Toneelhuis (term)
Met de term toneelhuis wordt de ruimte in een theatergebouw aangeduid waar zich het toneel = het speelvlak bevindt. Men gebruikt de term voornamelijk in de wat grotere theaters, waarbij het speelvlak en de ruimte voor toeschouwers is gescheiden door een lijst, wat de aanduiding lijsttheater oplevert om dit te onderscheiden van theaters waar toeschouwers als spelers zich in dezelfde ruimte bevinden, zoals bijvoorbeeld in het z.g. vlakke vloer zaal.
Het toneelhuis kan bestaan uit diverse ruimten: speelvlak dat bedoeld is door de toeschouwers te worden gezien en ruimten naast, achter, boven en onder dit speelvlak. De overigen ruimten zijn bedoeld te voorbereiding of voor de (tijdelijke) berging van decorstukken of materialen die later in de voorstelling of voor een andere voorstelling nodig zijn.
Het speelvlak zelf wordt meestal afgekaderd met decorstukken (vakken), gordijnen en poten en friezen. De lijst wordt eveneens gevormd door decorstukken e.d. In de meeste grote theaters in Europa zijn daaraan vastgekoppeld begaanbare torens (verticaal), ook wel manteaux genoemd en een (horizontaal) beweegbare brug portaalbrug genoemd. Deze begaanbare torens en brug zijn bedoeld voor het ophangen van belichtingsappartuur e.d.
De ruimten links en rechts van het speelvlak worden de zijtonelen genoemd. In hele grote theaters zoals b.v. Het Muziektheater, Amsterdam is een zijtoneel zo groot als het speelvlak, waar een compleet nieuw decor voor een volgende acte voorbereid en klaargezet kan worden. Vaak is er ook de ruimte onder het toneel, van waaruit door middel van liften, valluiken e.d. optredens of verdwijningen mogelijk worden gemaakt. De ruimte boven het speelvlak, die niet voor het publiek zichtbaar wordt geacht te zijn, noemt men de kap of wel de toneeltoren. Hier bevinden zich de onzichtbaar voor het publiek de staaldraden van de trekkeninstallatie waaraan de decorstukken en afstopping hangen of wel waar decorstukken, belichtingsapparatuur e.d. gereed hangen die later in de voorstellingen worden gebruikt en van waaruit decorwisselingen (changementen) plaatsvinden al of niet zichtbaar voor het publiek, door middel van de trekkeninstallatie.
Vaak is er ook nog een achtertoneel, dat eveneens zo groot of groter kan zijn als het speelvlak zelf en eventueel bij het speelvlak betrokken kan worden. In de meeste gevallen wordt het achtertoneel aan het zicht ontnomen door een groot doek (vaak opgebouwd uit losse poten dat fond genoemd wordt) of door gaasdoeken, projectie (doorzicht) schermen of door een groot naadloos wit doek dat horizon wordt genoemd. Alle gordijnen, doeken en decorstukken bij elkaar, bedoeld om het zicht voor het publiek te beperken noemt men afstopping.
Het toneelhuis wordt meestal op grond van brandweer voorschriften voor en na de voorstelling gescheiden van de ruimte voor het publiek, de zaal, door een brandscherm. Voor het begin van de voorstelling wordt dit brandwerende scherm uit het zicht gehesen en wordt de scheiding voor aanvang van de voorstelling gevormd door een of meer voordoeken, waarmee begin en einde van een acte of de voorstelling worden aangegeven, door het op te hijsen of te openen c.q. neer te laten of te sluiten.
N.B. Er is ook een producent die Toneelhuis heet, zie daarvoor: Toneelhuis (gezelschap)