Louis Bouwmeester: Repertoire
Eenlevenlangtheater Louis Bouwmeester:
- Homepage Eenlevenlangtheater Louis Bouwmeester
- Biografie
- Repertoire
- Audio
- Video
- Volgens Louis Bouwmeester
- Volgens anderen
- Colofon
Repertoire Louis Bouwmeester
Louis Bouwmeesters toneelcarrière ging officieel van start in 1861. In 1924, 63 jaar later, speelde hij zijn laatste rol. Het aantal stukken waarin hij speelde is ontelbaar. Van zijn meest betekenisvolle rollen vindt u op deze website een overzicht.
Bouwmeesters oeuvre omvat niet alleen enorm veel rollen, maar ook de omstandigheden waaronder hij optrad zijn divers. Bovendien speelde hij niet alleen, maar was hij ook regelmatig directeur van een kleiner of groter gezelschap of troep. Grofweg zou zijn toneelcarrière in drie periodes onderverdeeld kunnen worden: die van het volkstoneel (1861-1979) waarvan hij een flink aantal jaren verbonden was aan het gezelschap van Boas en Judels, de periode dat hij bij de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel speelde (1879-1902) en jaren tussen 1902 en 1924 die hij reizend acteur en directeur werkzaam was. Natuurlijk is deze verdeling niet helemaal waterdicht, maar hij helpt om enige orde te scheppen in de veelheid en diversiteit aan rollen die Bouwmeester heeft gespeeld.
Speciale aandacht verdienen de gastoptredens die hij tussen 1902 en 1921 in grote Europese steden, vaak bij vooraanstaande gezelschappen, vervulde. Ook het feit dat Bouwmeester zich, als eerste vooraanstaande toneelacteur, aan het spelen van filmrollen durfde te wagen, krijgt op deze website extra aandacht.
Zodra Bouwmeester, die van middelbare grootte was, op het toneel stond, leek hij te groeien. Zijn ogen waren lichtblauw en bijzonder sprekend, hij acteerde met zijn hele lijf en zette zijn mimiek, stem en lichaamstaal, speciaal zijn handen, vol in. Hij beschikte over een groot inlevingsvermogen en leek volledig intuïtief te werk te gaan. Van intellectueel gepsychologiseer moest hij niets hebben. Robuust, gepassioneerd en krachtig zijn termen die zijn acteertalent illustreren en waarschijnlijk ook zijn karakter. Het maakte hem tot een bijzonder krachtige figuur die zowel het publiek als de critici en zijn medespelers regelmatig versteld deed staan.
Voor hem was de dramatische tekst materiaal dat eerst door hém tot een nieuw kunstzinnig geheel omgevormd moest worden alvorens hij de rol kon spelen. Hij zag de toneelspeler als een autonome eenheid. Ook als de stukken zelf dramatisch niet geweldig in elkaar zaten, wist Bouwmeester het publiek toch altijd te boeien en mee te slepen, juist door de rol om te vormen en tot iets eigens te maken.
Het meest bekend en gewaardeerd was hij ongetwijfeld om zijn vertolking van Shylock uit De Koopman van Venetië van William Shakespeare. Meer dan 2000 maal speelde hij deze rol, gedurende een periode van 43 jaar. Acteur Coen Hissink schreef een verhandeling waarin hij Bouwmeesters Shylock tot in detail analyseert, gepubliceerd in het Dramatische jaarboek anno 1910. Hij schrijft o.a.:
"Zo ooit van een creatie gesproken kan worden, dan is het van de Shylock-beelding van Louis Bouwmeester; wie deze gezien heeft, bewaart in zich de herinnering aan een levend wezen dat Shylock heet en kan zich bij het uitspreken van die naam moeilijk een ander dan het geziene en gehoorde wezen voorstellen. (...) Shylock-Bouwmeester is voor wie hem zagen bewust of onbewust tot een der standaard-typen van de mensheid geworden. Dit maakt Bouwmeesters kunst tot GROTE kunst."
Bronnen: "Biografisch Woordenboek van Nederland" en "1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur" van Jan Bank en Maarten van Buuren (Den Haag 2000).
Volkstoneel
Als kind stond Louis Bouwmeester al op de planken, al was hij toen nog niet altijd even succesvol. Zijn vader, de toneelspeler Louis Frederik Johannes Rosenveldt, gaf hem les waarna hij het vak verder in de praktijk leerde. Rosenveldt had zijn eigen, reizende gezelschap.
Ook Louis' moeder, Louisa Francina Maria Bouwmeester, speelde bij dit gezelschap.
Lees meer: Louis Bouwmeester: Repertoire - Volkstoneel
(De Koninklijke Vereeniging) Het Nederlandsch Tooneel
Louis Bouwmeester had in 1879 de overstap gemaakt van volksacteur naar het voorname gezelschap van de Koninklijke Vereniging 'Het Nederlandsch Tooneel'. Deze overstap had opzien gebaard, maar Bouwmeester pastte, met zijn volksacteur-achtergrond perfect binnen de doelstellingen van de oprichters van Het Nederlandsch Tooneel. Hij liet zien dat een zich schor schreeuwende volksacteur zich wel degelijk kon ontwikkelen tot een invoelend en verfijnd toneelspeler.
Lees meer: Louis Bouwmeester: Repertoire - Het Nederlandsch Tooneel
Reizend directeur en acteur
Tegen het einde van het speelseizoen 1901/1902 hadden problemen van persoonlijke en financiële aard tussen Louis Bouwmeester en de raad van beheer van de Koninklijke Nederlandsche Tooneel Vereeniging zich zo opgestapeld, dat Bouwmeester besloot het gezelschap te verlaten en zich aan te sluiten bij het nieuw opgerichte gezelschap het Amsterdamsch Lyrisch Tooneel. Het was het begin van de derde en laatste periode in Bouwmeesters lange carrière, die van reizend directeur-acteur. Het openingsstuk van het gezelschap was Faust, zowel door publiek als kritiek matig ontvangen.
Lees meer: Louis Bouwmeester: Repertoire - Reizend directeur en acteur
Europese wereldsteden
Louis Bouwmeester heeft, als één van de weinige Nederlandse toneelspelers, ook in het buitenland succesvolle rollen gespeeld. Zijn collegatoneelspelers spraken hun eigen taal terwijl Bouwmeester zijn rol in het Nederlands vertolkte.
Het publiek kon hem niet verstaan, desondanks oogste hij veel lof.
Lees meer: Louis Bouwmeester: Repertoire - Europese wereldsteden
Films
Toen vanaf 1895 de eerste films voor een betalend publiek werden vertoond, gebeurde dat voornamelijk op kermissen (de reisbioscoop) en als act in variétés. Deze films waren kort en toonden actualiteiten, natuuropnamen, beelden uit verre landen en grappige situaties ontleend aan het variété. Ook koningin Wilhelmina was in veel filmpjes te zien.
Lees meer: Louis Bouwmeester: Repertoire - Films