Lichtontwerp
Wanneer een lichtontwerper voor een nieuwe productie in de podiumkunsten een belichting gaat realiseren, is het gebruikelijk dat dit gebeurt op grond van een concreet ontwerpplan. Hij ontwikkelt zo'n plan in overleg met de regisseur, choreograaf of wie dan ook de artistieke auteurs van de productie zijn en tevens met andere leden van het creatieve team.
Op basis van de beschikbare technische mogelijkheden en budget maakt hij een lichtplan en een draaiboek. In het lichtplan, in de vorm van een plattegrond en/of doorsnede van het toneelhuis en technische installaties, is het decor ingetekend en de gewenste posities van de schijnwerpers, wat voor soort schijnwerper, welke kleuren licht deze moet kunnen geven en hoe deze regelbaar zijn (alleen of mogelijk in combinatie met een andere schijnwerper). Voorts zijn eventuele andere belichtingsinstallaties aangeven, zoals bijvoorbeeld projectie-apparatuur en de bijhorende projectieoppervlakken.
In het draaiboek stelt hij vast op welk moment in de voorstelling, in welke sequentie en tijd de toneelbeelden door middel van lichteffecten wijzigen. Aangezien de belichting nauw verbonden is met het verloop van de regie, de choreografie e.d. en deze meestal pas in een korte periode voorafgaand aan de première kenbaar is, kan de lichtontwerper zo'n draaiboek vaak pas op het laatste moment presenteren. In de praktijk komt daarom een lichtontwerp pas in de laatste dagen vlak voor de première tot stand.
Er bestaat een aanvullende manier om een lichtontwerp te ontwikkelen en te presenteren door gebruik te maken van het in Nederland ontwikkelde en door de Engelse lichtontwerper Steve Kemp bedachte schaaltheater.
Voor een overzicht van begrippen mbt lichtontwerp, zie Categorie:Lichtontwerp