Illegale voorstelling
<protect><type>thesau</type><id>1757</id></protect>
Zwarte avond of illegale voorstelling
Zwarte Avond is de – vermoedelijk naoorlogse – term voor een illegale of clandestiene huiskamervoorstelling tijdens de Tweede Wereldoorlog. In heel Nederland werden illegale huiskamervoorstellingen gegeven. Professionele musici, acteurs, zangers en dansers traden op voor een relatief klein publiek. Het illegale zit hem erin dat het programma niet door de bezetter was gecensureerd en dat er meer dan 20 personen bijeenwaren.
De voorstellingen werden gehouden in huiskamers bij de mensen thuis. In villa’s van ‘captains of industry’, artsen, architecten en kunstenaars, en in gewone rijtjes huizen van cultuurminnende burgers.
De voorstelling was meestal een initiatief van de bewoner. De afspraak met de artiest werd veelal per post gemaakt, de uitnodiging vaak mondeling in de kennissenkring verspreid. Door de mond-tot-mond verspreiding werden alleen mensen uitgenodigd die vertrouwd werden, want verraad lag om de hoek.
Recent onderzoek
Vanwege het illegale karakter is er relatief weinig bewaard gebleven van deze ‘producties’. Pas sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn er onderzoeken naar gedaan. De eerste publicatie Zwarte avonden in Arnhem 1942-1944 van de hand van de Arnhemse gemeente-archivaris P.R.A. van Iddekinge over dit onderwerp is verschenen in 1994 naar aanleiding van de schenking van een archief van het echtpaar Van der Hoef-Asjee aan het Gelders Archief. Het Haags Historisch Museum organiseerde in 1993 de tentoonstelling Theater in Duistere tijden met name in Den Haag. Het Theater Instituut Nederland heeft een aantal jaren onderzoek gedaan naar het theater in de Tweede Wereldoorlog waarin een meerdere administraties van illegale huiskamervoorstelling heeft opgeleverd .
Principe of gelegenheid
Er waren slechts een handvol acteurs die uit protest tegen de bezetter voor het illegale theater gekozen hebben. Tot de verplichte aanmelding bij de Kultuurkamer, 19 februari 1942, konden theatermakers nog probleemloos hun vak uitoefenen. Uitgezonderd joodse artiesten die al vanaf de zomer van 1940 het leven steeds onmogelijker werd gemaakt. Nel Oosthout, Albert van Dalsum, Eduard Verkade, en Carel Briels (van de zogenaamde ‘massaspelen’ in stadions, bijvoorbeeld ter gelegenheid van het huwelijk van Juliana en Bernhard in 1937) zijn enkele grote namen die om principiële redenen na februari 1942 niet meer in het theater opgetreden. Max Croiset en Fie Carelsen mochten vanwege hun joods zijn niet meer optreden.
Nadat in september 1944 de theaterzalen moesten sluiten omdat er gebrek is aan elektriciteit en verwarming, gaan tal van acteurs die getekend hebben voor de Kultuurkamer voorstelling tussen de schuifdeuren geven.
In levensonderhoud voorzien
In die maand (september 1944) valt ook al het treinverkeer vanwege het protest van de medewerkers stil en wordt reizen over grotere afstanden problematisch. Veel artiesten treden dan alleen nog op op adressen op fietsafstand.
Het reizen kostte de artiesten veel tijd. Vaak logeerden ze dan ook bij hun gastheer. Gastheer en acteur genoten voorafgaand gezamenlijk van het diner, dan volgde voorstelling en de volgende dag reisde de acteur naar zijn volgende optreden elders in het land. Van Eduard Verkade, Fie Carelsen en Albert van Dalsum is bekend dat zij op die manier in hun levensonderhoud voorzagen.
Voor een optreden verdienden ze tussen de 75 en 150 gulden (omgerekend naar de waarde van de huidige euro circa 350 tot 600).
Met name in de Hongerwinter lieten artiesten zich vaak in natura betalen. De bezoekers aan de voorstelling namen dan een paar aardappels, bieten, een fles drank, zeep of andere goederen mee. Ko van Dijk, een gevierd acteur, gaf na september '44 voorstellingen in zijn eigen huis in de Vondelstraat in Amsterdam. Van deze voorstellingen is een schrift bewaard gebleven waarin hij bijhield welke bezoekers er waren en wie wat voor hem heeft meegenomen: onder meer drank, tabak, een ui, enkele aardappels, etc.
Niet opruiend
Huiskamervoorstellingen werden niet per se gebruikt om verboden of opruiende teksten ten gehore te brengen. De meeste acteurs traden op met een solo voordracht van een stuk dat ze voor de oorlog ook al op het repertoire hadden staan. Verkade met Shakespeare, Van Dalsum met Hamlet, Carelsen met haar ‘Telefoongesprekken’.
Van verschillende huiskamervoorstelling is bekend dat de voorstelling door een inval vroegtijdig was afgelopen. In alle gevallen liepen deze inval met een sisser af. De namen van de aanwezigen werden genoteerd, de huiseigenaar meegenomen meer in de regel korte tijd later weer heengezonden.
Nadien werden er op dat adres geen huisvoorstellingen meer gegeven.
Voor een overzicht van illegale voorstellingen in de database van Theater Instituut Nederland zie:Illegale voorstellingen