Vrouwen - Ank van der Moer - 1968-01-27
Titel | Vrouwen |
---|---|
Producent | Ank van der Moer |
Discipline | toneel |
Onderwerp | solotoneel |
Premièredatum | 27 januari 1968 |
Seizoen | 1967/1968 |
Locatie | Stichting Kunstkring Diligentia, 's-Gravenhage |
Productierecord (Axiell) | Catalogus Theatercollectie |
Context
"Kleine kruistocht voor het Nederlandse toneel"
Een jubileum ‘aan het toneel’ wordt normaal gesproken gevierd bij een 25-, 40-, 50- of 60-jarige mijlpaal. Ank van der Moer greep echter haar 35-jarig jubileum aan het toneel aan als kans dit te vieren met solotoneel. Ter ere van dit jubileum stelde ze een avondvullend programma samen onder de titel Vijf Vrouwen. Een jaar later zou ze opnieuw op het toneel staan met een solo genaamd Vrouwen.
Het eerste programma Vijf Vrouwen bestaat uit vijf op zichzelf staande monologen. In de eerste vier monologen komen verschillende vrouwentypen aan het woord. De eerste twee zijn van de hand van Ank van der Moer zelf. In de eerste vertolkt ze het personage van een lieve moeder; in de tweede die van een deftige dame. De derde monoloog is geschreven door Aldo Nicolai waarin een Italiaanse sigaretten verkoopster centraal staat. Monoloog nummer vier is een speciaal voor haar geschreven Blonde Greet monoloog van Albert Mol. Na de pauze wordt het programma afgesloten met een door haarzelf samengestelde bloemlezing uit de roman Een tevreden lach van Andreas Burnier. [1]
Het programma Vrouwen is een iets aangepaste versie van Vijf vrouwen en gaat op 27 januari 1968 gaat in Theater Diligentia in Den Haag in première. In het nieuwe programma staat niet langer werk van haar eigen hand geprogrammeerd maar gaat het om monologen van (opvallend genoeg) vijf mannelijke schrijvers. Hoewel ze zelf in het verleden korte schetsen heeft geschreven en opgevoerd (zie: Oud en nieuw), antwoordt ze op de vraag waarom er nu geen teksten van haar eigen hand tussen zitten: “Ik kan wel wat toneelsituaties schrijven, maar geen drama’s componeren. Als je daaraan begint, moet je werkelijk iets belangrijks te zeggen hebben. Dit programma is geen entertainment.”[2] De monologen die Ank van der Moer heeft gekozen voor dit solotoneel zijn van wederom Albert Mol (Zij van boven), maar deze keer ook van Jan Staal (Boekengal), Alain Teisters (En er is geen helper) en Jacques Firmin Vogelaar (Knopen). De avond wordt wederom afgesloten door een bloemlezing uit Een tevreden lach van Andreas Burnier.
De reden voor Ank van der Moer om een uitstap te maken van de Nederlandse Comedie en een soloprogramma op te voeren is het gemis van Nederlands repertoire. In een interview met het Algemeen Dagblad, gepubliceerd op 13 oktober 1967, zegt ze er het volgende over:
- “Ik zou willen dat door onze gezelschappen voornamelijk stukken van Nederlandse schrijvers zouden worden gegeven. Zolang wat dat niet hebben bereikt kunnen we eigenlijk niet van een echte Nederlandse toneelkunst spreken. Natuurlijk begrijp ik dat je zo iets niet zonder meer kunt bereiken. Je moet er aan werken. En toen kwam de gedachte bij me op om Nederlandse schrijvers te vragen speciaal iets voor mij te maken. Monologen bijvoorbeeld. Misschien zouden ze op die manier hun eigen mogelijkheden voor het theater kunnen ontdekken."[3]
- “Ik zou willen dat door onze gezelschappen voornamelijk stukken van Nederlandse schrijvers zouden worden gegeven. Zolang wat dat niet hebben bereikt kunnen we eigenlijk niet van een echte Nederlandse toneelkunst spreken. Natuurlijk begrijp ik dat je zo iets niet zonder meer kunt bereiken. Je moet er aan werken. En toen kwam de gedachte bij me op om Nederlandse schrijvers te vragen speciaal iets voor mij te maken. Monologen bijvoorbeeld. Misschien zouden ze op die manier hun eigen mogelijkheden voor het theater kunnen ontdekken."[3]
In hetzelfde gesprek met het Algemeen dagblad geeft ze aan bezorgd te zijn over de toekomst van het Nederlands toneel. Er moet volgens haar snel iets veranderen: “Het is ook haar bezorgdheid om het Nederlands toneel in het algemeen dat zonder eigen toneelschrijfkunst steeds minder levenskrachtig zal worden, steeds meer van het publiek zal vervreemden.”[4]
Tijdens het maken van haar eigen voorstelling Vrouwen blijft Ank van der Moer ook verbonden aan de Nederlandse Comedie en speelt naast haar solotoneel in dezelfde periode in “In wankel evenwicht” van Edward Albee en “Moeder Courage en haar kinderen” van Bertolt Brecht. Hoewel ze actief blijft bij de Nederlandse Comedie wil ze plaats maken voor een nieuwe generatie door haar werkzaamheden daar te minderen.
Betrokkenen
De onderstaande personen hebben een (in)directe bijdrage geleverd aan de realisatie van de theaterproductie (in voorkomende gevallen op basis van- of uitgaande van een bestaand werk). Aanvullingen zijn welkom.
Auteurs en makers
NB: Op dit moment worden specificaties (bijv. 'assistent', 'dialogen', 'ontwerp') nog niet meegenomen vanuit de premièredatabase. Deze informatie is op te vragen via de Theatercollectie.
Aan de realisatie van deze productie hebben meegewerkt:
- Auteur: Jan Staal
- Auteur: Albert Mol
- Auteur: Andreas Burnier
- Auteur: Alain Teister
- Auteur: Jacques Firmin Vogelaar
Rolverdeling en uitvoerenden
NB: De rolbenamingen zijn veelal direct overgenomen zoals in het originele programmaboekje vermeld, en kunnen zodoende verouderde termen bevatten. Zie ook deze pagina.
Bronnen
- ↑ Theatercollectie “Ank van der Moer” 200000493.201
- ↑ ”Ank van der Moer: Het publiek is enthousiast”, in De Tijd: dagblad voor Nederland, 26-02-1968.
- ↑ ”Kleine kruistocht voor het Nederlandse toneel”, in Algemeen Dagblad, 13-10-1967.
- ↑ ”Kleine kruistocht voor het Nederlandse toneel”, in Algemeen Dagblad, 13-10-1967.