Louis Davids: Volgens anderen

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Louis Davids, 1935. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Louis Davids:


Citaten over Louis Davids

Vakgenoten van Louis Davids hebben zich in de loop der tijd in de media uitgelaten over hun visie op Davids' talenten en niet altijd gemakkelijke karakter. Hun blik biedt vaak een net iets andere invalshoek.

Hieronder vindt u enkele veelzeggende citaten, o.a. van Sylvain Poons, Heintje Davids, en Jacques van Tol, die met hem samenwerkten.

Van lach tot lach 159358.jpg Groepsportret van Louis Davids met Jacques van Tol en Frits Stapper gemaakt bij de revue t Is voor de bakker 111621.jpg

Links: Sylvain Poons en Louis Davids in de revue Van lach tot lach, 1934. Foto: N.V. Fotobureaux. Rechts: Groepsportret van Louis Davids met Jacques van Tol en Frits Stapper gemaakt bij de revue 't Is voor de bakker, 1930. Foto: Willem Coret. Collectie TIN.

Volgens artiest Sylvain Poons

"Hij was eigenlijk een ongelooflijk egocentrisch mens. Misschien was hij ook wel onzeker, maar hij liet het ons nooit merken. Hij was niet prettig in de omgang. Hij had ook haast geen vrienden.. Ze hebben hem natuurlijk niet zonder reden verheerlijkt. Hij stierf nadat hij tien jaar lang ernstig ziek was geweest. Hij stierf eigenlijk op het toppunt van zijn roem. Hij had een populariteit die bijna geen grenzen kende. Dat kwam vooral door de schitterende liedjes die Jacques van Tol voor hem had geschreven en die Louis Davids vele jaren lang achteloos en zonder schaamte als de zijne claimde."

Geciteerd uit: De grote kleine man Louis Davids, Han Peekel en Bart de Groot, 1979

Volgens pianist Cor Lemaire

"Hij wist weinig van muziek, maar hij had wel ’t oortje, hij kon uistekend voorzingen wat hij in zijn hoofd had en hij kon het, wat primitief, nog wel zo’n beetje opschrijven ook. Louis was een zeer precies man, geen maat ging de wereld in zonder dat die door en door gerepeteerd was."

Geciteerd uit: Weet je nog wel de jaren dertig, Friso Endt e.a., 1960

Volgens pianist Cor Lemaire

"Jawel, hij was zuinig tegenover mensen die zich niet helemaal gaven, die er niet òp zaten, die hij als beunhazen kenschetste. Daar kon hij meedogenloos tegen zijn, keihard, rottig. Ik herinner me, in het Grand Théâtre, een repetitie voor een openingsnummer van een dansende juffrouw-die-‘t-niet-bepaald-goed-deed. Davids, plotseling uit de zaal: ‘En die rondhopsende juffrouw dáár!’ Dodelijk was hij dan."

Volgens kunstcriticus Henri Borel

"Hij komt op – een klein, schijnbaar onaanzienlijk mannetje met absoluut niet van mooi mannerigs of iets van het lef van Maurice Chevalier. Er is niets bijzonders aan hem te zien, maar zodra hij maar even iets gezegd of geneuried of gezongen heeft, heeft hij u ook midden in het hart getroffen. Hij heeft in zijn stem iets van dezelfde soort charme die Moissi heeft. Het is moeilijk te definiëren, maar het pakt je direct in je hart. Eenvoud is het kenmerk van als zijn kunst. Nooit een trucje, een foefje, een theatrale pose of zoiets. Zoiets kan alleen Louis Davids."

Geciteerd uit: Programmaboekje Kurhauscabaret, 1938

Volgens Davids-kenner Harry van Gunsteren

"Louis Davids was een onaangename man. Hij was niet royaal. Je kunt best zeggen dat hij echt gierig was. Bij het publiek was hij graag gezien, maar bij zijn collega’s niet. De collega’s hadden de pest aan die kleine Louis."

Geciteerd uit: Brabants Nieuwsblad, 4 juli 1964

Volgens pianist Cor Lemaire

Cor Lemaire was jarenlang de vaste pianist van Davids

"Tussen heel deftig publiek ging hij zich de volksjongen voelen, dan keek hij een tikkie vuil en riep: ‘Cor, we doen het toch’. En als dan al die smokings en avondjurken inhaakten bij "Tante Jans heeft een hoed van hopsfaldera", dan had Louis lol."

Geciteerd uit: Brabants Nieuwsblad, 4 juli 1964

Geciteerd uit: Weet je nog wel de jaren dertig, Friso Endt e.a., 1960

Volgens zijn zus Heintje Davids

"Hij was moeilijk en veeleisend in zijn werk, vooral voor zichzelf. Hij had succes. Hij had hersens. In het gezin zagen ze allemaal tegen hem op."

Geciteerd uit: Brabants Nieuwsblad, 4 juli 1964

Volgens journalist J.C. Schröder (‘Barbarossa’)

"Louis Davids is een kostbaar kleinood dat men niet genoeg waarderen kan."

Geciteerd uit: De Telegraaf, J.C. Schröder, datum onbekend

Volgens kunstcriticus Menno ter Braak

"De reden waarom men op Louis Davids als ‘platenmensch’ gesteld was, moet men niet zoeken in de echtheid van zijn optredens. Want die echtheid, die kwajongensgeste, die schijnbaar zo geïmproviseerde spot met intellectuelen en andere Nederlandse burgers, was voor een deel evenzeer routine als welke toneelrol dan ook. En wat hier onmiskenbaar spontaan ontstond, werd door de professionele herhaling tot ‘vakwerk’. Het sympathieke van Davids was veleer dat hij in de toneelspeelkunst, een kunst van grote allure, corresponderend doorgaans met een uiterst kleine inhoud, steeds de kleinkunstenaar gebleven is."

Geciteerd uit: In memorian Louis Davids, Kroniek van Menno ter Braak, augustus 1939

Volgens zanger Johan Heesters

"Hij behoort in mijn ogen tot de grootste cabaretiers en artiesten van Nederland. Ik waardeerde hem zeer. Als hij het toneel op komt, dan staat er ook echt iemand. Hij stelt het publiek op zijn gemak en weet ’t te pakken. Hij speelt geen toneel, hij is een mens op de bühne."

Geciteerd uit: Muziekleven, NPS, 2003

Volgens liedjesschrijver Jacques van Tol

Het grootste deel van Davids’ liedjes werd geschreven door Jacques van Tol, al heeft Davids dat lang weten te verbergen.

"Toen Lou de charmeur op het toneel niet meer kon waarmaken, vond ik een andere benadering: de filosofische beschouwer. In de Jordaan-liedjes bijvoorbeeld, liet ik hem uitsluitend als toeschouwer aan het woord, als buitenstaander die op een afstand de Jordaan door een monocle bekijkt."

Geciteerd uit: En nu de moraal van dit lied, 75 jaar Nederlands cabaret, Wim Ibo, 1970

Volgens kunstcriticus Menno ter Braak

"Davids was met hart en ziel een komediant, in deze zin dat hij met hart en ziel het vak beoefende dat het artiestenvak werd genoemd. Wie meent dat Louis Davids een groot dichter of een groot filosoof had kunnen zijn, vergist zich waarschijnlijk in hoge mate. Een toneelspeler kan niet anders zijn dan een toneelspeler, en om van Davids een dichter of een filosoof te maken, had men hem minstens de kans moeten geven om tot zijn vijfde levensjaar terug te gaan en dan alles nog eens onder andere condities over te doen."

Geciteerd uit: In memorian Louis Davids, Kroniek van Menno ter Braak, augustus 1939

Volgens kunstcriticus J.B. Schuil

"Zijn talent was zo groot dat hij met sobere middelen toch onmiddellijk contact had met zijn publiek. Wie kon zo vlot en geestig causeren als hij, wie zo snel heen en weer fladderen tussen opperste dwaasheid en diepe weemoedigheid?"

Geciteerd uit: Haarlems Dagblad, 1939

Volgens cabaretier Wim Kan

Wim Kan begon zijn carrière in het Kurhauscabaret onder leiding van Louis Davids.

"De geroutineerde kunstenaar, die bijna vijftig jaar op de planken had gestaan, was voor de première van een liedje dat hem dierbaar was, nog net zo nerveus, alsof het zijn debuut betrof. Kinderlijk was zijn plezier, als het publiek juist zo reageerde als hij had voorspeld. Hij was het voorbeeld van een kunstenaar met een begenadigd groot talent. Louis Davids heeft zich een eigen stijl, een eigen techniek weten te scheppen. Deze stijl te kopiëren zou dwaasheid zijn."

Geciteerd uit: Rotterdam herdenkt Louis Davids, 1983

Volgens acteur Nap de la Mar

"Een grootmeester in de kleine k, die het verstaat deze tot een grote te maken."

Geciteerd uit: Rotterdam herdenkt Louis Davids, 1983