Simon Koster
Naam | Simon Koster |
---|---|
Geboortedatum | 13 juni 1900 |
Geboorteplaats | Rotterdam |
Overlijdensdatum | 29 december 1989 |
Overlijdensplaats | Dieren |
Beroep | Scenarioschrijver, Schrijver |
Discipline | Toneel |
Externe databases: | |
DBNL | |
IMDb | |
VIAF |
Biografie
Hij begon al op 19-jarige leeftijd met het publiceren van artikelen over kunst en cultuur in verschillende tijdschriften, dag- en weekbladen. In 1921 richtte hij het tijdschrift Het Masker op (de naam werd later gewijzigd in Spel en Dans) en redigeerde dit tot 1926. Het Masker werd door Koster opgericht als tegenhanger van het al bestaande tijdschrift Het Tooneel. Dit blad hield zich volgens Koster namelijk niet bezig met nieuwe toneelvormen.
Koster volgde ook een stage bij Eduard Verkade, een man die hij diep bewonderde: `Ik bewonderde de enorme suggestieve manier waarop Verkade niet alleen de karakters kon ontleden, maar ook elk zinnetje van een dialoog' Verder had hij allerlei baantjes bij de Princesseschouwburg in Den Haag.
In 1922 vertaalde en bewerkte Simon Koster een 14de-eeuwse Frans spel: Een mirakelspel van Onze Lieve Vrouwe. Het stuk dat in 1923 door de Wereldbibliotheek werd uitgegeven zou door Verkade in de Ridderzaal (Den Haag) worden gespeeld.
Gedurende de jaren twintig schreef Koster al voor verschillende kranten en tijdschriften. In 1927 stuurde Johan de Meester sr., kunstredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant, Koster naar Berlijn. "Hij deed enthousiast verslag van de stormachtige ontwikkelingen op toneel- en filmgebied in de hoofdstad van de Weimarrepubliek. Koster introduceerde de 'absolute film' van Walter Ruttmann in ons land en schreef als een van de eersten over de jonge Sovjet-filmkunst." Koster zou als freelance verslaggever vanuit Berlijn verder artikelen schrijven voor de bladen Filmliga en De Groene Amsterdammer. De Berlijnse filmindustrie inspireerde Koster enige jaren later tot het schrijven van de roman Als ik Greta Garbo was (Amsterdam 1934). Dit boek verscheen in Engeland onder de titel Leading Ladies (Londen 1937).
Vermoedelijk is het huwelijk van Simon Koster met Johanna Francisca Kok (1902-?) ontbonden toen Koster in Berlijn werkzaam was. In Berlijn leerde Simon Leonore `Nora' Spiwak (1915) kennen. Op 22 december 1937 trad Simon met haar in het huwelijk.
In 1931 schreef Koster Duitsche filmkunst 1900-1930 (Rotterdam 1931, 2e druk: Brussel 1969). Na de machtsovername door de nazi's in 1933 bleef Koster nog een jaar in Berlijn. Over de Rijksdagbrand in 1934 schreef hij voor een aantal Nederlandse kranten een fel artikel, waaruit op te maken viel dat de nazi's de brand hadden aangestoken. Toen deze antipathie tot de nazi's doordrong, hebben ze uit wraak Kosters flat in Berlijn vernield. Koster was zelf op dat moment afwezig. Hij was met cineast Gerard Rutten bezig met de produktie van de film Dood Water. Daarnaast was Koster druk in touw met de oprichting van een vakvereniging voor Nederlandse filmkunstenaars. Secretaris Koster meldt in een interview met het blad Amsterdam van week tot week dat het doel is: "verheffing van het niveau der filmproductie. Dit kunnen we niet anders bereiken dan door een vakvereeniging, die de belangen van filmmakers behartigt. De heer Koster vertelde ons ten slotte nog, dat het einddoel de stichting van een in groepen onderverdeelde organisatie is. Een groep van artistiek-technische krachten, een groep van filmspelers, een groep van technisch personeel, enz."
Na het succes van de film Dood Water (bekroond op de Biennale te Venetië) zou Koster twee jaar lang werken als artistiek leider van Amstelfilm N.V. te Amsterdam. Samen met Jan Teulings maakte hij als regisseur de eerste Nederlandse film op locatie: Lentelied. De film werd op Walcheren opgenomen. Daarnaast legde Koster zich toe op het schrijven van liederen. Onder het pseudoniem van Martin van der Helst schreef Koster liederen als Geen geld en toch geen zorgen en Geen dag en geen uur.
Ank van der Moer als Charlotte van Buren in Lentelied. Regie: Simon Koster. Premiere: 5 maart 1936.
Op 8 juni 1936 hervatte Koster zijn functie als cultureel correspondent van de NRC. Hij vertrok naar Londen om daarvandaan te berichten over het Engelse toneel en de Engelse filmkunst. "Gij kunt vanuit Londen uw filmcorrespondentschap hervatten, met dien verstande echter, dat twee brieven per maand alleen maar het maximum zijn, maar absoluut niet als regel mogen gelden, indien er niet twee bepaald belangrijke films in dien termijn te bespreken zijn (...) Uw honorarium zal bedragen 8 cent per regel (oude kolombreedte) tot een maximum van fl. 12,50." Samen met zijn vrouw Nora Spiwak ging Koster op de Haverstock Hill (Londen) wonen. In Engeland schreef Koster de roman Storm in het Paradijs (Rotterdam 1937).
"Amice, Daar het er op 't ogenblik met de Engelsche filmproductie niet erg rooskleurig uitziet en ik bang ben, dat er gedurende de eerstvolgende maanden niet veel van belang te berichten zal zijn, ben ik van plan, voor een jaartje naar Hollywood te gaan, om daar de zaak eens van nabij te kunnen bestuderen en eventueel een boek te schrijven over een speciale kant van het Amerikaansche filmbedrijf" schreef Koster aan de redactie van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. "Aan de NRC heb ik mijn leven te danken", zei hij na de oorlog wel eens, op subtiele wijze verwijzend naar zijn joodse afkomst. De vader van Simon, Salomon Koster (1868-1942), en de tweede vrouw van zijn vader, Anna ten Brink (1892-1942), zouden de Tweede Wereldoorlog niet overleven. Op 7 november 1942 werden zij beiden in opdracht van de Duitse bezetter opgepakt in hun huis op de Beeklaan 195 (Den Haag) en afgevoerd naar Westerbork. Drie dagen later werden ze op transport gesteld naar Auschwitz. Anna en Salomon konden voor vertrek nog de kamerbewoner mevr. Boon per briefkaart op de hoogte stellen van hun lot. Beiden werden vermoord in Auschwitz. De Firma S. Koster & Co. werd op 18 februari 1943 opgeheven door de Beauftragter der Omnia Treuhandgesellschaft.
Door de Duitse inval (10 mei 1940) in Nederland kon Koster geen artikelen meer leveren aan de NRC. Koster vond o.m. emplooi als verzekeringsagent en even later als redactioneel leider van de uitluisterdienst van de National Broadcasting Company (NBC). In 1942 trad Koster in tijdelijke dienst van het Nederlandsch Informatie Bureau (San Francisco) voor het ontwerpen en uitwerken van plannen voor een Nedelandse korte-golf station aan de Westkust van de Verenigde Staten van Amerika ten behoeve van Nederlands Indië. Door de inval van de Japanners in Nederlands-Indië werd dit plan niet verwezenlijkt.
In november 1942 werd Simon Koster assistent-hoofdredacteur van het persbureau ANP/Aneta (New York). Koster was belast met de supervisie van de verspreiding van het Nederlands en Nederlands-Indisch nieuws in Amerika. In zijn vrije tijd schreef hij ondertussen aan zijn boek De sneeuwbal (New York 1943). Een jaar eerder was zijn dochter Vera geboren. Bovendien schreef Koster in opdracht van de Nederlandse regering in Londen het scenario van Buiten de grenzen, een film over de Nederlandse bijdrage tot de Geallieerde oorlogsvoering.
In 1945 werd Koster benoemd tot hoofdredacteur van ANP/ANETA en nam uit dien hoofd deel aan de oprichtingsconferentie van de Verenigde Naties in San Francisco. Via de BBC werden radio-commentaren uitgezonden naar Nederland. Een jaar later werd Koster benoemd tot voorzitter van The Foreign Press Association. In deze functie ontmoette Koster tal van beroemdheden. Zo ook op het diner ter gelegenheid van het dertig-jarig bestaan van de organisatie. Ere-gasten waren: Wellington Koo (China), Viacheslav Molotof (Sovjet Unie), Byrnes (Verenigde Staten van Amerika), Ernest Bevin (Groot-Brittannië) Couvé de Murville (Frankrijk). Prof. Albert Einstein, met wie Koster ook correspondeerde, zou op deze gelegenheid de Foreign Press Group Award krijgen voor "an outstanding contribution to international understanding". In 1947 werd Koster hoofdredacteur van het Amerikaanse maandblad Knickerbocker Weekly, een in 1941 opgericht tijdschrift dat hoofdzakelijk is gewijd aan Nederland. Vermoedelijk schreef Koster in het tijdschrift onder het pseudoniem van Jan van Amstel.
Een jaar later nam Koster, op uitnodiging van de Verenigde Naties, zitting in het United Nations Advisory Committee of Information Experts en fungeerde als rapporteur van de afdeling Films en Visuele Voorlichting van die commissie. In opdracht van ANP/Aneta woonde Koster in 1949 de Ronde Tafel Conferentie (Den Haag) bij betreffende de souvereiniteits-overdracht van Nederlands-Indië. Als correspondent van ANP/Aneta was Koster belast met het schrijven van artikelen voor de Amerikaanse pers en radio (o.m. The Voice of America). Eind jaren veertig, begin jaren vijftig vetrok Simon Koster naar Nederland.
In 1955 vond de scheiding plaats tussen Simon Koster en Nora Spiwak. Koster zou in 1956 trouwen met Diny Dijkstra. In dat zelfde jaar werd Simon Koster door de directie van het Haarlems Dagblad benaderd om hoofdredacteur te worden. Koster zou deze taak tot zijn pensioen in 1965 vervullen. Daarna legde hij zich toe op het schrijven van toneelrecensies voor het Haarlems Dagblad en de Neue Zürcher Zeitung en maakte hij naam als theaterhistoricus. In 1967 ontving hij de Gouden Palm voor de beste korte film: Sky over Holland.
Koster deed veel bronnen-onderzoek en kwam zo tot enkele zeer goed gedocumenteerde theaterboeken: Van schavot tot schouwburg. Vijfhonderd jaar toneel in Haarlem (Haarlem 1970), De Bouwmeesters, kroniek van een theaterfamilie (Assen 1973, 2e druk: Zutphen 1973), De legenden van Sarah Bernhardt. Fantasie en werkelijkheid (Zutphen 1974) en Komedie in Gelderland. Grote en kleine momenten uit driehonderd jaar theaterleven (Zutphen 1979).
Op 29 december 1989 overleed Simon Koster in een ziekenhuis te Dieren. Hij was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, ere-lid van het Nederlandse PEN-Centrum en oprichter van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren.
Het archief van Simon Koster is zeer veelzijdig. Zo kreeg hij brieven en uitnodigingen van o.m. Eduard Veterman, Albert Einstein, Dwight D. Eisenhower, Walt Disney, en The Chaplin Studios Inc. Tot zijn dood bleef Koster artikelen en recensies schrijven voor verschillende kranten. Gedurende zijn carrière schreef hij voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant, Bataviaasch Nieuwsblad, Oranje, Knickerbockers Weekly, De Groene Amsterdammer, American Metal Market, ANP, ANETA, Haarlems Dagblad en de Neue Zürcher Zeitung.
Theater CV
Simon Koster heeft bijgedragen aan 18 productie(s).
Simon Koster heeft gewerkt in de volgende functies:
- Bewerking - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Vertaling - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Auteur (schrijver libretto, scenario) - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Simon Koster heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Simon Koster (1900 - 1989) was een Nederlandse journalist, regisseur en (scenario-)schrijver.
Bibliografie
Toneelstukken
- Een mirakelspel van onze lieve vrouwe (naar het Oud-Fransch), Amsterdam 1923.
- Madame La Mode, Dordrecht 1926.
- Camelia (in samenwerking met Else Mauhs), z.p. 1926.
- Nul uur nul, z.p. 1928.
- Bob und Bobby. Ein stück für Kinder in 14 Bildern (in samenwerking met Victor Palfi), Berlijn 1931.
Romans
- Serenade, Amsterdam 1925.
- De razende saxofoon, Amsterdam 1931.
- Als ik Greta Garbo was, Amsterdam 1934.
- Leading Ladies, Londen [1937]
- Storm in 't paradijs, Rotterdam 1937.
- De sneeuwbal, New York 1943.
Monografiën
- Else Mauhs, een monografie, Amsterdam 1926.
- Tilly Lus, een monografie, Amsterdam 1927.
- Duitsche filmkunst 1900-1930, Rotterdam 1931, 2e druk: Brussel 1969.
- Van schavot tot schouwburg. Vijfhonderd jaar toneel in Haarlem, Haarlem 1970.
- De Bouwmeesters, kroniek van een theaterfamilie, Assen 1973, 2e druk: Zutphen 1973.
- De legenden van Sarah Bernhardt. Fantasie en werkelijkheid, Zutphen 1974.
- Komedie in Gelderland. Grote en kleine momenten uit driehonderd jaar theaterleven, Zutphen 1979.
Vertalingen
- F.M. Huebner, Niets is geheel waar, Amsterdam z.j.
- W. Speijer, Charlot, een tikje zot, Amsterdam 1927.
- Salman Sjneoer, Noach Pandre, Amsterdam 1939.
- Salman Sjneoer, Noach Pandre's dorp, Amsterdam 1949.
Archief van Simon Koster
Het Archief van Simon Koster bevindt zich in de Collectie TIN bij , thans onder beheer van Allard Pierson.
Bronnen
- Productiedatabase
- David Gribnau, Inventaris van het archief van Simon Koster (1900-1989), Theater Instituut Nederland 1995.