Ton Lutz: Repertoire - Theater - Zuidelijk Toneel Globe

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg


Ton Lutz. Foto: F.L. Lemaire/MAI. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ton Lutz:


Lutz bij Zuidelijk Toneel Globe

V.l.n.r. Sacha Bulthuis, Ann Hasekamp en Annet Nieuwenhuijzen in Drie zusters, Zuidelijk Toneel Globe, 1972. Foto Frits Lemaire/MAI. Collectie TIN.

Na enige jaren als freelancer te hebben gewerkt (1965-1968) werd Ton Lutz artistiek leider bij Toneelgroep Ensemble in Eindhoven. "Ik voel dat ik mijn ideeën beter kan verwezenlijken in een geconcentreerde vorm, zoals deze vaste aanstelling, dan verspreid over het hele land en verschillende toneelgroepen."

De transfer van Lutz naar het zuiden betekende voor Zuidelijk Toneel- en Televisiegezelschap Ensemble het slotakkoord van een inmiddels slepende kwestie rond Karl Guttmann, die met zijn echtgenote Luisa Treves vanaf 1960 artistiek leider van het gezelschap was geweest. Samen maakten zij van het voormalige Zuidelijk Toneel een goedlopende groep, maar na een paar redelijk succesvolle en rustige jaren namen de problemen bij Ensemble hand over hand toe. Er was toenemende kritiek op de repertoirekeuze van Guttmann en men vond zijn "onmiskenbare theaterkwaliteiten [...] minder tot hun recht [komen], naarmate hij meer streeft naar grote voorstellingen in een stijl, die alleen waar te maken is met virtuozen, of althans met geheel vakbekwame spelers. Het vruchtbaar werken met jonge en weinig ervaren acteurs, behoort niet tot zijn capaciteiten." Het vertrek van een aantal van die belangrijke, virtuoze toneelspelers werd meteen aangegrepen om Guttmanns leiderskwaliteiten in twijfel te trekken. En tenslotte was het feit dat Ensemble grotendeels vanuit Amsterdam opereerde de zuidelijke steden een doorn in het oog.

Omdat voor Lutz als freelancer het lopende seizoen 1967-1968 helemaal vol was gepland zou hij bij aanvang van het volgend seizoen aantreden. In november 1967 nam acteur-regisseur Jan Rètel de functie van waarnemend directeur van Ensemble op zich. De bekendmaking van Lutz’ aanstelling maakte geen einde aan de onrust maar luidde een periode in van algemene onzekerheid en turbulentie. Het stichtingsbestuur had de nieuwe artistiek leider de vrije hand gegeven bij de doorstart van het gezelschap en het formeren van de daarbij benodigde spelersgroep. Tijdens zijn laatste freelance seizoen ging Lutz voortvarend aan het werk met plannen voor een nieuwe koers. Hij nam een aantal zeer impopulaire maatregelen, die hem niet in dank werden afgenomen. Hij zocht naar vernieuwing en de grootste klappen vielen dan ook onder een aantal toneelgrootheden die het gezicht van Ensemble lange tijd bepaald hadden.

Intussen probeerde hij zijn nieuwe spelersgroep rond te krijgen en sloeg zijn slag bij de Nederlandse Comedie door onder meer Femke Boersma, Jules Croiset, André van den Heuvel en Petra Laseur aan te trekken: "Dat heeft Guus Oster me kwalijk genomen: 'Je pikt mijn troupe leeg!' Ik zeg: 'Nee... Jij laat ze gáán!' "

Alle commotie bracht met zich mee dat Ton Lutz, lang voordat hij van start ging met zijn nieuwe gezelschap, door de vaderlandse pers veelvuldig aan de tand werd gevoeld over zijn plannen. In de vele interviews liet hij zich vooral uit over zijn algemene opvattingen over theater en was bewust niet erg mededeelzaam over de hervorming van Ensemble: "Me dunkt dat ik al rumoer genoeg veroorzaakt heb. [...] Laat ons nu maar in stilte werken en zien hoe het straks aankomt." Aan de correspondent van het Algemeen Dagblad wilde hij kwijt dat hij ‘algemeen toneel’ wilde brengen, "theater voor het hele Nederlandse taalgebied. Wij hebben geen behoefte snobistisch en wellustig te gaan provoceren." Hij benadrukte dat ‘de acteurs en actrices die [...] bij Ensemble ontslag hebben gekregen degenen [waren] die geneigd waren de oude, platgetreden paden te blijven gaan’

Ton Lutz moest de zuidelijke toneelvoorziening nieuw leven inblazen, dat was de opdracht – en daarbij hoorde een nieuwe naam die in april 1968 wereldkundig werd gemaakt. Het gezelschap zou verder gaan onder de naam Zuidelijk Toneel Globe. Die naam was uiteraard geënt op het Globe Theatre van William Shakespeare in Londen en op diens motto ‘All the World’s a Stage’. Dat motto bevestigde kort en krachtig wat Lutz met zijn nieuwe gezelschap voor ogen had: veelsoortig theater bieden voor een veelsoortig publiek.

Bij Zuidelijk Toneel Globe kon hij zijn vernieuwende visie op de stukken van Tsjechov kwijt, brak daarmee met de Sjarov-traditie en wist daarmee een modernisering teweeg te brengen die door publiek, acteurs en critici gewaardeerd werd. Hij zette deze koers in met Oom Wanja, daarna volgden nog De kersentuin en Drie zusters.

Na de moeizame start in Eindhoven wist Ton Lutz gedurende zijn 'zuidelijke jaren' het gezelschap op te stuwen tot hoge klasse – of zoals te lezen stond in de Haagsche Courant: "Globe kan zich op nationaal niveau meten, behoeft zich niet als tweederangs in een plaatselijk chauvinisme te koesteren. [Er is] toneel geleverd door krachten van het eerste plan".


Bron: tekst grotendeels overgenomen uit het boek Ton Lutz. De toneelvader des vaderlands van Xandra Knebel (Theater Instituut Nederland 2007)

Foto's

De hertogin van Malfi 369201.jpg

Scène uit De hertogin van Malfi, 1971. Foto: Philip Mechanicus. Collectie TIN.

Kostuumontwerp voor de paleiswacht in De hertogin van Malfi 66460.jpg Kostuumontwerp voor een lid van het gruwelkoor in De hertogin van Malfi 66456.jpg Kostuumontwerp voor een lid van het gruwelkoor in De hertogin van Malfi 66463.jpg

Kostuumontwerpen van Nicolaas Wijnberg voor de paleiswacht, en voor 2 leden van het gruwelkoor, in De hertogin van Malfi, 1971. Collectie TIN.

Oom Wanja 102770.jpg

Ann Hasekamp en Ton Lutz in Oom Wanja, 1970. Foto: Hans Joachim Schröder. Collectie TIN.

Overzicht regies en/of rollen