Ritsaert ten Cate: Biografie - Mickery - Loenersloot

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ritsaert ten Cate.


Eenlevenlangtheater Ritsaert ten Cate:

Mickery - Loenersloot

In dezelfde periode dat Ritsaert ten Cate als productieleider/manusje van alles voor Oscar Film en Chanowski Producties werkte, ontving hij zijn deel van de familie-erfenis en trouwde hij in 1963 met Maria Theresia (Mik) Staverman, die tot hun huwelijk als stewardess bij de KLM werkte. De erfenis gaf hen de gelegenheid een oude boerderij in Loenersloot te kopen, op 20 autominuten van Amsterdam. De boerderij was een hofstede uit 1670, eeuwenlang bewoond door veeboeren en gelegen aan de Rijksstraatweg 202-204. Huis en stallen verkeerden in vervallen staat en dienden grondig verbouwd te worden alvorens bewoond te kunnen worden door een "modern, kunstzinnig echtpaar" (Telegraaf, 9 oktober 1965). De plannen van het jonge paar behelsden echter meer dan het creëren van een prettige woonplek: de hofstede zou een plek moeten worden waar allerlei vormen van kunst samen zouden gaan. Ze begonnen met de renovatie van het woonhuis, maar al snel volgde de deel, waar vroeger 25 koeien stonden, die nu werd verbouwd tot een theaterzaaltje waar maximaal 150 mensen konden zitten.

"Wij willen hier dingen gaan doen, die tot nog toe elders niet gebeurden of konden gebeuren. Wij willen hier alle vormen van kunst combineren. Ons theater-expositiezaal moet een laboratorium worden waar kunstenaars kunnen samenwerken en waar toeschouwers en bezoekers in de volle zin van het woord kunst kunnen meebeleven." (AD 18 november 1965)

Ritsaert ten Cate in Theater Mickery, Loenersloot, 1967. Fotograaf onbekend. Collectie Theater Instituut Nederland.

Het kunstcentrum kreeg de naam Mickery, een samentrekking van Miks en Ritsaerts namen. De dagelijkse leiding kwam in handen van een driemanschap: Ritsaert was verantwoordelijk voor de productie, Frank Raven ontwierp de decors en John van de Rest nam de spelleiding / regie op zich. Liever dan directeur geven de drie jonge mannen aan 'promotor' genoemd te willen worden. De bedoeling was om acht à tien voorstellingen per maand te bieden, alle in de vorm van besloten nachtvoorstellingen, zodat de acteurs in reguliere voorstellingen, vaak in Amsterdam, konden optreden om daarna naar Loenersloot te komen. Om opnieuw te spelen, maar ook als publiek. Het publiek moest lid worden van de Theater Club, of kon, heel toepasselijk 'Deelgenoot' worden. In het begin ontvingen de drie 'promotors' hun gasten in smoking. Bij premières werd men geacht in klein avondtoilet te verschijnen, terwijl in de theaters in Amsterdamse spijkerpakken langzaam hun intrede deden. In eerste instantie was de boerderij alleen per auto bereikbaar, openbaar vervoer kwam niet in de buurt. Mickery richtte zich bij de start dan ook op autobezitters: geslaagde en modebewuste mensen uit het bedrijfsleven en kunstenaars.

Er waren geen traditionele stoelen, maar door Hans Boom ontworpen zitplaatsen in de vorm van blokken die op allerlei manieren konden worden opgesteld. Zo kon de eerste vorm van ervarings- en locatietheater ontstaan. Publiek werd soms in het decor geplaatst of had helemaal geen zitplaats en werd geacht door het gebouw te dwalen.

Behalve aan toneelvoorstellingen moest Mickery ook onderdak bieden aan exposities van beeldende kunst met Galerie Mickery; eigenlijk was de opzet van Mickery ook dat het hoofdaccent op exposities zou komen te liggen. "De bedoeling is niet een gewone kunstgalerie te vestigen. Ook hierbij geldt, dat de bezoeker met de kunst en de kunstenaar kan meeleven in de volle zin van het woord." (AD 18 november 1965) Al snel kende Mickery nog een derde initiatief: het uitgeven van bibliofiele boeken, onder de naam "Mickery Books", waarvoor Thomas Rap als uitgever optrad. Tot slot was er nog "Mickery Design", een ontwerpbureau voor binnenhuisarchitectuur.

Een aandeel van 100 gulden van de Mickery N.V. te Loenersloot, 1966. Collectie Theater Instituut Nederland

De eerste voorstelling in Mickery vindt plaats in de nacht van woensdag 8 op donderdag 9 december 1965. Nina Simone opende Mickery met haar eerste Europese optreden ooit. Ten Cate herinnert zich: "Nina suspected that she was performing in a television location arranged with unbelievable clumsiness. Later her suspicion became conviction when the entire village had a power black out, since the electrical demands of television production were too much for the area. But no person in the concert audience left dry-eyed." (uit: Man looking for words door Ritsaert ten Cate, 1996) Het concert van Nina Simone werd gevolgd door de theatervoorstelling Als er geen zwarten bestonden, moesten ze worden uitgevonden (If There Weren't Any Blacks You'd Have to Invent Them) van John Speight, geregisseerd door John van de Rest met Nederlandse acteurs. Een voorstelling "made with the strangest possible mix of major acting talent in Holland, from all the repertory companies then in existence." (uit: Man looking for words door Ritsaert ten Cate, 1996)

De nachtvoorstellingen worden een succes, en Mickery wordt een fenomeen. Loenersloot is moeilijk met het openbaar vervoer bereikbaar, en zowel de artiesten als het publiek blijven na afloop van de voorstellingen regelmatig op de boerderij verder feesten en logeren. Allerlei initiatieven worden uitgeprobeerd. In 1966 vinden bijvoorbeeld diverse poëzieavonden plaats; bij de eerste gelegenheid staat het werk van dichter-schrijver Halbo C. Kool centraal. Een poëziebus rijdt van Amsterdam naar Loenersloot. Het wordt een groot succes, en een tweede poëzieavond met optredens van Clara Eggink, Theun de Vries, Lennaert Nijgh, Boudewijn de Groot en Remco Campert moet zelfs in tweeën worden gesplitst wegens te grote belangstelling. Beide avonden trekken volle zalen. "We willen van de poëzieavonden ontmoetingsplaatsen maken voor jonge en oude dichters. Daarnaast gaan we ook wat doen in de richting van muziekavonden. Niet speciaal jazz, hoewel Louis van Dijk als eerste op ons verlanglijstje staat. Maar Louis van Dijk speelt even makkelijk jazz als klassiek." (uit: Leidsch Dagblad 25-8-66)

Buurtbewoners denken intussen dat Mickery een nachtclub is. "Misverstanden liggen voor de hand dankzij de Mickery-club, een van buiten onschuldig uitziende boerderij in een vreemd blauwgrijze kleur." "Het zal ieder duidelijk zijn, dat van de bezoekers van MICKERY THEATRE enige "rijpheid" verwacht wordt, al was het alleen maar om de buitenlandse stukken te kunnen volgen." (Introductie Juni 1966, maandblad voor de bezitters van het Cultureel Paspoort)

Om zijn onafhankelijkheid ten opzichte van zijn familie te bewijzen, had Ritsaert het geërfde familiekapitaal vastgezet bij de gerenommeerde Texeira de Mattos Bank aan de Herengracht in Amsterdam. Toen de bank in 1966 totaal onverwacht failliet ging, verloor hij al zijn geld en daarmee de financiën om theatervoorstellingen te maken. Mickery werd gedurende enige maanden voornamelijk verhuurd voor feesten, partijen, huwelijken en presentaties om wat geld in het laatje te brengen.

Theater Mickery, Loenersloot

In februari 1967 treden John van de Rest en Frank Raven 'uit', want 'Na gezamenlijk overleg is een wezenlijk verschil van opvatting geconstateerd'. Ritsaert ten Cate: "Na het uittreden van John en Frank werd het wel erg moeilijk. Ik verloor veel tijd omdat ik lang niet zulke goede contacten in de toneelwereld had. Uit die toneelnood is toen de overeenkomst geboren met het Engelse Traverse-theater. Jongens die in theatertjes in Edinburgh en Londen hetzelfde doen als wij hier. Begin mei van dit jaar hebben ze bij ons met enorm succes twee weken lang werk van Heathcore Williams en Neil Mclaughlan (wereldpremiere) gespeeld. Het systeem van Traverse is hetzelfde als van Mickery. We engageren de acteurs per produktie, wat voor Nederland natuurlijk het nadeel heeft dat je, door de structuur van vaste groepen, een opvoering bijna niet kunt herhalen." (uit: Leidsch Dagblad 25-8-66)

Ten Cate wilde met Mickery theateractiviteiten organiseren met Nederlandse acteurs en regisseurs die nog niet op andere plekken in het land plaatsvonden. Gebrek aan actieve belangstelling van Nederlandse acteurs en het uittreden van John van de Rest en Frank Raven maakten dat Ten Cate zijn blik verlegde naar buitenlandse groepen die hij bij Mickery op liet treden. Behalve het hierboven genoemde Traverse-theater, haalde hij de New Yorkse La Mama Experimental Theatre Club van Ellen Stewart naar Loenersloot. Het werd de eerste voorstelling van hun eerste Europese toernee. De stukken die deze, veelal Britse en Amerikaanse acteurs speelden, lieten een sociaal-maatschappelijke betrokkenheid zien die in Nederland nauwelijks bekend was. Ook de inzet en betrokkenheid van de acteurs vielen zowel de critici als het publiek op. Het waren dan ook de theatercritici die de eerste rijkssubsidieaanvraag, die Ten Cate in 1969 voor Mickery deed na het wegvallen van het familiekapitaal met het faillissement van de bank, van harte steunden. De subsidieaanvraag werd positief ontvangen.

Nu de continuïteit tenminste voor enkele jaren gewaarborgd leek, werden tal van nieuwe activiteiten ontplooid. Onder andere werd een netwerk in Nederland opgezet van theaters die gezamenlijk buitenlandse voorstellingen zouden programmeren. Een ander initiatief was Mickery Mokum: de verhuizing van Mickery in 1972 van Loenersloot naar hartje Jordaan in Amsterdam. Gedurende een tijdelijke behuizing in de Noorderkerk, wordt de door de gemeente ter beschikking gestelde voormalige Capitol-bioscoop aan de Rozengracht met hulp van ontwerper Frans de la Haye verbouwd. Het Mickery-theater wordt een zogenaamd 'black-box' theater, met een flexibel zitsysteem zodat de opstelling voor elke voorstelling aangepast kon worden. Een nieuwe Mickery-periode breekt aan.

Bronnen

  • Ritsaert ten Cate now door Gary Schwartz, essay geschreven ter gelegenheid van de toekenning van de Stichting Sphinx Cultuurprijs aan Ritsaert ten Cate in 1996
  • Man looking for words door Ritsaert ten Cate (Theater Instituut Nederland 1996)
  • Henri Schoenmakers & Edgar Jager (1997), Mickery's geschiedenis van het avant-gardetheater 1966-1991 (ongepubliceerd manuscript), Amsterdam.