Bart Moeyaert
Naam | Bart Moeyaert |
---|---|
Volledige naam | Bart Boudewijn Peter Moeyaert |
Geboortedatum | 9 juni 1964 |
Geboorteplaats | Brugge |
Beroep | Schrijver |
Discipline | Toneel |
Website | |
Externe databases: | |
DBNL | |
IMDb | |
VIAF |
Biografie
Theater CV
Bart Moeyaert heeft bijgedragen aan 19 productie(s).
Bart Moeyaert heeft gewerkt in de volgende functies:
- Bewerking - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Vertaling - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Auteur (schrijver libretto, scenario) - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
- Uitvoerende - Zie lijst (A-Z) of lijst (datum)
Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Bart Moeyaert heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:
NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.
Bart Moeyaert (1964) is een Vlaams schrijver.
Biogrrafie
Bart Moeyaert groeide op in een groot huis aan de rand van de stad. Hij is genoemd naar het personage uit het boek van Anne de Vries, een Nederlandse schrijver. Hij was een creatief kind dat vaak bezig was met knutselen en tekenen. Ook boeken konden hem van kleins af aan boeien. Toen reeds werd hij erg aangesproken door de boeken van Astrid Lindgren, een schrijfster die een grote invloed heeft gehad (en nog steeds heeft) op zijn eigen schrijven.
Moeyaert ging in het Sint-Leocollege in Brugge naar de lagere en middelbare school. Hij vervolgde zijn opleiding aan de Kunst humaniora Sint-Lucas in Gent (1981). Hij maakte deze opleiding af in 1984. Tot slot studeerde Moeyaert Nederlands, Duits en geschiedenis aan de lerarenopleiding Sint-Thomas in Brussel. Hij studeerde hier af in 1987. Het onderwerp van zijn afstudeerscriptie zijn de boeken van Aidan Chambers, opnieuw een schrijver die de stijl van Moeyaert beïnvloed heeft.
Moeyaert had op zijn diploma officieel leraar staan, maar in 1987 begon hij freelance te werken voor het tijdschrift ‘Flair’. Hij recenseerde er kinderboeken en vertaalde artikels. Voor het blad schreef hij ook een uitgebreid stuk over het leven van Astrid Lindgren. In november 1989 begon Moeyaert te werken voor uitgeverij Averbode, eerst als corrector, later als redacteur voor de kindertijdschriften van de uitgeverij. Van 1992 tot 1995 werkt hij als eindredacteur voor het jongerentijdschrift Top Magazine, nog steeds bij de uitgeverij Averbode. In 1995 werd Moeyaert schrijver van beroep. In 2002 werd hij docent Creatief Schrijven aan de afdeling Woordkunst van het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen.
Moeyaert woonde eerst in Brugge en ging toen studeren in Brussel, waar hij ook een etage huurde. Hij verhuisde na zijn studies in 1987 van Brussel naar Antwerpen, de stad waar hij op 26 januari 2006 voor de duur van twee jaar officieel stadsdichter is geworden, en waar hij sinds 2001 in de Stationsbuurt woont.
Werk
In 1978 begint Moeyaert een dagboek waarin hij het heeft over een onbestaand vriendinnetje (Judith) die later Liselot zal worden in zijn eerste echte roman: “Duet met valse noten”. Ook in 1978 leest Moeyaert in het programma ‘Hartewens’ op Radio 2 zijn gedicht “Treurlied om de schepping” voor en maakt daarmee zijn radiodebuut.
Moeyaert debuteerde met het autobiografische “Duet met valse noten” op 1 oktober 1983 (officiële persvoorstelling op 18 oktober 1983) toen hij negentien was. Het boek werd een jaar later bekroond als beste boek van het jaar door de Kinder– en Jeugdjury. Het boek is vertaald in het Duits, Japans en Catalaans en werd een bestseller waarvan ook een toneelstuk en een musical is gemaakt.
Op 1 oktober 1986 verschijnt “Terug naar af”, de opvolger van “Duet met valse noten”, exact drie jaar na de uitgave van dat eerste boek. Op 1 maart 1988 schrijft hij een geschenkboek voor de Vlaamse Jeugdboekenweek van dat jaar (thema: Vriendschap): “Het boek van Niete”. Het blijft niet bij deze boeken. Moeyaert wordt steeds bekender en op 1 april 1989 schrijft hij “Mijn tuin uit!”, een boek voor beginnende lezers, in opdracht van de uitgeverij Zwijsen. Enkele maanden later verschijnt er opnieuw een boek van zijn hand: “Suzanne Dantine”. Samen met dit boek verschijnt ook een eerste vertaling van Moeyaert: “De Nieuwe Pinokkio”. Dit is een vertaling uit het Duits, geschreven door Christine Nöstlinger. Meer vertalingen uit het Duits, Frans en Engels zouden volgen. In 1991 verschijnt zijn volgende boek: “Kus me”. Vanaf nu zal Moeyaert bijna jaarlijks een boek schrijven. Voor meer info hieromtrent en voor de lijst van zijn boeken: zie bibliografie verder in het artikel.
“Kus me” is het eerste boek van Moeyaert dat in een andere taal vertaald werd. Op 15 oktober 1993 wordt “Kus me” “Küss mich” in Duitsland, bij Ravensburger Verlag.
In 1995 verschijnt Moeyaerts eerste prentenboek: “Afrika achter het hek”. De illustraties komen van de hand van Anna Höglund, een gerenommeerde Zweedse illustratrice.
In 2003 debuteerde Moeyaert als dichter met de bundel “Verzamel de liefde”. Deze bundel verscheen op 25 augustus 2003.
Hiervoor verschenen ook al enkele gedichten van Moeyaert. In 1999 experimenteerde hij met dichten in “Let’s stick together”, een boek met foto’s en acht gedichten over de liefde. In 2001 verscheen er metershoog op de zijgevel van HETPALEIS in de Meistraat in Antwerpen het gedicht “Klein”.
Moeyaert was dus niet aan zijn proefstuk toe toen hij "Verzamel de liefde" samenstelde. Het heeft echter lang geduurd voor de eerste poëziebundel van Moeyaert uitkwam. Naar eigen zeggen heeft hij het debuut zo lang uitgesteld omdat hij er niet klaar voor was. Al twintig jaar verzamelde hij gedichten, waarvan enkele reeds verschenen in verzamelbundels en op andere plekken (de gevel van HETPALEIS). Toen mensen regelmatig vroegen waar ze zijn gedichten konden vinden, begon hij na te denken over een bundel. Moeyaert hakte de knoop door op de Antwerpse Boekenbeurs van 2002.
Moeyaert werd aangesteld als stadsdichter van Antwerpen op 26 januari 2006. Het ambt bestaat erin twee jaar lang minimum twaalf gedichten te schrijven die op de één of andere manier met Antwerpen te maken hebben.
De stadsgedichten draaien (zoals het hoort) allemaal rond een thema dat met de stad te maken heeft en gaan dus vaak over de actualiteit (“Vrouw en Kind”; over de tragische moorden die in Antwerpen plaatsvonden) en dingen die zich in Antwerpen afspelen (“Kies” over de verkiezingen van 2006 en “Eerste lezers” over de boekenbeurs); of over Antwerpen zelf (“Vuurtoren”, waarbij Moeyaert de Boerentoren in Antwerpen speciaal voor dit gedicht heeft laten fungeren als vuurtoren). In zijn andere gedichten is het centrale thema meestal de liefde. Lichamelijk, emotioneel, liefde voor een partner, familie, kortom het leven.
Wat erg belangrijk is bij de gedichten van Moeyaert is zijn telkens terugkerende levenslust en de zin in het schrijven. In alles wat Moeyaert doet is hij erg gedreven en hij zal er alles aan doen om zijn visie door te drijven (“Vuurtoren”). Enkele belangrijke kenmerken van Moeyaert zijn dan ook zijn puurheid en gedrevenheid, zijn eerlijkheid en zijn echtheid.
Moeyaerts gedichten zijn herkenbaar. Zo hebben (bijna) al zijn gedichten in de eerste bundel één woord als titel. Een ander kenmerk van zijn gedichten is het gebruik van enjambementen. De reden waarom Moeyaert zo frequent gebruikmaakt van dit stijlkenmerk, verschilt van gedicht tot gedicht, maar algemeen kunnen we besluiten dat hij dit doet om de lezer verder te laten denken, om hem tot denken aan te zetten: wat staat hier, waarom is die zin zo opgesplitst en wat kunnen die woorden voor extra betekenis hebben?
Moeyaert zegt nooit zomaar iets. Hij zegt steeds iets meer, iets extra. Al zijn woorden hebben vaak een onderliggende betekenis. Er zitten meerdere lagen in de gedichten van Moeyaert. Dit maakt zijn gedichten net zo veelzijdig: je kan ze lezen puur om de ontspanning en je geen zorgen maken om de diepere betekenissen die achter de woorden schuilgaan, of je kan het gedicht ontleden en proberen om er elke betekenis uithalen. Het is allebei mogelijk, omdat Moeyaerts taal dicht bij de lezer staat, ook al werkt hij met dieperliggende betekenissen. Zijn gedichten zijn ‘gebruiksvriendelijk’. Hij gebruikt geen moeilijke, archaïsche taal of woorden, zijn gedichten hebben geen ingewikkelde, onduidelijke zinsconstructies en bestaan niet uit de meest ingewikkelde patronen. Qua opbouw zijn Moeyaerts gedichten zelfs vrij simpel, de diepere laag zit hem in het gebruik van de woorden en de manier waarop de verschillende woorden met elkaar verbonden zijn en met elkaar in interactie staan.
Moeyaert maakt in zijn gedichten amper gebruik van rijm of van herhalingen, alleen in erg uitzonderlijke situaties (het gedicht “Siberië”), als deze stijlkenmerken hem helpen bij het duidelijk maken van een dieper gevoel of betekenis. Hij zwaait niet nodeloos met stijlfiguren en schrijft geen poëzie om de poëzie. Zijn poëzie bezit steeds een zeker gevoel, een zekere emotie. Daarom vinden we in de meeste van Moeyaerts gedichten ook steeds een lyrisch subject 'ik' terug, dat vaak in interactie staat met een ‘jij’. De vraag die bij Moeyaert vaak rijst is of het lyrisch subject in zijn gedichten absoluut fictief is, of dat het toch terugslaat op hemzelf, dan wel als dichter, dan wel als mens en persoon.
Moeyaert heeft eveneens enkele toneelstukken en scenario’s geschreven. In 1990 schreef hij zijn eerste musical (een bewerking van zijn boek “Duet met valse noten”) in opdracht van Theater Leen Persijn en in 1995 werd de verfilming van zijn eerste scenario (“Maria zorgt voor ons”) uitgezonden. In 2000 werd Moeyaerts tweede scenario (“Mijn hart dat tikt”) uitgezonden. Een jaar later verscheen Moeyaerts toneelstuk “Rover, dronkeman” in opdracht van Theater Luxemburg. Voor dit stuk won hij de Nederlands-Duitse Kaas & Kappes toneelschrijfprijs.
Zelf stond Moeyaert steeds vaker op het podium: als voorlezer/auteur (“Broere”), als verteller in “De Schepping” en in “Olek schoot een beer”) en een enkele keer als acteur (“Bremen is niet ver”).
In 1999 ging het theaterprogramma “Broere”, met Moeyaert en Caroline Deutman in première.
In 1995 schreef Moeyaert in opdracht van De Standaard Magazine (het weekendmagazine van de krant ‘De Standaard’) een eerste artikel over design. Tot 31 oktober 1997 verscheen er elke maand een stuk.
Later (september 2000) schreef Moeyaert (opnieuw in opdracht van De Standaard Magazine) verhalen over “De gans en zijn broer”, met Gerda Dendooven als illustratrice. Tot 25 juni 2002 verscheen er tweewekelijks een verhaal.
Hij vertaalde ook verhalen uit het Duits, Engels en Frans.
Prijzen
Moeyaert werd voor meerdere boeken bekroond: zo ontving hij
- de Zilveren Griffel voor Blote handen, Het beest heet Mona en De schepping (resp. 1996, 2002 en 2004)
- de Boekenwelp voor Een kuil om in te wonen, Voor altijd, altijd, Mansoor, De brief die Rosie vond, en Dani Bennoni: lang zal hij leven (resp. in 1991, 1993, 1997, 1998, 2005)
- de Prijs van de Kinder- en Jeugdjury voor het boek in Vlaanderen 13 t/m 15 jaar voor Duet met valse noten (1984)
- de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur voor Blote handen (1996)
- de Deutsche Jugendliteraturpreis voor Blote handen (1998)
- de Norske Oversetterpremien voor Blote handen (1998)
- de Woutertje Pieterse Prijs voor Broere : de oudste, de stilste, de echtste, de verste, de liefste, de snelste, en ik (2001)
- de Kaas & Kappes toneelschrijfprijs voor zijn toneelstuk "Rover, dronkeman"
- de Gouden Uil voor Luna van de boom
- de Nienke van Hichtumprijs voor Dani Bennoni (2006)
- Genomineerd voor de J.C.Bloempoezieprijs 2009 met "Gedichten voor gelukkige mensen"
Trivia
- Bart (Boudewijn, Peter) Moeyaert, de zevende van zeven jongens, is genoemd naar het personage uit het boek van de Nederlandse schrijver Anne de Vries, 'Bartje zoekt het geluk'.
- Moeyaerts tweede naam verwijst naar de Belgische koning Boudewijn, die (zoals dat in België gebruikelijk is bij de jongste van zeven opeenvolgende zonen) Barts peetoom was.
- In 1978 schreef Moeyaert onder het pseudoniem Michiel Verberne een gedicht ("Kwaak") in de Stipkrant, de jeugdkrant van De Standaard. Later heeft hij spijt van dit pseudoniem gehad, want niemand wilde geloven dat het gedicht van hem kwam. Moeyaert was toen veertien.
Externe links
Bronnen