Canon:1980 - Poppenspeler Jozef van den Berg op het Holland Festival
Gebeurtenis | |
---|---|
Titel: | Poppenspeler Jozef van den Berg op het Holland Festival |
Afbeelding: | media:Repro-50xxxx369.0006a.jpg |
Datum: | 1980-06-04 |
Beschrijving: | Erkenning voor en professionalisering van het poppentheater |
Tijdlijn(en): | Tijdlijn van het Nederlands Theater |
Perso(o)n(en): | Jozef van den Berg |
Productie(s): | Moeke en de dwaas - Jozef van den Berg - 1980-06-04 |
Gezelschap(pen): | Holland Festival |
Theater(s): | De Balie Politiek Cultureel Centrum, Amsterdam |
Poppenspeler Jozef van den Berg op het Holland Festival
Erkenning voor en professionalisering van het poppentheater
Jozef van den Berg op het Holland Festival
In 1980 nodigde het prestigieuze en chique Holland Festival de poppenspeler Jozef van den Berg uit om zich met een voorstelling voor volwassenen te komen presenteren. Het was natuurlijk het niveau van Van den Bergs voorstellingen, dat de programmeurs van het Holland Festival op het idee had gebracht hem te benaderen. Maar wat zeker ook een rol zal hebben gespeeld, is dat het poppenspel zich tot een volwaardige, serieus te nemen theaterdiscipline had ontwikkeld.
Erkenning voor het poppenspel
Ook de overheid was zich ervan bewust dat het poppenspel eenzelfde benadering verdiende als de andere theaterdisciplines. In 1979 was er een eind gekomen aan de situatie dat poppenspelers hun eigen programma’s moesten bekostigen en had de rijksoverheid voor het eerst subsidie beschikbaar gesteld. In 1981 volgde de erkenning dat poppenspel een essentieel onderdeel was van het theaterleven in Nederland. De minister van Cultuur toonde zich bereid om geld vrij te maken voor innovatie, stimulering en voor een verbetering van de infrastructuur. Met de oprichting van de Vereniging van gezelschappen van Nederlandse Beroepspoppenspelers, kort daarop, was de professionalisering van het poppenspel een feit.
Meespelen met de poppen
Net als zijn oudere collega Feike Boschma had Jozef van den Berg zich het vak van poppenspeler zelf eigen gemaakt, rondtrekkend – met onder meer een brandweerauto - en improviserend. In 1974 voegde hij een nieuwe dimensie aan zijn spel toe. Dat wil zeggen: hij zette een stoel en een tafeltje met een kaars voor zijn poppenkast, trok een oude jas aan, en begon met zijn poppen mee te spelen. Van den Berg benadrukte daarbij steeds dat het om theater ging: hij liet de overgang van levenloos naar bezield materiaal expliciet zien, als een magische handeling. Daarbij wekte hij de indruk de voorstelling samen met het publiek te maken, of dat nu kinderen of volwassenen waren.
De jonge man en zijn acht familieleden
De Holland Festival-productie Moeke en de dwaas betekende de definitieve doorbraak van Jozef van den Berg. In de jaren die daarop volgden speelde hij zijn voorstellingen niet meer in zijn eigen tent, maar in theaterzalen in binnen- en buitenland. Iedere keer doken dezelfde personages op: de jonge man (Van den Berg) en zijn uit acht leden bestaande familie. Van den Berg beschouwde die familieleden als afsplitsingen van zijn eigen persoonlijkheid, die hem met zichzelf confronteerden en die hem begeleidden op zijn existentiële zoektocht naar de zin van het leven.
Van den Bergs poppen waren vaak provisorisch van uiterlijk: niet meer dan een hoofdje (Mannetje Pluim) of een aangekleed gebruiksvoorwerp (Meneer Portemonnee en Grootoog, een wandelstok met twee gordijnringen). In De pleisterplaats (1987) liet hij ze uiteindelijk allemaal in zee verdwijnen. Hij wilde zonder poppen op het toneel staan. Op 14 september 1989 kwam er een einde aan het theaterbestaan van Jozef van den Berg. Hij deelde een emotioneel reagerend publiek mee dat hij ‘een werkelijkheid genaderd was die niet meer te spelen was’. Na een spirituele zoektocht die een aantal jaar duurde, woont hij sinds 1993 als kluizenaar op een landgoed in Neerijnen.
Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland