Feike Boschma: Biografie - Professionele start

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Feike Boschma met marionet. Fotograaf onbekend. Collectie: Feike Boschma

Eenlevenlangtheater Feike Boschma:


Feike Boschma: Professionele start als poppenspeler

Feike Boschma aan het begin van zijn carriere in 't Coopmanshuis in Franeker. Collectie: Feike Boschma. Fotograaf onbekend

In de loop van 1945 trad Feike Boschma voor het eerst op als poppenspeler voor een publiek. Hij deed dat tijdens de ontspanningsavonden in café's in Sneek en Leeuwarden en omgeving. De mensen mochten zo kort na de bevrijding nog niet reizen en er was een grote behoefte aan vrolijkheid en vertier. De zaaltjes zaten altijd vol. Soms zette hij met krijt pijlen op de stoep om een twijfelend publiek de weg te wijzen. "Je stond daar voor het hete vuur. Je moest de mensen op z'n minst amuseren. Als je iets van gevoel kon overbrengen was dat ook voor hen een verrassing. Het was wel zwaar. Het moest lang duren, van acht tot elf. De caféhouder wilde twee pauzes, omdat er natuurlijk ook gedronken moest worden. Daar kreeg ik een hele handigheid in: ik kondigde de pauze aan en bestelde meteen een pilsje of een koffie. Dan volgde onmiddellijk de hele zaal. Als ik zoiets niet deed gingen die mensen, die elkaar natuurlijk allemaal kenden, eerst eens rustig staan kletsen en liepen ze pas na twintig minuten naar de bar. Dat was voor de cafébaas natuurlijk niet zo interessant. Ik speelde fabels van De la Fontaine. Het maken van dieren lag mij wel. Hun bewegingen kende ik van de boerderij. Overstappen naar een vos of een raaf was niet zo moeilijk. Mijn vertoning was zwak, duurde te lang, ik had geen idee van timing. Maar het gegeven was tenminste interessant. En ach, er was in die tijd honger naar een avondje uit. De mensen gingen gewoon kijken, wat er dan ook maar was". (Geciteerd uit: Haagsche Courant, 31 oktober 1990)

Feike Boschma speelt een voorstelling in de tuin. Collectie: Feike Boschma.

Na enige maanden realiseerde hij zich dat hij meer wilde en zich vooral verder wilde ontwikkelen, technisch én artistiek. In elk geval verhuisde hij terug naar zijn oude kamer in Utrecht. Maar de twijfel sloeg toe, wat kon je nu eigenlijk met een marionet uitdrukken? Hij had behoefte aan meer technische kennis en een bredere ervaring. HIj besloot een paar mensen aan te schrijven van wie hij verwachtte dat ze hem relevante adviezen zouden kunnen geven. Eén van hen was Wim Sonneveld. Tot zijn stomme verbazing schreef Sonneveld terug en stuurde hem bovendien drie boeken over poppentheater en kunst. Boschma besloot naar Amsterdam te verhuizen en debuteerde op 2 januari 1947 in Sonnevelds nieuwe programma Vanavond om 8 uur in het Leidsepleintheater. Hij had op basis van het sprookje Niets van Godfried Bomans een marionettenspel mogen maken en opende de show na de pauze. Boschma deed z'n uiterste best: "Ik bewóóg en bewóóg, want ik wou natuurlijk alles laten zien wat ik met die poppen kon. Tot de pianist van het programma, Wim de Vries, op een keer tegen me zei: Feike, je moet die poppen 'ns stilhouden! Dat bedoel ik als ik het heb over mensen die je aan ideeën helpen. Wim de Vries bracht mij op het pad van de stilering. En zo zijn er telkens in mijn leven mensen geweest door wie ik weer verder kwam." (Geciteerd uit: NRC 8 oktober 1999)

Een wenskaart gekregen van Cilli Wang. Collectie: Feike Boschma.

Na drie maanden in de voorstelling van Sonneveld te hebben opgetreden werd het tijd voor iets nieuws. In Den Haag was het Theater der Vereenigde Poppenspelers opgericht en Boschma dacht dat daar de mensen waren die hem het vak verder kon leren. Zijn benadering bleek echter weinig aan te sluiten bij die van de Haagse spelers, ze vonden hem vooral 'modern' en hoewel hij het goed met zijn collega's kon vinden en ze samen enkele voorstellingen maakten, brachten ze hem technisch en ook artistiek niet de ontwikkeling waar hij zo'n behoefte aan had. Huisvesting in Den Haag was moeilijk te vinden, en de stad zelf sprak hem ook helemaal niet aan. Eigenlijk had hij het besluit al genomen om te vertrekken toen hij eind 1949 onverwacht een optreden kon bijwonen van de parodistische danseres Cilli Wang in de Haagse schouwburg. Boschma had al veel goede verhalen over haar gehoord en was bijzonder geraakt door haar voorstelling: "Mijn confrontatie met de komische dansnummers van Cilli toen in de schouwburg was de confrontatie met klassieke variététrucs. Variété heeft het kermis-, het circusachtige waar ik zo'n hang naar heb. En dat iemand zo'n vorm hanteerde, maar dan op superniveau, zo kunstzinnig en geestig, dat was om ondersteboven van te raken. (....) Je voelde al met al dat er een hele culturele wereld achter zat." (Geciteerd uit: Feike Boschma. Een leven aan draadjes van Hanny Alkema, Amsterdam 1992) Boschma kreeg de kans Cilli bij haar thuis in Den Haag te ontmoeten, het was het begin van een professionele en vriendschappelijke relatie die veel voor hem betekend heeft.

Feike Boschma tijdens een voorstelling, met Ans Wierda. Collectie: Feike Boschma.

Op haar zolder werkte hij aan marionetten voor haar voorstellingen, lerend van haar ambachtelijke vakmanschap. Tussendoor dronken ze thee, leerde hij van haar over het gebruik van materialen en haar fysieke gevoel voor het wezen van de pop. Ze sprak graag over de grote literatuur, over Shakespeare en de Faust van Goethe, en Boschma luisterde. Hij ging ook met haar op tournee, waaronder in het voorjaar van 1950 naar Engeland, en in 1952 staan ze samen in het ABC Cabaret van Wim Kan.

De samenwerking brengt nieuwe energie en Boschma ontwikkelt een aantal korte marionettennummers. Ook werkt hij regelmatig samen met de Haagse componist en poppenspeler Frank Kooman. Samen met de andere in Den Haag gevestigde poppenspelers Rico Bulthuis en Don en Ly Vermeire richt Boschma in 1954 de Kring van Nederlandse Poppenspelers op, een organisatie die aanvankelijk openstond voor zowel beroepsspelers als amateurs. Ook Jan Nelissen, Guido van Deth en Frank Kooman waren aan deze organisatie verbonden. De golf van creativiteit en professionalisering die door Den Haag ging, weerhield Boschma er echter niet van later dat jaar terug te verhuizen naar Utrecht, de stad waar ook de familie Wierda woonde. Met één van de drie dochters, Ans, had hij al eens samengewerkt: in de zomer van 1950 assisteerde ze hem en handpoppenspeler Jan Nelissen bij een zomerpoppenkastproject in Rotterdam en Amsterdam. In Utrecht zouden zij en Feike elkaar vaker zien.