Ritsaert ten Cate: Biografie - Jeugd

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ritsaert ten Cate.


Eenlevenlangtheater Ritsaert ten Cate:

Ritsaert ten Cate als kleuter. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie.

Jeugd

Ritsaert ten Cate werd op 29 mei 1938 geboren als kleinzoon van twee bijzondere opa's: grootvader aan vaders zijde was Hendrik E. ten Cate (1868-1955), één van de laatste Twentse textielbaronnen oude stijl (en groot kunstverzamelaar bovendien) en grootvader aan moeders zijde was Eduard Verkade (1878-1961), de beroemde toneelacteur en regisseur, die, net als zijn kleinzoon later, zijn blik naar het theater in het buitenland richtte en dat wat hij daar zag en van belang achtte, weer in Nederland introduceerde.

Het Twentse geslacht Ten Cate richtte in 1766 zijn eerste textielfabriek op. Bijna twee eeuwen later werd Ritsaerts vader Egbert (1904-1992) als oudste zoon geacht zijn vader in de textielfabriek op te volgen, hetgeen hij ook deed, maar niet zonder de nodige tegenzin. Zijn hart lag niet bij de rollen textiel in de fabriekshallen, maar bij de natuur en het landschap. Behalve een beroemde vader had Ritsaerts moeder Carola (Carla) (1910-1988) ook een zeer bekende moeder, de jong gestorven actrice Enny Vrede. Eduard Verkade zou eigenlijk zijn vader in diens beschuitfabriek hebben moeten opvolgen, maar volgde zijn hart en ging bij het toneel. Na enkele jaren als acteur te hebben gewerkt, richtte hij in 1908 zijn eigen gezelschap Die Haghespelers op, dat tot 1938 bleef bestaan. Ook binnen zijn eigen gezelschap bleef hij als acteur actief.

Ritsaert ten Cate met zijn 5 jaar oudere broer Egbert (1933-1944), ca. 1941. Egbert is dan 8 jaar oud, en Ritsaert 3 jaar. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie.

Ritsaert groeide op in een groot, statig huis in Almelo, dat vol stond met antieke meubelen, veel schilderijen aan de wanden en een kleine witte vleugel waarop zijn moeder Chopin speelde. Hij werd geboren als tweede zoon in het gezin Ten Cate. Zijn broer Egbert was vier jaar ouder. Ze deelden samen een slaapkamer en één van Ritsaerts vroegste herinneringen gaat terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen een bom in hun achtertuin belandde en ontplofte. Scherven kwamen door het dak naar binnen en stukken plafond vielen tussen hun bedden in. Bij een andere bom die ontplofte kreeg zijn vader een scherf in zijn been. Van die scherf is later een presse-papier gemaakt die vervolgens bij Ten Cate op zijn bureau terecht is gekomen. De oorlog heeft veel indruk gemaakt, en de marsliedjes die de Duitse soldaten zongen, zijn hem zijn leven lang bijgebleven.

in januari 1944 werd Egbert ziek. Hij had difterie, goed te genezen met een antibiotica-kuur, maar door de oorlog was het medicijn onmogelijk te verkrijgen. Egbert overleed, zijn ouders gingen op totaal verschillende manieren met hun verdriet en onmacht om, konden elkaars nabijheid nog maar nauwelijks verdragen en scheidden in augustus 1945. Een getouwtrek om de toekenning van hun zoon Ritsaert, toen zes jaar oud, begon. Het eerste jaar na de scheiding woonde Ritsaert bij zijn vader, het jaar daarop haalde zijn moeder, die intussen naar Amsterdam verhuisd was, hem bij haar in huis en hem deed op de Vrije School. Het jaar daarop werd hij weer naar zijn vader gestuurd waar hij naar het Christelijk Lyceum in Almelo ging. In december 1949 hertrouwde zijn vader met Elisabeth (Bep) de Jongh, met wie Ritsaert het absoluut niet kon vinden. Pas decennia later, na zijn vaders dood, zou dat nog goed komen.

Klassefoto van lyceum in Almelo. Ritsaert ten Cate zit naast de rector, achterste rij, vierde van links. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie.

Zijn vader wist niet goed wat hij met de jonge Ritsaert aan moest en liet zijn horoscoop trekken. In het twaalf pagina's tellende, handgeschreven rapport stond onder andere te lezen dat Ritsaert een spirituele missie had die hij wereldkundig zou moeten maken. Dat zou met de nodige smart gepaard gaan, hetzij omdat de gemeenschap hem er de credits niet voor zou willen geven, hetzij omdat het überhaupt niet geaccepteerd zou worden. In 1955 werd Ritsaert naar de Ulenpas gestuurd, een kostschool voor kinderen van vermogende ouders, net buiten Almelo in Laag Keppel, een school die zelfbeheersing hoog in het vaandel had staan. Hij las er de boeken en artikelen van de Amerikaanse Norman Mailer en de werken van de Duitse expressionistische schrijver Wolfgang Borchert. Ook maakte hij er kennis met de muziek van jazz-pianist Stan Kenton. Via de Ulenpas volgde hij ook lessen op de Odenwaldschule in Duitsland. Ritsaert had het daar erg naar zijn zin vanwege een aantal geweldige leraren die met name goed waren in het overbrengen van hun liefde voor en kennis van de literatuur. Als Ritsaert op verlof naar huis kwam, had hij altijd stapels boeken bij zich die hij graag met zijn jeugdvriend Paul Op de Coul wilde bespreken.

Ritsaert ten Cate, ca. 1954. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie.

Ritsaert werkte voor de schoolkrant van de Odenwaldschule en schreef stukjes. Ook speelde hij mee in het schooltoneel. Hij kreeg onder andere de rol van de moordenaar toebedeeld in Dial M for Murder. Met een paar schoolgenoten richtte hij in het laatste schooljaar het literaire tijdschrift Klat op. De Klatgroep publiceerde onder schuilnamen, Ritsaert noemde zichzelf Lippo Mortez, de anderen waren Caesar van den Bosch (Cees Bosman), d'Erdique (Erdo van Dam) en Jean Pharbre (J.P.H. Boom). Samen schreven ze de helft van het tijdschrift vol, de andere helft stond open voor bijdragen van schoolgenoten, onder wie de latere schrijvers Jan Cremer en Thea Doelwijt en de dichteres Fem Rutke. Lippo Mortez schreef gedichten, essays, verhalen en onder andere de eenakter Nachten zonder hemel. Klat bleef na het eindexamen bestaan, terwijl de Klatgroep ging studeren.

Ritsaert belandde, op aanraden van zijn vader die hem graag als werknemer in de Ten Cate-fabriek zou zien, in het studiejaar 1958/59 op de universiteit van Bristol in Engeland waar economie zijn hoofdvak was. Spaans, filosofie en Duits koos hij als bijvakken. Maar liever dan achter de boeken zat Ritsaert in de pluche stoelen van het Old Vic theater, waar hij onder andere stukken van Beckett en Pinter zag. Al snel vroeg hij zijn vriend Paul of hij niet toevallig wist of er in Nederland een filmschool was waar hij naartoe zou kunnen. In de lente van 1959 was het voor iedereen duidelijk, zowel voor hemzelf als voor zijn docenten aan de universiteit: in Ritsaert ten Cate school geen industrieel.

Hij keerde terug naar Nederland en bezocht in de zomer van 1959 samen met Paul de Documenta in Kassel. Ze lieten zich overweldigen door alle beeldende kunst en Simone Signoret die ze zagen in de film Room at the Top. Weer terug in Nederland keerde Ten Cate niet terug naar Twente, maar ging mee met Paul naar Amsterdam, die daar inmiddels aan het conservatorium studeerde. Het begin van een nieuwe fase in zijn leven, maar de oorlog, het overlijden van zijn broer, het verdriet en de onmacht van zijn ouders, hun ruzie, het getouwtrek om de voogdij, de vele verhuizingen: het was allemaal ingrijpend geweest en had, volgens Ritsaerts eigen zeggen, een grote impact op hoe hij, ook als volwassene, in het leven zou staan. Als kind had hij zichzelf twee handschriften aangeleerd en zijn leven lang zou hij zijn best blijven doen om door iedereen aardig gevonden te worden maar was hij tegelijkertijd altijd op zijn hoede, bang om bedrogen en in de steek gelaten te worden.

Bronnen

  • Ritsaert ten Cate now door Gary Schwartz, essay geschreven ter gelegenheid van de toekenning van de Stichting Sphinx Cultuurprijs aan Ritsaert ten Cate in 1996
  • Man looking for words door Ritsaert ten Cate (Theater Instituut Nederland 1996)