Rik Hancké
Naam | Rik Hancké |
Volledige naam | Hancké, Henri |
Geboren | 18 december 1936 |
Antwerpen | |
Beroep | Acteur, Regisseur, Cabaretier |
Discipline | Toneel |
IMDb-profiel | |
VIAF-profiel |
Rik Hancké (1936) is een Vlaams acteur.
Zijn bekendste rol is die van Laurent Sirjacobs in Wittekerke. Hij speelde gastrollen in Heterdaad (televisieserie), (Laurent Lanschot), F.C. De Kampioenen (televisie) (dokter), Aspe (televisieserie), (schepen Paul Verfaille), Thuis (televisieserie), Lili en Marleen (regisseur) en Witse (Leopold Finné).
Biografie
Rik Hancké besteedde de jaren 1957-1960 om zijn diploma te halen aan de Studio Herman Teirlinck te Antwerpen. Hij debuteerde in 1960 bij de Koninklijke Nederlandse Schouwburg aldaar en kwam zeven jaar later naar Nederland voor een seizoen bij Ensemble. In de jaren die volgden was hij als regisseur verbonden aan het Fakkeltheater en het Vilvoords Kamertoneel, het BRT Dramatisch Gezelschap (1968/69), de Werkgemeenschap voor Toneel te Brussel (1969/70), de mede door hem opgerichte Antwerpse groep Het Trojaanse Paard, etc. In 1971 werd hij artistiek leider van Proloog, waar hij vele collectief ontworpen en geschreven produkties regisseerde en als acteur meewerkte aan een tweetal projekten. In 1981/82 maakte hij een studiereis naar Polen, Londen en Parijs.
Theater/Dans
Een chronologisch en daaronder een link naar een alfabetisch overzicht van de voorstellingen , die in première zijn gegaan, c.q. die in Nederland te zien zijn geweest en waarin hij is opgetreden, voor zover geregistreerd in de Productiedatabase , alsmede naar zijn overige bijdragen aan voorstellingen.
- Het alfabetisch overzicht van deze voorstellingen
- Idem de voorstellingen die hij heeft geregisseerd
- Idem de voorstellingen waarbij hij de dramaturgie deed
- Idem de voorstellingen waarbij hij geregistreerd werd als auteur
- Idem voor de bewerkingen van bestaande teksten en stukken
- Idem voor de vertaling
- Idem voor de productie
Bronnen
- Productiedatabase
- Acteurs- en Kleinkunstenaars-Lexicon van Piet Hein Honig, 1984
- Wikipedia