Haarplukjes van Hetty Beck

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Haarplukjes Hetty Beck

In een klein plastic zakje met een etiket met het nummer 242 erop zitten twee haarplukjes: een blonde en een donkerbruine. De haarplukjes zijn van Hetty Beck, oftewel Henriette Petronella Beck. Bekend is dat het blonde haarplukje van de kleine Beck moet zijn geweest, terwijl het bruine haarplukje afkomstig moet zijn van de volwassen Beck, voordat ze grijs werd. Los, ongevlochten worden ze voor eeuwig bewaard in een nietszeggend, plastic zakje.

De haarplukjes zijn waarschijnlijk afkomstig uit het privéarchief van Jet Kuiper, de kleindochter van Hetty Beck. Het is niet bekend waar de haarplukjes precies vandaan komen. Vaak worden haarplukjes bewaard als een ‘rouw haarplukje’. Hierbij wordt een pluk haar van de overledene bewaard in een lijstje om deze persoon voor altijd tastbaar bij je te houden. Een ander bekend fenomeen is het bewaren van haarplukjes achter een foto in een fotolijstje. Het zou dus ook kunnen dat de haarplukjes op deze manier zijn bewaard, en dat het donkerbruine haar van een jongvolwassen Beck is. Of zou een van de plukjes van Becks vroeg overleden eerste echtgenoot afkomstig kunnen zijn?

Hetty Beck

Beck werd geboren in Groningen. Ze was de oudste van drie dochters. Toen ze 7 jaar was, verhuisde het gezin naar Amsterdam. Haar ouders waren professor dr. Jan W. Beck, hoogleraar klassieke talen, en Suzanne Hermina ten Cate. Daar was ze regelmatig te vinden in de Amsterdamse Stadsschouwburg, waar ze de smaak voor het toneel te pakken kreeg. In die tijd was dat alleen niet zo vanzelfsprekend. Haar vader vond de Kunstnijverheidsschool beter geschikt voor zijn dochter. Maar dit bleek al snel niets voor haar te zijn. Ze ging de 2-jarige toneelopleiding aan de Marnixstraat doen, hierna ging ze naar de Max Reinhardt toneelschool in Berlijn.

In 1909 startte Beck haar toneelcarrière bij Eduard Verkade. Tussen 1913 en 1917 speelde ze bij het door Verkade opgerichte Die Haghespelers, een groep jonge spelers die vernieuwend wilden zijn aan het begin van hun carrière. Verder heeft ze veel gespeeld bij Vereenigd Tooneel, het Hofstadtooneel, De Jonge Spelers, Toneelgroep Het Masker, Stichting Amsterdamsch-Rotterdamsch Tooneelgezelschap, Het Volkstoneel, G.G. Cabaret, het Amsterdamse Toneelgezelschap, de Nieuwe Komedie en Toneelgroep Theater. Daarnaast sloot Beck zich in 1930 aan bij de VARA-hoorspelkern van Willem van Cappellen, waar ze gedichten voordroeg en aan hoorspelen meedeed. Het meest bekend was haar bijdrage aan de serie ‘Oome Keesje’ waarin zij ‘juffrouw Betje’ vertolkte. Zij was befaamd om het zeer natuurgetrouw kunnen nadoen van dierengeluiden. Jarenlang was ze verantwoordelijk voor het geluid van de VARA-haan.

Beck trouwde in 1912 met Jean H.L. Bossard. Hij was acteur en administrateur bij meerdere gezelschappen, en had vanaf 1914 een concert- en theaterbureau in Den Haag. Uit dit huwelijk werd in 1915 dochter Suzanna Marianne geboren. Jean Bossard overleed vier jaar later, op 45-jarige leeftijd. Daarna is Beck achtereenvolgens getrouwd geweest met de acteur A.W.F. Faassen (van 1920 tot 1925) en met Otto H.P. Krüger.

In 1948 werd Beck onderscheiden met de Bouwmeesterprijs voor de beste vrouwelijke bijrol in Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti van Bertolt Brecht. Zij ontving bovendien de zilveren plaquette van de stad Arnhem. De journalisten uit die stad eerden haar uit respect voor de zuiverheid van haar talent. In 1967 nam Beck afscheid van het toneel.

Waarschijnlijk heeft Hetty Beck niet alleen (tekst)toneel gespeeld, maar is ze ook bij cabaretvoorstellingen betrokken geweest. Deze conclusie is getrokken aan de hand van een prent waarop Hetty Beck samen met de acteur Jan Seves (1906-1940) te zien is. Dit is in de tijd geweest dat ze verbonden was aan de toneelgroep De Jonge Spelers en daarmee aan het daaraan gelieerde ‘Het Amstel Cabaret’ dat in ieder geval van 1935 tot 1937 actief was. “Het repertoire van de Jonge Spelers bestond uit actueel-politieke en sociaalpsychologische drama’s, maar er was ook aandacht voor ontspanning en vermaak.”

Bronnen

Dit artikel is geschreven voor de collegereeks 'Allemaal Theater!', waarin studenten Theaterwetenschap in oktober 2020 onderzoek hebben gedaan naar verschillende curiosa uit de Theatercollectie. Voor een overzicht van de andere onderzoeken, klikt u hier.