Joop van den Ende: Biografie - De televisieproducent
Eenlevenlangtheater Joop van den Ende:
- Homepage Eenlevenlangtheater Joop van den Ende
- Biografie Joop van den Ende
- Repertoire Joop van den Ende
- Audio
- Video
- Volgens Joop van den Ende
- Volgens anderen
- Colofon
De televisieproducent
Hoewel Van den Ende nooit onder stoelen of banken heeft gestoken dat zijn hart bij het theater ligt, heeft hij ook decennialang met grote gedrevenheid voor televisie gewerkt. Hij had een goede neus voor kwaliteitsdrama, heeft Nederland verslingerd doen raken aan de soap en blonk uit in het produceren, en vaak ook bedenken, van grote televisieshows. Met zijn begin jaren tachtig opgerichte bedrijf Joop van den Ende Productions maakte en bedacht hij televisieprogramma's voor zo goed als alle publieke omroepen.
Hilversum is lange tijd een zeer gesloten wereld geweest, daar kwam je niet zomaar tussen. "Eindeloze uren was ik bezig om dingen en mensen bij elkaar te brengen. Ik wilde erbij horen, bij de tv, maar het lukte niet, heb overal gesolliciteerd maar het ging gewoon niet." Uiteindelijk laat de KRO hem de serie Citroentje met suiker produceren. "Mijn eerste eigen tv-productie was Citroentje met suiker. Dat was een tijd dat iedereen met iedereen ruzie had. Ook bij Het schaep met de vijf pooten en dat probleem heb ik uit de wereld geholpen, waardoor het programma was gered. Warry van Kampen, hoofd televisie van de KRO, gaf me de kans. Ik ging voor hem werken, hij zocht iemand met passie. Van Kampen was streng voor me, hij controleerde me. Toen ik die teen tussen de deur had, heb ik geprobeerd om vanuit het theater waar ik werkte, bij de televisie binnen te komen." (Gooi en Eemlander, 24 juni 2000)
Na die eerste teen tussen de deur, kreeg hij al snel eerst zijn ene en toen ook zijn andere voet ertussen. Binnen enkele jaren kon geen omroep in Hilversum nog om hem heen. Van den Ende drukte met programma's als Dagboek van een herdershond, de Showbizzquiz, de Surprise Show, de Playbackshow en Goede tijden, slechte tijden zijn stempel op de Nederlandse televisie, waarmee hij het begrip 'amusement' naar een ander, en volgens sommigen hoger, plan heeft getild. "Eén van de meest onderschatte kunsten is het schrijven van een dagelijkse televisieserie. Elke aflevering moet eindigen met een cliffhanger, je moet minstens één vraag open laten. De laatste aflevering van een oorspronkelijke televisieserie is natuurlijk nooit een echt einde. Je zou wel gek zijn als producent, het moet altijd mogelijk blijven de serie opnieuw op te starten. Wetten voor het einde bestaan er niet. Je moet niet teveel theoretiseren. Als je maar ruimte laat voor de verrassing en probeert iets te bedenken dat nog niet is bedacht. En als de boodschap maar duidelijk is." (Volkskrant, 26 augustus 1994)
In 1983, toen Van den Ende voor de KRO de 1-2-3-Show maakte, was hij op zoek naar een studio voor de opnames. Alle studio's van de NOS waren bezet en zijn oog viel op een lege bloemenveilinghal in Aalsmeer. De hal leek heel geschikt voor opnames, en het experiment pakte zo goed uit, dat Van den Ende besloot zijn hele bedrijf van Badhoevedorp naar Aalsmeer te verhuizen. Hij richtte het zo in dat alles wat bij het produceren van de grote shows nodig was, ook daadwerkelijk binnen handbereik was, min of meer naar het voorbeeld van de grote Hollywoodstudio's: een enorme opnamestudio, indien nodig kleinere studio's, kleedkamers, opslag voor kostuums en decors, een kantoor, een studio voor decorontwerp, een ontvangsthal voor het publiek met een winkeltje met sterren-merchandise en een cafeetje, bar en zelfbedieningsrestaurant om de inwendige mens te kunnen bedienen.
"We maken hier voornamelijk grote shows voor de omroepen die op prime-time worden uitgezonden. In Hilversum zijn er maar twee grote studio's en die zijn vaak nog te klein voor een wat spectaculaire aanpak. De programma's die ik maak werden vroeger in sporthallen opgenomen. Ze waren duur. Je kon de ruimte maar voor een paar dagen huren en je moest er al je spullen naartoe slepen, de zaak opbouwen en daarna weer razendsnel afbreken. Dat hoeft nu niet meer. Het voordeel is dat ik hier alles bij de hand heb. De kostuums, de decors, het bureau om artiesten te bespreken... Ik neem hier ook drama op. Een gedeelte van de tv-serie De Appelgaard en de drama-gedeelten in Moordkuil hebben we hier gemaakt. Ik wil alles in de studio opnemen, ook de scènes die buiten spelen. In de toekomst gaan we niet meer op lokatie. Buitenopname in de studio, zoals dat vroeger werd gedaan, vind ik veel meer sfeer hebben. Er gaat een warmte vanuit waar men tegenwoordig steeds meer behoefte aan heeft." (Het Parool, 5 januari 1987)
Van den Endes neus voor wat het publiek graag wil zien leidde hem naar grote successen en vele bekroningen waaronder elf Televizierringen. "Wat leeft er tussen de mensen? Ik hou van mensen. Ik ben altijd met mensen bezig. Het succes van mijn programma's is, dat ik met gewone mensen bezig ben en niet alleen maar met mensen die het allemaal weten. Begrijpelijke taal. Ik heb niets tegen specialisten. Integendeel, we hebben ze hard nodig. Maar ik praat nu over televisie." (Volkskrant, 24 december 1988)
Beroemd is ook zijn 'sterrenstal' met namen als André van Duin, Ron Brandsteder en Henny Huisman. Net zoals bij bijvoorbeeld zijn musicalproducties zet Van den Ende zijn feilloos gevoel voor het ontdekken van talenten graag in bij de televisie. In combinatie met zijn goede neus voor wat en wie het grote publiek graag wil zien, heeft hij menig carrière tot grote hoogte weten te stuwen. Zo zag in eerste instantie eigenlijk niemand in Henny Huisman een groot showman, maar Van den Ende had Huisman's talent gespot en wist zeker dat hij de juiste man was om het publiek in grote getale aan de buis te kluisteren. Hij kreeg gelijk, Huisman presenteerde met groot succes onder andere de Playbackshow, de Soundmixshow en de Surpriseshow, vele jaren kijkcijferkanonnen op de zaterdagavond.
Het medium televisie laat Van den Ende pieken en dalen zien. Als pionier was hij soms zijn tijd te ver vooruit. In 1997 bouwde hij in Aalsmeer ShowBizCity, een pretparkachtige onderneming waarin bezoekers zich in de magie en glamour van de televisie en showbiz konden onderdompelen. Het evenementencomplex bracht Van den Ende niet het succes waarop hij had gehoopt. Twee jaar later volgde een veel grotere teleurstelling: in 1989 zou zijn TV10 Nederlands eerste commerciële televisiezender moeten worden. Van den Ende had een indrukwekkende sterrencast verzameld, dacht dat hij de politiek aan zijn zijde had, en was woedend en teleurgesteld toen het CDA de plannen in de Tweede Kamer torpedeerde en daarmee een einde maakte aan de eigen omroep van Joop van den Ende. "Ik wilde met commerciële televisie beginnen, niet omdat ik zo nodig de leider van een station moest worden, maar omdat ik mijn ideeën over productie niet kon vertalen naar de publieke omroep. Ze hadden niet de concurrentie achter zich om beter te willen presenteren. Overal bestond al ochtend- en middagtelevisie, maar hier niet. Er was geen drang. Waarom zou je het doen, je krijgt er toch geen geld voor. Had ik een hit met de Honeymoonquiz voor de TROS, en stelde ik voor twaalf afleveringen te maken, zeiden ze, maak er maar zes en zoek er een loterij bij om het programma te financieren. Zo werd ik weggestuurd. Er was geen enkel contact met de markt, merkte ik. Daarbinnen opereerde een man (JvdE bedoelt zichzelf) die dacht: ik wil een eigen studio en daarin programma's maken. Mooie dingen doen. Meer heb ik nooit gewild: kostuums, de mensen, alles was er ... Alles in het gebouw en met elkaar, hè. Ja, daar kan ik heel erg van genieten." (Gooi en Eemlander, 24 juni 2000)
Na de mislukking van TV10 gaat het snel weer bergopwaarts. In 1994 vindt een fusie plaats met het bedrijf John de Mol Producties. De nieuwe naam wordt Endemol en het bedrijf zal uitgroeien tot één van de grootste productiehuizen in Europa. In 1999 heeft Endemol een enorm succes met Big Brother en staat daarmee aan de wieg van een nieuw genre: de realitysoap. Het programma is veel meer De Mol's kindje dan dat van Van den Ende, maar hij was zich er wel van bewust dat het een commercieel succes kon worden. Wanneer het bedrijf in 2000 voor 5,5 miljard euro wordt overgenomen door het Spaanse Telefónica, worden Van den Ende en De Mol, die beiden nog een kwart van de aandelen bezitten, op slag miljardair. Na de verkoop trekt Van den Ende zich terug uit de televisiewereld om zich helemaal te kunnen richten op zijn eerste en grote liefde, het theater en dan vooral de musical.