50 jaar Het Nationale Ballet - Herinneringen van Martin Wagenaar

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.

Herinneringen van Martin Wagenaar

Door: Martin Wagenaar, theatertechnicus bij Het Nationale Ballet (HNB) van 1978 t/m 1981.


Mijmeringen over mijn leven in het theater en bij HNB in het bijzonder.


Ondanks het feit dat bestuur HNB in de veronderstelling is dat mensen met een kort dienstverband niets met HNB hebben is het tegendeel waar.

Mijn eerste contact met theater was rond mijn 17e toen ik als aankomend dienstweigeraar teksten schreef voor vlugschriften, affiches ontwierp voor manifestaties en teksten schreef voor een cabaretgroep van vrienden van me. Ik kon en kan niet zingen, heb wel redelijk goeie oren om muziek en stemmen te beoordelen, maar zelf op dat punt geen kwaliteiten. Op school mocht ik niet meezingen met de klas, omdat ik een brommer was en mijn pianolerares vond mij niet het talent hebben om verder dan 'boer er ligt een kip in het water' te komen (Ze had gelijk). Wel wist ik precies hoe mijn teksten voor cabaret moesten worden gebracht, dus ik regisseerde ze en omdat ik verder toch niets te doen had kon ik geluid en licht erbij doen. Op mijn 19e twee jaar naar zee bij de kustvaart en gevaren als kok. Door een meningsverschil met mijn rederij niet teruggegaan naar het schip waar ik op zat en veertien dagen later verging het bij Menorca en verdronken 9 van mijn 13 collegae.

Een paar maanden later kreeg ik een contract als inspecient bij Zuidelijk Toneel Globe. Theater was voor mij echt thuiskomen en ervaren dat het mogelijk is om jouw ideeën drie dimensionaal vorm te geven. Ik heb geluk gehad de goeie chefs te treffen, want er bestonden toen in Nederland nog geen opleidingen. Na Globe kwam ik dankzij mijn chef bij Globe, Dick Heinz, bij het Publiekstheater in de Stadsschouwburg waar ook de De Nederlandse Operastichting en HNB zaten. Alle drie in hetzelfde huis. Ik wist niets van dans en ook niet van opera. Ik vond het wel allemaal prachtig om te zien zo allemaal in de artiestenfoyer van de schouwburg. De technici van de verschillende gezelschappen spraken elkaar regelmatig, maar voorstellingen van HNB en opera bekijken dat was er niet bij. Dansers en danseressen waren voor mij altijd snel voorbij lopende zwetende mensen en in de kantine sla-etende personen.

Na twee jaar Publiekstheater vertrok ik naar Toneelgroep Sater, een coöperatieve vereniging die voorstellingen speelden voor vakbondskaders. Met Proloog de twee linkse gezelschappen in Nederland. Het was enerverend, maar ik hield het na 4 maanden toch voor gezien. Ik werd in die tijd door Jan Hofstra benaderd met de vraag of ik in september van 1978, begin nieuwe seizoen naar HNB wilde komen, want Martin Zijnen wilde weg. Het leek mij een heel mooie uitdaging, omdat ik me had voorgenomen om me op technisch gebied toch zoveel mogelijk theaterdisciplines eigen te maken. Toen Martin Zijnen hoorde dat ik begin ’78 al vrij rondliep ben ik in maart van dat jaar al begonnen, omdat hij eerder weg .

In 1978 zag ik voor het eerst dans en ik was verkocht. Heb groot respect gekregen voor de wijze waarop dansers met hun vak bezig zijn, maar ook zangers krijgen van mij dat respect. Die zwetende en sla etende mensen en ook die toonladder galmende mensen in de gang kregen plotseling voor mij een heel andere betekenis. Ik ben echt van ze gaan houden, durf dat nu na al die jaren wel te schrijven.

Bij HNB ben ik het technische vak op gebied van logistiek heel erg goed gaan begrijpen en heb ik zeker ook geleerd hoe belangrijk het is om alles goed te beschrijven. Jan Hofstra was niet alleen technisch heel erg goed, maar logistiek onovertroffen. Als er zaken werden gepland een jaar of twee jaar verder dan kon Jan je al precies vertellen waar de bottleneck zat. De technische ploeg van HNB had een heel bijzondere samenstelling, maar er werd enorm hard gewerkt.

In 1981 was er een personeelswisseling in de ploeg en dat was voor mij het moment om eens verder te kijken. Wilde graag nog eens opera doen, maar op dat moment werd ik freelancer en heb o.a. nog 2 jaar het programma van Han en Lex, Romantisch Klassieke Balletten gedaan. In 1981 ben ik ook freelance gaan werken bij de Rotterdamse Dansakademie en kwam zo in contact met de moderne dans. Ik heb daar tot 1996 productiewerk gedaan, lichtontwerp, planning, theatertechniek en gaf er ook wel workshops. Toen de studenten mij met 'mijnheer' gingen aanspreken vond ik eigenlijk dat ik mijn tijd wel had gehad. Tot 1998 heb ik toen nog wel voorstelling voor de HAVO voor Muziek gedaan, die deed ik al sinds 1986.

In 1986 heb ik met Ab Heijdens de stichting Kamer Opera Nederland opgericht en brachten we Die Zauberflôte uit. Vanaf 1991 tot 2001 heb ik schoolvoorstelingen geproduceerd om basisschoolkinderen met kunst en kunstenaars in contact te brengen. Ik heb bij al mijn producties altijd voorbereidend lesmateriaal laten ontwikkelen, zodat kinderen voorbereid ergens heen gingen en niet zoals ik op 25-jarige leeftijd nog eens ontdekte dat er dans bestaat.

Ik denk met warmte terug aan; Life, Live in Carré 2x, 5 Tango’s als volgspotter in het Wielki theater in Warschau, voorstellingen met Nurejev in Londen, Oost-Europa tournee in 1981, de schuimende fonteinen in Stuttgart, de liefde van Rudi, Toer en Hans om de dans op de kaart te zetten en aan al die dansers en danseressen wier naam ik toen al onmogelijk kon onthouden, maar die zulke mooie voorstellingen neerzetten en niet te vergeten de collegae die er vandaag niet meer zijn.


Terug naar 50 jaar Het Nationale Ballet