John Kraaijkamp: Volgens John Kraaijkamp

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

John Kraaijkamp sr. in Duizend Clowns, 1965. Foto: Maria Austria/MAI. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater John Kraaijkamp:


Volgens John Kraaijkamp

Johnny Kraaijkamp sr. is in de loop van zijn lange carrière vele malen geïnterviewd voor kranten, tijdschriften, radio en televisie. In deze biografie worden regelmatig citaten van Kraaijkamp aangehaald om een onderwerp te duiden of te illustreren, maar hieronder kunt u nog enkele andere, memorabele uitspraken van hem lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Johnny Kraaijkamp, Neerlands Jeugdige Tenor, ca. 15 jaar. Foto Godfried de Groot. Herkomst: Privécollectie. John Kraaijkamp, jaren '70. Fotograaf onbekend. Herkomst onbekend.

Over eenzaamheid

John Kraaijkamp sr. in een interview in 2000, terwijl hij de voorstelling Op bezoek bij meneer Green met Dirk Zeelenberg speelt:

"Waar ik nu tegenaan loop is de eenzaamheid. Die eenzaamheid van oude acteurs begint als je 65 wordt en de eerste invalidenkaart door je bus rolt. Dat je voor half geld naar het museum kunt. Wij spelen nu samen in het land, we krijgen een fantastisch applaus en dan kom je thuis in een donker en koud huis en valt de eenzaamheid bovenop je. Dat is heel naar. Ouder worden is dan niet prettig."

Wanneer Zeelenberg vraagt of Kraaijkamp eigenlijk een lang leven verwacht, antwoordt Kraaijkamp: "Nee, een lang leven verwacht ik niet, maar ik ben ook niet bang voor de dood. Ik zou het wel verschrikkelijk vinden om vergeten te sterven. Van goede acteurs blijft toch al niets over. Hoor je nog wel eens mensen over Ko van Dijk? Ja. In onze kringen allicht. Maar van het publiek? Doodgaan voor een oud acteur, dat is zijn meest populaire dag voor het publiek. Dat was een fijn mens, zeggen ze dan. Ze zullen niet zeggen: dat was een kolerevent. Daar troost je je dan maar mee."

Geciteerd van de website van journalist Wijbrand Schaap die Johnny Kraaijkamp op 20 mei 2000 interviewde.

Te aardig

"Mijn zoon Johnny heeft me eens geattendeerd op het feit dat ik te áárdig gevonden wilde worden. Ook in mijn werk. Mensen moesten mij lief vinden, dat had ik graag. Die karaktertrek heb ik voor een groot deel losgelaten, maar de vader in Het zonnetje in huis speel ik eigenlijk te aardig. Ik had hem pesteriger moeten doen. Af en toe is-ie wel een oude zeur, en een zeikerd, maar ze moeten tóch om hem lachen. Dat bedoel ik. Onbewust wil ik toch die lach."

Geciteerd uit: Rails, december 1996

Over verschillende soorten lach

"Je hebt lachen die gaan tegen het plafond aan, je hebt lachen die gaan van swieswieswies of hiehiehiehie...maar de mooiste lach is de loeier die het dak doet trillen. Bij een gala-avond in Carré kwam Jan Blaaser binnen en zei: "Jij hebt net opgetreden, hè? Tien minuten geleden parkeerde ik mijn auto aan de overkant van de Amstel en hoorde een loeier uit Carré. Ik wist: aha, Kraaijkamp is aan de gang." Dat is het mooiste compliment dat is ooit heb gehad."

Geciteerd uit: Rails, december 1996

Over het verschil tussen leuk zijn en leuk doen

"Hoe vaak heb ik niet moeten horen: John jij hebt makkelijk praten, want je hebt de lach aan je kont hangen. Gelul. Die lach moet ik gewoon verdienen door echt leuk te zíjn, niet leuk te dóen, wat je zo vaak ziet. Dat is zo pijnlijk."

Geciteerd uit: Algemeen Dagblad, 29 mei 2001

Pokerface

"In mijn werk is het natuurlijk heerlijk om mensen te laten gieren, maar dat mogen ze nooit aan me zien. Op toneel, zeker als gewoon acteur, ben ik pokerspeler. Dat is het eerste wat ik mij zoon Johnny leerde: laat nooit merken dat je een lach of succes fijn vindt. Anders kom je algauw op het terrein van de klucht. In Schakels, een stuk van Herman Heijermans, speel ik met een fantastische groep acteurs. Maar als ze een lach krijgen, gaan ze hun best doen om die lach te behouden. Fout! Pas als ze dat weten te verbergen, worden ze écht heel goed."

Bron: Rails, december 1996

Over alimentatie

Johnny Kraaijkamp sr. trouwde driemaal en kreeg vier kinderen.

"Kijk, ik ben voor een overgangsregeling. Als een vrouw plotseling na een scheiding alleen komt te staan dan heb je als man de plicht om erin bij te dragen dat ze een eigen zelfstandig leven kan gaan leiden. Dat ze cursussen kan gaan volgen, zich kan aanpassen aan het maatschappelijk leven. Ook voor de kinderen moet je natuurlijk zorgen. Maar als je dertien jaar later van je ex-vrouw kaartjes krijgt van het soort ‘Groeten van de Canarische eilanden’ en als je weet dat je ex-vrouw gaat tennissen met haar vriend in Canada, op jouw centen, dan wordt dat een beetje te gek vind ik."

Bron: De Waarheid, 8 november 1975

Over donkere periodes

"Ik kèn de slaappillen-periode. Ik kèn de drank-periode. Ik kèn de lullen-tegen-een-schilderij-periode. Ik kèn de lullen-tegen-de-televisie-periode. En ik ken het eenzaam voor het raam zitten. En het verkoeling zoeken onder de kraan. Ik kèn het kotsen in containers. Ik zou wel blind zijn als ik die symptomen niet ook bij anderen zou herkennen."

Geciteerd uit: Haagse Post, 23 juni 1984

Altijd bang om voor lul te staan

"Ik laat de mensen met rust, wil ze niet lastig vallen. Misschien een verkeerde bescheidenheid. Ik betreur het wel eens dat ik niet openlijker ben, makkelijker een babbeltje maak. Ik ben altijd bang dat ik voor lul kom te staan. Dat ik m'n neus stoot. Dat ze zeggen: 'Wie ben je? Oh, Jòòòhn! Dàààg! Leuk, ja...' en je dan je rug toekeren. Dat je daar zo stáát. In de schouwburg kijk ik altijd strak naar het doek. Zeg geen mensen gedag, want dan ben ik bang dat ze denken dat ik een ander groet. Dat is nou mijn frustratie. Dom eigenlijk; ik zou eigenlijk veel aardiger tegen de mensen kunnen zijn. Maar ik dùrf het gewoon niet."

Geciteerd uit: Haagse Post, 23 juni 1984

Over het katholieke geloof

"Ik ben katholiek gedoopt, mijn moeder was een gelovig vrouwtje. Het is niet toevallig dat ik nu terug ben, ik denk dat ik de weg kwijt was." Interviewster: "Je gaat naar de kerk." "Jazeker, Mai (zijn vrouw, red.) niet, maar ik neem soms de kleine mee (zijn dochter Sanne, red.). Dan zie ik de pastoor blij kijken. Weet je, als ik er niet meer ben, hoop ik dat ze denkt, ik ga naar de kerk, net als toen met pappa. Ik heb met yoga geprobeerd mijn hersenen rust te geven, het negatieve denken te stoppen. Maar yoga is niks voor mij."

Geciteerd uit: Vrij Nederland, 14 juli 1984

Over het televisiepubliek

"Niet dat ik zelf te klagen heb over het publiek, echt niet, ik krijg genoeg waardering. Maar toch zijn ze moeilijk. Ze zeggen zo gauw wáááárdeloos. Ik geloof dat ze dat woord op een kaartje cadeau geven bij de televisietoestellen. Echt, de mensen kijken in de gids en dan zeggen ze: we hebben het al gezien, het is weer waardeloos vanavond. En dan gaan ze lekker makkelijk zitten om het programma af te kammen. Ze hoeven toch niet te kijken? Maar ze kijken naar alles. Het woord selectief kent het Nederlandse televisiepubliek nog lang niet."

Bron: Volkskrant ,16 januari 1965

Over de week voor een première

"De laatste zeven dagen voor een première moeten het hem doen. Dat is voor mij een deprimerende periode. Voor mijn huisgenoten is het afschuwelijk. Er is dan geen land met me te bezeilen. Ik raak zeer snel geïrriteerd. Bij het onredelijke af. Ik snauw en ben ontzettend agressief. En dat neemt toe naarmate de première nadert. Ik kan geen televisie zien, ik kan zelfs niet in een stoel zitten, want dan ga ik piekeren en peinzen. Werken doe ik in bed. Zo gek als 't klinkt. Dagen achter elkaar zit ik met mijn teksten in bed. Omdat ik daar het minst wordt afgeleid en het minst last heb van stress. Als ik moe word, ga ik een uurtje plat, en dan weer twee uur studeren. En dat alles na de repetities. Pas als ik het gevoel krijg dat ik een rol in m'n poten heb, begin ik me weer wat normaler te gedragen."

Geciteerd uit: Panorama, 8 december 1988

Over Rijk de Gooyer

John Kraaykamp sr. en Rijk de Gooyer vormden jarenlang het duo Johnny & Rijk. Ze waren collega's, maar geen vrienden:

"Nee, in onze vrije tijd zagen we elkaar eigenlijk niet. Als vriend zouden we elkaar nooit hebben opgezocht. Dat zijn we ook nooit echt geworden, vrienden. Ik ben één keer met Rijk dronken geworden. Toen heeft hij me een blauw oog geslagen. Mijn fout. Ik word dan sentimenteel. "Hou je een beetje van me," riep ik. "Ah, toe dan, kusje?" En dat moet ik niet doen, dat weet ik wel. Daar kan Rijk niet tegen."

Geciteerd uit: Rijk. De negen levens van De Gooyer van Stijn Aerden en Klaas Vos (Amsterdam 2005)

Over uiterlijk

John Kraaykamp sr. en Rijk de Gooyer vormden jarenlang het duo Johnny & Rijk. De rolverdeling was eenvoudig:

"Rijk was de mooie jongen. Als we ergens binnenkwamen, keken de vrouwen naar hém. Ik werd over mijn bol geaaid. Kijken of die bolle nog wat leuks zegt. "Een kop op een romp," noemde Lou Bandy me."

Geciteerd uit: Rijk. De negen levens van De Gooyer van Stijn Aerden en Klaas Vos (Amsterdam 2005)