’n drieën zouden zij de daaropvolgende periode een aantal schitterende voorstellingen realiseren, met als hoogtepunt een gestileerde Gijsbreght van Aemstel, in 1912.

Ook Verkade begon een eigen gezelschap: De Hagespelers. Hij zorgde vaak zelf voor abstraherende decorontwerpen. Vanaf 1918 maakte hij ook een aantal voorstellingen in samenwerking met de architect H.Th. Wijdeveld.

Decorontwerp Gijsbrecht van Aemstel door Frits Lensvelt, 1912. 2e bedrijf, 1e toneel. Collectie TIN Maquette Gijsbrecht van Aemstel, reconstructie naar het decor van Frits Lensvelt uit 1912. Vervaardigd door Mirjam Boelaars, 1989. Collectie TIN

Nog een vernieuwer: Albert van Dalsum

Een naam die in dit verband ook genoemd moet worden is die van Albert van Dalsum. Net als Verkade en Royaards onderschreef hij de noodzaak van een moderne, niet-realistische theatervormgeving. Van Dalsum stond als regisseur en vormgever aan de wieg van een aantal expressionistisch getinte experimenten. Na de Tweede Wereldoorlog, toen de overheid het theater structureel ging subsidiëren, werd het voor theatermakers – niet langer afhankelijk van de kaartverkoop – wat gemakkelijker om te experimenteren. Samenwerking met beeldend kunstenaars of professionele vormgevers werd toen regel in plaats van uitzondering.

Decorontwerp Cagliostro door Albert van Dalsum, 1931. Collectie TIN


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland