Van der Vies Prijs
Deze toneelprijs werd tussen 1939 en 2008 eens in de drie jaar uitgereikt door de Vereniging van Letterkundigen aan de auteur van het beste Nederlandse toneelwerk dat in een periode van drie jaar wordt vertoond of gepubliceerd.
Winnaars
1939: Jan de Hartog voor De ondergang van de vrijheid & A. den Hertog voor Des duivelsprentenboek
1941: Johan W. Broedelet voor Waarom lacht u
1944: Ank van der Moer voor Waar is mijn dochter
1948: Jan Josef Fock (Jan van Lumey) voor Rococo & Margreet Roselaar (Luisa Treves) voor De ring en de kelim
1952: Top Naeff voor Zie de maan schijnt door de bomen
1954: A. den Hertog voor Heksenproces
1956: Ed. Hoornik voor Het water
1958: Jan Staal voor De laatste verlofganger
1960: Gerard Kornelis van het Reve voor Moorlandhuis
1963: Manuel van Loggem voor Jeugdproces & Henk Sparreboom voor De stenen Salomo
1965: Marie-Sophie Nathusius voor Gedenk Leo Vroom
1967: Lizzy Sara May voor De jaargetijden & Yvonne Keuls voor Onbegonnen werk
1969: Hans Keuls voor Confrontatie op het Forum Romanum
1971: Dick Walda voor Duivengeld
1973: Guus Baas voor Kop, poten en de liefde
1976: Jules Dister voor Het record en De motor & Ger Beukenkamp voor Weiland
1982: Ger Thijs voor De kwekeling
1985: Edwin de Vries en Annechien Vink voor Moorddroom
1988: Gerben Hellinga voor Geluk
1991: Marian Boyer en Pamela Koevoets voor Gebied
1994: Pauline Mol voor Het laatste kind
1996: Carolina Mout en Bodil de la Parra voor Orgeade Overzee
1999: Peer Wittenbols voor Noordeloos
2002: Abdelkader Benali voor Yasser
2005: Lot Vekemans voor Truckstop & Zus van
2008: Magne van den Berg voor De lange nasleep van een korte mededeling & Jorieke Abbing voor Beste sneeuw