Hans Croiset: Biografie - Oproep tot revolutie
Eenlevenlangtheater Hans Croiset:
- Homepage Eenlevenlangtheater Hans Croiset
- Biografie
- Repertoire
- Audio
- Video
- Volgens Hans Croiset
- Volgens anderen
- Colofon
Oproep tot revolutie
Na rollen in een vaudeville van Feydeau en in een opzienbarende enscenering van Een midzomernachtsdroom, volgde in juni de eerste hoofdrol van Hans Croiset bij De Nederlandse Comedie. Croiset speelde Andri in Max Frisch' Andorra, een rol die opmerkelijke overeenkomsten vertoonde met die van Tom Lee in Thee en sympathie, al draaide het hier niet om seksuele maar om etnische (al dan niet joodse) identiteit. Het Brechtiaans 'angehauchte' stuk en de opvoering als geheel riepen hier en daar wrevelige reacties op, maar de lof voor Croiset was wederom unaniem.
In zijn tweede seizoen bij De Nederlandse Comedie had Croiset aanzienlijk minder om handen. De concurrentie bleek groter dan verwacht, ook al omdat Ramses Shaffy weer bij het gezelschap was teruggekeerd. Croiset stak zijn energie vooral in televisiewerk en in discussies met zijn leeftijdgenoten, die meestal in Hotel Americain plaatsvonden. Tijdens die bijeenkomsten werd onder andere gemord over de strakke hand waarmee de vooroorlogse generatie de zaken bestierde.
Enkele weken na een weinig succesvolle start van seizoen 1963-1964 opende het oktobernummer van tijdschrift Het Toneel met een open brief van Hans Croiset. Daarin stelde hij de vraag hoe het toch kwam dat de Nederlandse toneelliefhebber het Franse toneel zoveel hoger aansloeg dan dat van eigen bodem. Een belangrijke oorzaak was volgens hem dat het toneel in Nederland geen deel van het bestaan uitmaakte. In Nederland werd over toneel gedacht, noch gepraat, noch gepubliceerd.
Het was voor Croiset zonneklaar wie de schuldigen waren: "Waarom hebben hier de leidende toneelregisseurs niet de intense behoefte hun doelstellingen, hun ideeën omtrent hun voorstellingen aan het papier toe te vertrouwen, waarom is er bij ons niet één van de tientallen toneelleiders die zijn redenen waarom hij toneel leidt op schrift zet."
De reacties binnen De Nederlandse Comedie waren aanvankelijk nog gekscherend. Dat werd al snel anders toen Croiset met Wilbert Bank en Gerrit Korthals Altes, twee van zijn kompanen uit het studententoneel, een eigen tijdschrift oprichtte: Teatraal, tijdschrift voor de akteur en zijn publiek. Het eerste, eigenhandig gedrukte nummer verscheen begin januari 1964. In een 'vooraf' liet de redactie weten dat het blad voortkwam "uit onvrede met de bestaande situatie en de behoefte daar iets aan te doen. [...) Wij willen mee ijveren voor een gezonder, doeltreffender en vooral geïnspireerder toneelbeleid. De meeste direkties hebben wel een beleid, d.w.z. een zakelijk beleid, maar artistiek belijden ze o zo weinig."
Het openingsartikel was van de hand van Croiset zelf en het artikel eindigde met twee oproepen: "Hef ze op, die uit hun krachten gegroeide naoorlogse toneelfabrieken," en: "Sluit je aan bij deze tijd, ga uit van deze tijd; het leven in deze eeuw met zijn gigantische struktuurveranderingen vraagt, schreeuwt om een gelijkopmarcherend jeugdig enthousiasme, niet met de hoogmoedige tevredenheid van de bereikte positie." Dit was een regelrechte oproep tot revolutie en de commotie was dan ook groot. De televisie meldde zich voor een interview met de drie redacteuren, kranten berichtten erover, voor- en tegenstanders meldden zich via ingezonden brieven en ook in de kleedkamers ontstonden heftige discussies. Het eerste nummer van Teatraal moest al binnen enkele dagen herdrukt worden. Croiset herinnert zich dat Guus Oster razend was:
"(Op 11 januari 1964 -red.) was er een forum georganiseerd over de toneelspreiding in Krasnapolsky en ik was gevraagd om in het forum plaats te nemen. Het ging dus over horizontale en verticale spreiding, maar ik heb dat hele forum niets gezegd. Ik dacht alleen maar: "Waar gaat dit over?" De voorzitter sluit af met een tik. In die tik staat Guus Oster, die in de zaal zat, op en zegt: "Wat mij hogelijk verbaast is dat de heer Croiset, die toch zulke uitgesproken opvattingen heeft, dit hele forum geen woord heeft gezegd." "De vergadering is gesloten," zegt de voorzitter. Oster weer: "En toch zou ik graag willen zeggen dat het me hogelijk verbaast..." Opnieuw: "De vergadering is gesloten!" "En toch..." Ik loop naar buiten, komt er een stevige mevrouw naar me toe met een meneer die ik herkende als een toneelspeler. Die mevrouw zegt: "Nou, dat zit niet zo goed tussen Guus Oster en jou." "Nee," zei ik, "dat zit niet zo goed." Zegt ze. "Zou je niet bij ons willen komen?" Ik zeg: "Ja, maar wie bent u dan?" "Ik ben Chelt Hijman," zegt ze, "en dit is Ben Groenier. Wij zijn van Toneelgroep Theater."'
Drie dagen later meldde het Algemeen Dagblad dat Hans Croiset met ingang van het volgend seizoen geen deel meer zou uitmaken van De Nederlandse Comedie. Nog eens tien dagen later schreef diezelfde krant dat hij toe zou treden tot de artistieke leiding van Toneelgroep Theater.
Tekst afkomstig uit het boek 'Hans Croiset, theatermaker' van Rob van der Zalm i.s.m. Xandra Knebel. Theater Instituut Nederland in coproductie met P.S. Items, 2005.