Louis Davids: Repertoire - Kleinkunst - 1923-1938

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Louis Davids, 1935. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Louis Davids:


Louis Davids Repertoire 1923-1938

Louis Davids, 1925. Foto: Bernhard Jacobs. Collectie TIN.

In 1922, nadat zijn samenwerking met Margie Morris geëindigd is, wordt Louis Davids directeur van het Rotterdamse Casino Variété-theater. Samen met zijn moeder, die na de dood van zijn vader bij hem intrekt in Amsterdam, verhuist hij naar een woning in het theater.

Drie jaar lang bestuurt hij dit theater, met wisselend succes. Maar het valt hem zwaar om zich voor zo’n lange tijd op één taak te moeten richten. Al snel heeft hij spijt van het contract dat hij is aangegaan, hij wil liever weer gewoon spelen en andere dingen daarnaast doen. Om te beginnen maakt hij voor het Casino-theater de Rotterdamse revue Coolsingel-Plaswijk, die net als in zijn begintijd gaat over lokale actualiteiten. In deze tijd werkt hij ook voor het eerst samen met tekstschrijver Jacques van Tol. Deze samenwerking zal nog jaren voortduren. Van Tol schrijft een groot gedeelte van de liedjes waarmee Davids bekend is geworden, al krijgt de schrijver hier niet altijd de eer voor die hem toekomt. Voor het publiek pretendeert Davids vaak zijn liedjes zelf te hebben geschreven. Pas later wordt bekend dat het grootste deel van de teksten eigenlijk toegeschreven moet worden aan Van Tol.

Uiteindelijk stopt Davids in 1926 als directeur bij het Casino-theater en richt hij zich weer op revues. In één van deze revues, Lach...en vergeet, zit het liedje De kleine man. Dit liedje, dat gaat over de middenstander die overal voor op moet draaien, is veel succesvoller dan Davids van tevoren verwacht. Hij wil het eerst niet eens zingen, maar doet dit na lang aandringen toch. Zijn bijnaam, ‘de grote kleine man’, geeft al aan dat het liedje veel invloed heeft gehad op zijn carrière. (Bron: Revue, Caroline Euwe, 18 februari 1956)

"Dat is de man, de kleine burgerman, / Zo’n doodgewone man met een confectiepakkie an, / Zo’n man die niks verdragen kan, blijft altijd onder Jan, / Zo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man" (Bron: Louis Davids, De mooiste liedjes, Lies Pelger en Renée Waale, 1980)

Louis Davids met hond in De Figurant. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Ambitieus als hij is, wil Davids niet stoppen bij de revue. Hij wil hogerop komen. Na zijn vertrek uit Rotterdam probeert hij dan ook aan de bak te komen bij het ‘serieuze kunsttoneel’. Hij moet hier weer laag beginnen, maar dat deert hem niet. Hij speelt bij Het Schouwtooneel in twee verschillende blijspelen en later bij het Centraal Tooneel speelt hij een redelijk grote rol in het stuk De Figurant. Het wordt geen groot succes, het publiek kan hem als acteur niet serieus nemen doordat hij zo bekend is als komiek. Voor Davids zelf blijkt het ook lastig om weer onder aan de ladder te staan, na zo lang het middelpunt te zijn geweest. Zijn serieuze acteercarrière is geen lang leven beschoren. (Bron: Haarlems Dagblad, Jaap van de Merwe, 24 december 1958)

In 1931 krijgt hij de leiding over het Kurhaus-cabaret in Scheveningen. Hij heeft hier zelf een paar jaar in gespeeld onder leiding van Max van Gelder en mag nu elke twee weken een nieuw programma brengen. Davids zelf treedt op als conférencier-cabaretier. Om hem heen formeert hij een programma, waarvoor hij medewerkers uit binnen- en buitenland uitnodigt. Cabaretiers als Wim Kan krijgen hier de kans om voor het eerst op te treden, en Wim Sonneveld maakt als secretaris van Louis Davids ook kennis met de artiestenwereld. Bekende buitenlandse artiesten maken er ook naam, zo haalt Davids het gerenommeerde Nelson-cabaret uit Zürich naar Scheveningen. Aangezien er vaak een nieuw programma moet komen om het publiek te blijven verrassen, zoekt Davids de hulp van nieuwe tekstschrijvers, maar Van Tol blijft zijn favoriet. In de jaren van het Kurhaus-Cabaret werkt hij in de winter als vanouds bij de revue, o.a. bij Meyer Hamel en René Sleeswijk.

In 1937 wordt Davids benoemt tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Met zijn gezondheid gaat het echter een stuk minder, de laatste jaren speelt zijn astma steeds heviger op. Hij speelt dit jaar nog mee in de revue Amsterdam Follies, maar wordt al snel daarna zo ziek dat hij zijn werk bij het Kurhaus-cabaret moet opgeven. Hij wordt opgenomen in de Emmakliniek in Amsterdam, waar hij nog het liedje Klap eens in je handjes schrijft. Dit is zijn laatste liedje, want op 1 juli 1939 overlijdt hij om half twee ’s nachts. Twee dagen later wordt hij op het Westerveld gecremeerd, in het bijzijn van talrijke toonaangevende namen uit de Nederlandse artiestenwereld.

Foto's

Portret van Louis Davids in Is voor de bakker 367005.jpg Lach en vergeet 158562.jpg

Links: Portret van Louis Davids in de revue 't Is voor de bakker, 1930. Foto De Spaarnestad N.V. Rechts: Louis Davids in de revue Lach en vergeet, 1929. Foto: N.V. Vereenigde Fotobureaux. Collectie TIN.

Groepsportret van Louis Davids met Jacques van Tol en Frits Stapper gemaakt bij de revue t Is voor de bakker 111621.jpg Groote Polonaise 111630.jpg

Links: v.l.n.r. Jacques van Tol, Frits Stapper, Louis Davids bij de revue 't Is voor de bakker, 1930. Foto Willem Coret. Rechts: Louis van Davids wordt gelauwerd. links: Jacques van Tol, rechts: Louis Davids, 1935. Foto N.V. Vereenigde Fotobureaux. Collectie TIN.

Hoe maller hoe mooier 111631.jpg Van lach tot lach 159361.jpg

Links: Louis Davids in de revue Hoe maller hoe mooier, 1935. Rechts: Louis Davids in Van lach tot lach, 1934. Foto's: N.V. Fotobureaux. Collectie TIN.

Je meent t 149589.jpg Portret van Louis Davids als Albert in De Figurant 367003.jpg

Links: Jetty Kremer, Louis Davids en Rolien Numan in Je meent 't, Het Schouwtooneel 1926. Rechts: Portret van Louis Davids als Albert in De figurant, Centraal Tooneel 1935. Foto's: N.V. Vereenigde Fotobureaux. Collectie TIN.

Overzicht voorstellingen Louis Davids 1923-1938

  • 1923-1924: Van 's morgens tot middernacht. Auteur: E. Mosse. Gezelschap: De Rotterdammers. Rol: Kleine doodgraver.
  • 1923-1924: O noto san. Auteur: M. Walden. Gezelschap: De Rotterdammers. Rol: Yoshi Yustro.
  • 1923-1924: Z'n kind. Auteur: Maurice Hennequin Gezelschap: De Rotterdammers. Rol: Jimmy Scott.
  • 11 oktober 1924: De Jantjes II of Als kinderen groot worden. Gezelschap: Herman Bouber. Auteur: Herman Bouber. Regie: Cor Hermus. Met o.a.: Johan Elsensohn, Aaf Bouber, Herman Bouber, Cor Smit, Cor Hermus. Vervolg op de succesmusical uit 1920 De Jantjes. Opnieuw schreven Louis Davids en Margie Morris, met de liedjes: "Laat je kop niet hangen", "Die schele (begint met te vervelen)", "Rassenhaat" en "Gooi los".
  • 1924-1925: De big van het 168e. Auteur: A. Mouezy-Eon. Gezelschap: Hollandsch Tooneel Jef Mertens. Rol: Turlot.
  • 1925-1926: Pas sur la bouche. Auteur: A. Barde, M. Yvain. Gezelschap: Nederlandsch Operette Ensemble Desiré Pauwels. Rol: Eric Thomson.
  • 1926: Je meent 't!. Auteur: J. Gleason, R. Taber. Gezelschap: Schouwtooneel. Rol: A.B. "Hap" Hurley, trainer en manager. Eén van de twee excursies die Louis Davids ondernam naar het toneel.
  • 1926-1927: Van eigen Bodem. Revue. Gezelschap: Vrije productie / Ad hoc productie.
  • 1926-1927: t Ondeugende vrouwtje. Auteur: F. Jackson. Gezelschap: Gezelschap Max van Gelder. Rol: Darrel Macknight.
  • 1926-1927: Duizend en één lach. Gezelschap: Bouwmeester Revue.
  • 1927-1928: Hallo Parijs!. Gezelschap: Stapper Revue. Auteur: Rido, Louis Davids, Armand Haagman, Daan van Ollefen. Muziek: Louis Davids, Max Tak, Armand Haagman. Met o.a.: Louis Davids, Louisette en Willy Walden. Davids deed o.a. een parodie op Mistinguette.Over deze revue schreef de Telegraaf van 5 juli 1927: "Een revue die er wezen mag... Louis Davids mag zeker wel onder de eersten genoemd worden die in de revue optreden. Louisette die we in geen tijd op de planken gezien hadden, was uitstekend op dreef, gaf vooral blijk van komisch talent."
  • 1927: Europa lacht weer. Gezelschap: Stapper Revue. Auteur: Rido, Louis Davids, Armand Haagman, Daan van Ollefen. Muziek: Louis Davids, Max Tak, Armand Haagman. Met o.a.: Louis Davids, Wiesje Bouwmeester, Louisette en Willy Walden. Wiesje Bouwmeester was speciaal aangetrokken als nieuwe partner voor Louis Davids omdat er onenigheid was ontstaan tussen hem en Louisette. In de scène ‘Het is zo’ maakte Davids het bezoek van de zwarte danseres Josephine Baker aan Nederland belachelijk, iets wat niet erg gewaardeerd werd.
  • 1928-1929: Kok en Springer. Auteur: Herman Heijermans, A. Eisler. Gezelschap: Schouwtoneel. Rol: Otto Jules Springer, advocaat. Met o.a.: Louis Davids, Jaap van der Poll. Met zijn rol in dit blijspel maake Louis Davids een excursie naar het toneel.
  • 1930: Lach en vergeet. Gezelschap: Stapper Revue. Auteur: Rido, Louis Davids, Armand Haagman, Daan van Ollefen. Muziek: Louis Davids, Max Tak, Armand Haagman. Met o.a.: Louis Davids en Willy Walden. In samenwerking met Rido en Jacques van Tol ontstond het lied De kleine man. Bij de repetities gaf Davids te kennen er niets aan te vinden ('Ik vind het frottigheid'), maar bij de première van de revue Lach en vergeet werd het lied een groot succes.
  • 1930-1932: Im weissen Röss'l / In 't witte paard. Auteur: H. Müller, R. Benatzky, R. Stolz, R. Gilbert. Gezelschap: Gezelschap van Bijlevelt. Rol: kelner Leopold Brandmeyer. Met o.a.: Corrie Vonk.
  • 1930-1931: Doe 't met gas. Revue. Auteur: Jacques van Tol. Rol: o.a. Tinus de Vullisman. Met o.a.: Lia Bos, Cees van Vliet, Truus Louman, The Valton Girls.
  • 1930-1931: Het geheim van de idioot. Auteur: C. Veth. Gezelschap: Vrije productie/Ad hoc productie.
  • maart 1933: Cabaret La Gaité. In het Tuschinski Theater in Amsterdam. Optreden Louis Davids met The Diamonds. Cabaret ‘La Gaité’ was een cabaret op de eerste verdieping van het Tuschinski-theater in Amsterdam. 's Middags om 15.00 uur kon men er terecht voor een Thé-Dansant, van 18 - 19.00 uur voor het Bitteruur en na 21.00 uur 's avonds voor een Soirée Dansante. De Volkskrant van 3 maart 1933 schrijft, dat Louis Davids er optrad, samen met "the Diamonds, die een vlot rolschaatsennummer bieden en Delfont et Reneé die het publiek bezighouden met dansparodieën. Jack de Vries en zijn "Internationals" spelen dansmuziek. Een uitstekende band." Louis Davids zingt er o.a. het lied "Moeder is dansen". (bron: website bibliotheek voor de Nederlandse letteren www.dbnl.org)
  • 1934-1935: Van lach tot lach. Gezelschap: Meyer Hamel Revue. Met o.a.: Sylvain Poons. Met o.a.: Louis Davids, Sylvain Poons, Emmy Arbous, Jan Blok, Fietje Köhler, Harry Collin.
  • 1935-1936: Hoe maller hoe mooier. Gezelschap: Sleeswijk Revue. Op 15 januari 1936 maakt Polygoon Hollands Nieuws opnames van de revue Hoe maller hoe mooier, door Louis Davids opgevoerd voor een zaal voor Amsterdamse bejaarden. De voorstelling werd mogelijk gemaakt door de vereniging BAZES. In het filmpje is achtereenvolgens te zien hoe bejaarden uit auto's stappen; revuemeisjes optreden; Davids optreedt met liedje en conférence, afgewisseld met shots geamuseerde bejaarde toeschouwers. (Bron: website Hollanddoc.nl). In de revue Hoe maller hoe mooier zong Davids onder andere het lied "De kip". Klikt u hier om te kijken en te luisteren.
  • 27 september 1925: De figurant. Auteur: A. Savoir. Gezelschap: Centraal Tooneel. Rol: Albert. Met o.a.: Mary Dresselhuys, Rie Gilhuys, Cor Hermus en Cees Laseur. Louis Davids werd al snel vervangen door Joan Remmelts.
  • 1936-1937: Amsterdam Follies. Gezelschap: Sleeswijk Revue. Met o.a.: Heintje Davids.