Stichting Rotterdams Toneel
Naam | Stichting Rotterdams Toneel |
---|---|
Latere naam | Rotterdams Toneel |
Opgericht | 1947 |
Opgeheven | 1954 |
Genre | Toneel |
Informatie
De Stichting Rotterdams Toneel of ook geregistreerd als Het Rotterdams Toneel was de naam van het Rotterdamse toneelgezelschap, dat in 1947 ontstond door een splitsing in 1947 van het toneelgezelschap StART (Stichting Amsterdamsch-Rotterdamsch Tooneelgezelschap) dat eind 1945 was opgericht door de Nederlandse acteurs en regisseurs: Albert van Dalsum, August Defresne en Jo Sternheim. Het andere deel werd Amsterdams Toneelgezelschap (A.T.G.), genoemd.
In 1947 werd Ko Arnoldi artistiek leider van het Rotterdams Toneel. In het eerste seizoen (1947/48) bracht het gezelschap niet minder dan elf premières ten tonele. De reacties waren over het algemeen positief. In een perscommuniqué meldde het Stichtingsbestuur vol trots dat de bezoekcijfers stijgende waren. Het gemiddelde aantal bezoekers bedroeg in de seizoenen 1950/51, 1951/52 en 1952/53, respectievelijk 576, 618 en 694. Ook het aantal gegeven voorstellingen steeg van 295 naar 359 naar 422 in bovengenoemde seizoenen.
Echter hèt grote probleem van Rotterdam was, dat het voor de acteurs geen woon- en leefstad was. Slechts weinigen wilden er wonen. Het Gemeentebestuur verbond aan de subsidie van 1951 de eis dat het gezelschap uitgebreid werd. De nieuw aangetrokken acteurs en actrices waren alleen maar naar Rotterdam gekomen op de voorwaarde dat zij niet in de Maasstad behoefden te komen wonen, maar in Amsterdam mochten blijven. Hier werden zelfs de repetities gehouden.
Dit viel niet in goede aarde bij de Rotterdammers. Plaatselijke kranten, zoals het Rotterdams Nieuwsblad en de afdeling Kunstzaken van het stadhuis van Rotterdam begonnen een campagne waarin werd geëist dat er een Rotterdams Toneel moest komen dat werkt èn leeft in Rotterdam. Uiteindelijk zorgde deze `hetze' ervoor dat Frits van Dijk, die in 1953 in de directie was opgenomen, en Ko Arnoldi respectievelijk in 1953 en 1954 ontslag namen. Achter de rug van Arnoldi en zijn acteurs om werden van de Gemeente Rotterdam uit in december 1953 onderhandelingen gevoerd met Paul Steenbergen. Deze mislukten door voortijdige publicatie. Het stichtingsbestuur wilde toen toch maar doorgaan met Arnoldi en Van Dijk. De Gemeente Rotterdam dreigde echter de subsidie in te trekken indien Arnoldi en Van Dijk zij toch aanbleven.
In februari 1954 werd bekend dat Anton Ruys, Jan Teulings en Bob de Lange de directie zouden gaan vormen. Na deze mededeling ondertekenden vijfendertig acteurs en actrices een protestbrief gericht aan het stichtingsbestuur. Het protest kon het vertrek van Arnoldi en Van Dijk niet tegengaan. Het Rotterdams Toneel zou worden voortgezet door de Stichting Nieuw Rotterdams Toneel.
In de loop der jaren stond het gezelschap o.l.v. Ko Arnoldi, Joan Remmelts, Paul Storm, Richard Flink, Frits van Dijk, Anton Ruys, Jan Teulings, Bob de Lange, Ton Lutz, Hans Tobi, Abraham van der Vies en Menso Carpentier Alting.
Voorstellingen
Een chronologisch en daaronder een link naar een een alfabetisch overzicht van de voorstellingen die onder deze naam als producent in première zijn gebracht, voor zover geregistreerd in de productiedatabase
- Het alfabetisch overzicht van deze voorstellingen
Idem een overzicht van de voorstellingen onder de naam de Rotterdams Toneel
- Het alfabetisch overzicht van deze voorstellingen
Bronnen
- David Gribnau, Inventaris van het archief van de Stichting Rotterdams Toneel 1947-1954, Theater Instituut Nederland 1994.
- Productiedatabase