50 jaar Het Nationale Ballet - Muziek en musici

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.

Herinneringen over muziek en musici in relatie tot Het Nationale Ballet

De cursief gedrukte gedeelten zijn letterlijke teksten zoals die op de Facebook HNB50 groepspagina zijn geplaatst door degenen wiens naam erbij staat vermeld. De teksten zijn hier en daar ingekort, wanneer deze minder relevant waren in relatie tot muziek en musici. De inleiding, de samenstelling en verbindende teksten zijn van Dhian Siang Lie.

NB1: De namen van de oud-medewerkers zijn die zoals ze in de tijd van hun dienstverband met Het Nationale Ballet (HNB) werden gebruikt. Een aantal van hen voert nu een andere naam.

NB2: Achter de namen van degenen die een bijdrage hebben geleverd staat één maal tussen haakjes vermeld in welke periode er sprake was van een dienstverband met HNB.

Deze bundeling is gedateerd 26 maart 2012 en verder uitgebreid op 29 juli 2012


Wat is ballet (dans) zonder muziek? O ja, er zijn interessante experimenten geweest zonder, maar wie is het niet met me eens, dat ballet gedragen moet worden of liever samen moet gaan met muziek, van welke soort en in welke vorm dan ook? Zeker voor de grote klassieke balletten geldt dat. Daar is het verschil met muziek van een opera, waar tekst op muziek wordt gezet, in plaats van beweging, wat mij betreft slechts een technisch detail.

Dat stellende is het eigenlijk vreemd dat muziek en de musici zo weinig onderwerp van gesprek zijn geweest op onze reünisten pagina. Aan de hand van foto’s zijn velen blijken van bewondering voor een choreografie of de kwaliteit, de stijl en uitstraling van dansers aan de orde gekomen, maar niets daarvan over uitvoerende musici. Zij horen er niet alleen bij, zij zijn toch ook gewoon medewerkers van HNB, ook al zijn de diverse orkesten, juridische gesproken, onafhankelijk en zijn daardoor hun medewerkers in dienst bij een andere rechtspersoon. De muzikale solisten en een aantal dirigenten zijn slechts gasten voor een aantal voorstellingen of een korte periode, maar ook dat is wat mij betreft maar een technisch detail.

Voor deze bundeling heb gezocht naar de verhalen en de reacties die op de Facebook groepspagina zijn geplaatst en waar direct of indirect muzikale medewerkers of muziek in relatie to HNB aan de orde kwam. Maar ook heb ik geput uit de correspondentie die ik met Andre Presser (1961-1976) heb gevoerd (omdat hij zich zelf niet op Facebook wilde registreren, maar wel alle berichten meelas) over muziek voor ballet. Met name zijn uitspraak: “Helaas telde de muziek niet erg mee in mijn tijd bij HNB. In Nederland was het meer een noodzakelijk kwaad, wat ergens onder het toneel lawaai zat te maken. Kwam ook door de foute orkestbakken hier!” heeft mij aan het denken gezet. Interessant te weten of dat heden ten dage nog zo is.

Al vrijwel meteen bij het begin van de reünisten Facebook pagina, stelde Dhian Siang Lie (1966/91) aan de orde dat de reünie toch niet alleen voor de oud-dansers bedoeld kon zijn, op 24 juni in zijn document “Teleurstelling”. Sonja Geerlings (1963/77) reageert als volgt: “…..Ik verwacht ook de orkestleden, zijn die niet uitgenodigd?........” vraag ze zich af. Niemand vond het kennelijk nodig die vraag te beantwoorden en alleen Danny de Leeuw (1970/71) zei, dat hij toch wel erg graag een paar musici van het Balletorkest, waar hij herinneringen aan had, weer wilde zien.

Gisela Reinhold (1961/71) plaatst twee foto’s van Andre Presser. Op de ene begeleidt André een repetitie op de piano heeft en op de andere staat hij in zijn onmiskenbare rokkostuum als dirigent. Voor Dhian Siang Lie waren deze foto’s aanleiding om voor de jongere collega’s die André niet hebben meegemaakt het volgende bericht te plaatsen: “Met André hebben we e-mail contact, maar hij zal zich vermoedelijk niet op Facebook registreren. André is inmiddels emeritus dirigent en zijn spectaculaire internationale carrière als balletdirigent afgesloten op 20 maart 2010 in Hamburg, waar hij op verzoek van John Neumeier 'la Sylphide' van Pierre Lacotte dirigeerde. Belangrijker is echter te weten dat hij bij die gelegenheid benoemd is tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, voor zijn verdienste als balletdirigent voor de internationale balletwereld."

Deze informatie is snel te vinden wanneer je de naam André Presser googled. Je ontdekt dan ook dat er door Anette Bopp een biografie is geschreven in het Duits, getiteld: ‘Der Ballettdirigent’. Het blijkt een zeer openhartig boek, met veel details over André’s leven, maar vooral van belang om zijn uitleg en zijn persoonlijke voorbeeld hoe je als musicus de beste bijdrage kunt leveren om tot de best mogelijke balletvoorstelling te komen. Een aanrader (gewoon te krijgen bij bol.com) en feest der herkenning voor alle collega’s die met hem gewerkt hebben en zeker voor wie de internationale balletwereld kent en heeft gevolgd in de jaren, na zijn toch wel gedwongen vertrek bij HNB in 1976. De lijst van grootheden waarmee hij soms intensief heeft samengewerkt (vooral dus buiten Nederland) omvat de gehele internationale balletwereld tot en met zijn afscheid in 2010. Ik schrijf hem: “………De openhartigheid en oprechtheid waarmee jouw persoonlijke leven wordt verteld kan alleen maar betekenen dat ook alle getuigenissen over jou van vele grote dansers, musici en leidinggevenden in de wereld van de kunsten, met een zelfde openhartigheid en waarheidsgetrouw zijn weergegeven……...” Uit het boek blijkt dat hij meer dan 5000 balletvoorstellingen heeft gedirigeerd in 50 jaar (NB dat is dus een gemiddelde van 100 voorstellingen per jaar). Dat betekent volgens mij tevens dat hij daardoor meer van het dagelijkse leven in de balletwereld en hun uitvoerenden af zal weten dan menig balletdanser zelf.

Het duurt tot 23 augustus 2011 voor er opnieuw een opmerking over een musicus op de Facebook pagina verschijnt. Eigenlijk ook maar terloops naar aanleiding van een foto. Vóór aanvang van de 3e acte van Cinderella, zit de dirigent Jacques van Steen tussen een aantal danseressen in het decor te wachten op een teken voor aanvang. Sandra Verbaas (1986/97) geeft als commentaar, kennelijk eerst refererend aan haar balletleven: “Tja, het was niet altijd spannend! Wel even gezellig kletsen met Jacques van Steen;-)”

In de aansluitende commentaren gaat het alleen over het feit dat het voor de tutu niet zo best is om in het decor te zitten en dat dus door de ‘couture’ verboden is, tot Dhian Siang Lie zegt: “Zullen we het eens over Jacques van Steen hebben?................” Jeanny van Bergen (1961/66) regageert onmiddellijk: “Ja Siang, doe dat! Ik heb geen idee wie Jacques v S is?" Dus vervolgt Dhian Siang Lie: “Jacques van Steen is dirigent en van 1989 t/m 1994 was hij muzikaal leider bij HNB. Ik heb hem maar kort meegemaakt, maar hij was serieus geïnteresseerd in ballet en de dansers, zoals André Presser in zijn tijd; de foto laat dat ook duidelijk zien. De muziek en alle oud- medewerkers van HNB op dit gebied, zijn nog maar weinig aan bod gekomen op deze pagina. Maar wat zou van HNB geworden zijn, zonder muziek en musici, die zich daarvoor inzetten? Waar zijn verdere verhalen bijvoorbeeld over André, Adam Gatehouse, Ed Spanjaard, Eric van Nooyen, Tllly Langedijk, Jannie Nijland, Kees Pelger en de velen uit latere generaties?' Yoko van Reysen (1989/05) roept dan uit: “Van al die jaren dat ik danste vond ik Jacques de leukste dirigent waarmee we hebben gewerkt. Nou, je ziet het gewoon al op deze foto!” en Sandra Verbaas vult aan: “Helemaal mee eens Yoko!"

Maar verder geen woord over de pianisten die dagelijks de lessen begeleidden, laat staan over orkestleden of die enkele keren dat een muzikale solist in een productie op het toneel mee in de choreografie betrokken was, zoals bijvoorbeeld de sopraan Roberta Alexander of de straatmuzikanten, de Gebroeders Flint. Wel nog over de dirigenten, maar als je iemand niet kent of er niet mee gewerkt hebt, is het moeilijk iets te zeggen en zo introduceert Gisela Reinhold op 24 augustus, een nieuw thema: “Nou, ken ik Jacques helaas niet. Ben ik te oud voor. Heb André Presser en ook Hans Vonk als dirigent gekend. André wist als geen andere dirigent ons te volgen. Het orkest was het daar niet altijd mee eens. Vond dat het sneller of langzamer moest en had geen idee dat dansers hun tempi niet altijd bij konden houden. Muzikaal gezien misschien niet verantwoord, maar het ging uiteindelijk niet om een concert maar om een balletuitvoering! Denk dat het voor 'begeleidingsorkesten' niet het dankbaarste werk is/was. En bravo voor de dirigenten die hun eigen interpretatie op de tweede plaats stelden in het belang van de dansers." En Nicolette Langestraat (1969/81) beaamt dat onmiddellijk: “Ja inderdaad.... Andre Presser was werkelijk fantastisch voor ons”.

Voor Dhian Siang Lie is het aanleiding voor de volgende overweging, reagerend op het “bravo” dat Gisela eerder uitriep: “ Inderdaad bravo en dank van de dansers aan die dirigenten die DE VOORSTELLING op de eerste plaats zetten. Daar gaat toch altijd om: het totaal. Ik weiger dan ook te geloven dat, in ieder geval, dirigenten als André Presser, Adam Gatehouse en Jack van Steen, daarom maar de muziek op de 2e plaats zetten. De latere dirigenten ken ik niet, maar daar zullen ongetwijfeld mensen bij zijn, waarvoor de prioriteit van de muziek of de dans geen punt is. Overigens in de operawereld is al sinds het ontstaan in de vroege 16e eeuw een zelfde dispuut aan de gang tussen de muziek en het woord. Salieri schreef een opera over dit thema: "Prima la musica, poi le parole" en Richard Strauss zijn "Capriccio" In beide opera's blijken beide gelijkgerechtigd. Zo is het volgens mij in de danswereld ook.”

De foto van Jacques van Steen, zittend tussen de danseressen van het Corps, blijft boeien en Jeanny van Bergen zegt dan, eveneens nog een nieuw aspect introducerend: “Yoko, hij lijkt me idd een hele leuke dirigent aan de foto te zien! Belangrijk is natuurlijk ook dat ze feeling hebben met de dansers, dan is dat meestal wederzijds. Andre Presser en Hans Vonk waren beiden met een danseres getrouwd, respectievelijk Andrea Jungen en Jessica Folkerts, een ideale combinatie lijkt mij. Maar ik neem aan dat er later vele goede dirigenten zijn geweest, misschien niet zo leuk als deze op de foto?” Waarop Yoko van Reijsen met enige humor reageert: “Ja, zo gezien lijkt het me ook wat om getrouwd te zijn met Jack of anders met Riccardo Chailly. Ik weet zeker dat die laatste ook heel veel met ballet heeft! Maak ik een kans??? Ha ha, misschien was vroeger zo iets makkelijker te verwezenlijken!!!' En ze vult even later aan: “Dus.... Wie helpt me aan zo'n relatie??? ;-)”

Bijna twee weken later, nog steeds naar aanleiding van Jacques van Steen zitten tussen de danseressen, herinnert Jane Lord (1979/00) op 4 september 2011, ook aan een niet zo leuke gebeurtenis: “Geweldig foto! Jacques was super. Er was een voorstelling, een killer ballet van Rudi……. waar hij begon met het orkest, maar 3-4 min later moest stoppen. Draaide zich om en vertelde het publiek dat hij niet verder kon! Ziek. Gordijn dicht. Een paar minuten later zijn ze overnieuw begonnen met een band. Het was de eerste voorstelling voor Nathalie Caris en Kevin Cregan in de hoofdrollen. Dus het was nog meer van een killer ballet geworden! Ik zat in het publiek, ook een van de bezettingen voor die rol, aan het zweten!” En op 15 september voegde Johan Greben (1985/94) nog toe: “……Dat kan zelfs ik me nog herinneren. We zijn toen opnieuw begonnen met band en daar bleek het 3e deel niet op te staan......iedereen wachtte in zijn positie en vervolgens sloot het doek heel traag...........mijn ouders kwamen die matinee voorstelling kijken. Vandaar dat ik het nog weet......was het ‘Niemandsland’?” Helaas is niet precies duidelijk in welk jaar dit precies was. Het moet in ieder geval na 1989 zijn geweest, het jaar waarin Jacques in dienst kwam van HNB. Een voorstelling met begeleiding van een geluidsband kwam in die dagen alleen voor als het ging om elektronische of akoestische muziek die niet of moeilijk door een symfonie orkest of klassiek muziek ensemble gespeeld kon worden. Dit was dus echt een heel bijzonder en in dit geval ook heel vervelende situatie en zoals Jane Lord vervolgens besluit: “Ja! Dat was het, painful ending!!”

In de tussentijd waren er op de Facebook groepspagina, diverse andere thema’s die in de belangstelling stonden. Dhian Siang Lie bijvoorbeeld schreef een document ‘Horen zij er ook niet bij’. Hij gaf hiermee te kennen dat diverse soorten andere artistieke medewerkers, zoals de les- en repetitiepianisten, maar vooral ook de ontwerpers en gastchoreografen aanwezig zouden moeten zijn op de reünie van 17 september 2011.

Er waren diverse reacties van bijval voor deze gedachte en aan diverse ontwerpers werden herinneringen opgetekend. Maar Marcelle Meuleman (1964/69) kwam met een reactie, die ons terugbracht bij het thema dat eerder al door Gisela Reinhold aan de orde was gesteld: “……Wil bij deze graag onze geweldige dirigent Hans Vonk in herinnering brengen. Bij ons, HNB dus, is hij begonnen met zijn professionele carrière, die hij vervolgens bij orkesten in het buitenland met veel succes vervolgde. Helaas is hij in 2004, na een lange slopende ziekte, overleden. Hij trouwde met soliste Jessica Folkerts, die na Hans z'n dood is teruggekeerd naar haar geboorteland Australie. (Weet ik toevallig, want ik kwam haar vlak voor haar vertrek tegen in de tram in Amsterdam). Hans had als dirigent alleen oor voor de muziek. In tegenstelling tot Presser, die een goed oog had voor het juiste tempo voor de dansers maar die daarmee waarschijnlijk de muzikale wetten overtrad. Zo niet Hans Vonk. Ik herinner me een conflict tussen Gaskell en Hans over Symphonie in C, of was het Serenade? Ik weet het niet meer precies. Hoe dan ook, wij dansers renden, onder bezielende muzikale begeleiding van Hans, ons de benen uit het lijf om zijn dirigeer tempo bij te houden. De muziek klonk mooier dan ooit vanuit de orkestbak, alleen op het toneel werd het ballet min of meer een broddellapje. Het moest echt langzamer, eiste Gaskell. Onmogelijk, stelde Hans, de kwaliteit van de muziek stond voorop. Ze kregen natuurlijk mot, maar Hans hield voet bij stuk. Hij heeft het dan ook niet zo lang volgehouden bij HNB. Was ook niks voor hem, z'n muzikale talent was te groot om alleen maar begeleider te zijn. En de muziek van deze balletten waren immers niet geschreven voor de dans. Ze werden door de choreograaf 'gebruikt'. Anders dan bijvoorbeeld het Zwanenmeer dat door Petipa i.s.m. Tsjaikovski werd gecreëerd." Sonja Geerlings reageert: “Marcelle. Helemaal in de roos betreft Hans Vonk. Was het nog Gaskell? Ik denk dat zij al weg was. Niet zo belangrijk Hans speelde met zijn orkest de sterren van de hemel en wij rende ons rot!”

Voor Dhian Siang Lie was dit aanleiding om wat dieper op de relatie dans en muziek in te gaan: “Ja Marcelle, fijn dat je Hans Vonk te berde brengt. Wat een groot dirigent is met hem verloren gegaan. Reken mij zeker tot zijn bewonderaars, althans in de concertzaal en in het operatheater. Het is ook fijn dat muziek hierbij weer een thema is. Hoe belangrijk is muziek niet voor de dans, van de pianobegeleiding in de les tot het orkest in de bak en in veel producties, musici geïntegreerd in de voorstelling op het toneel. Hoe wezenlijk zijn ook de componisten, de oude traditionele en de levende die speciaal hun compositie-kunst beoefenen voor de ideeën van de choreograaf. Wat waren hun intenties en bedoelingen? En als we het ze niet meer vragen kunnen, hoe interpreteren we dan hun noten en maataanwijzingen e.d.? Muziek en componeren is historisch gezien voor veel kunst-wetenschappers de hoogste vorm van kunst. Muziek voor een balletvoorstellingen is in mijn ogen net zo min ondergeschikt als de scenografie, het libretto of soms ook tekst. Waar het om gaat is dat de voorstelling in zijn geheel er goed uit ziet, of hoe je ‘t ook maar noemen wilt, zoals het creatieve team van die voorstelling dat bedacht en gewild heeft. Theater is nu eenmaal een samenspel van kunsten die vaak elders en op een ander moment autonoom zijn, maar op het moment van de voorstelling, niet ondergeschikt, maar een deel van het geheel zijn. Uiteraard hoef ik jou dat niet te vertellen, maar ook ik vergeet dat wel eens als ik het verschil hoor van pakweg een symfonische uitvoering op de cd van het Zwanenmeer door een beroemde dirigent of de voorstelling zie van een buitenlands gezelschap met een bijeengeraapt orkest.”

Er kwamen geen verdere reacties, behalve een tijd later van Andre Presser via de gewone e-mail: “Grappig dat ze allemaal Hans Vonk zo bewonderen. Er circuleert al heel lang een verhaal over de relatie tussen hem en mij. Er is geen woord van waar maar een Nederlandse roddel krijg je nooit weg. Inderdaad was er een "ruzie" tussen Mevrouw en Hans. Ik geef onmiddellijk toe dat, als je het van een muzikale kant bekijkt, Hans veel meer echt muziek maakte dan ik. Ik had ook een ander standpunt, waarbij ik in het midden laat of dat juist was (is). Het publiek komt voor een balletvoorstelling. Als ze muziek op de juiste manier willen genieten moeten ze naar de concertzaal. Mijn kracht lag in de muziekjes waar elke rechtgeaarde musicus een hekel aan heeft Dat zijn dus de Don Quichottes, Bayadères, georkestreerde Sylphides, La Sylphides enz., enz. Toen Hans echt dirigent werd waren zijn interpretaties geniaal. Hij haalde zelfs uit het Balletorkest een klank waarvan ze zelf niet wisten dat het bestond. En helaas......er was nooit iemand in het publiek die protesteerde als de dansers als Mickey Mousen over het toneel renden…….”

Een ander verhaal dat ik van André ontving, sluit hier wel aardig bij en laat tevens zien wat zijn positie in de internationale balletwereld was: “……Ik dirigeerde een gala in Madrid. Met o.a. Margot (Fonteyn) en Rudolf (Nurejev). Yehudi Menuhin had de dag daarop een concert met hetzelfde orkest. In Londen woonde hij in het zelfde appartementsgebouw als Margot. Zij heeft hem toen gevraagd of hij de witte zwaan pas de deux wilde begeleiden. Sensatie: Cellist in de bak en Yehudi in de linkerhoek (van mij uit) op het toneel. Nou vind ik al jaren dat dat stukje veel te langzaam wordt gespeeld. Maar ja....de benen zijn hoog en de ronde jambes niet te tellen. Dit was de traagste die ik ooit heb begeleid. Maar.......prachtig, geniaal, ontroerend enz., enz. Het duurde ongeveer 2 maal zo lang als normaal, (wat heet normaal).”

Vervolgens kwam André met een nadere overweging naar aanleiding van de gedachtegang van Dhian Siang Lie over muziek en dans en uitgaande van wat beroemde dansers over hem zeggen, zoals dat is opgetekend in zijn biografie: “Als ik lees wat dansers en musici over mij zeggen in de biografie heb ik kennelijk precies zo gefunctioneerd als jij omschrijft. Ballet is een totaal kunstwerk maar de mogelijkheid om mijn aandeel op de juiste manier toe te passen kreeg ik in Nederland niet. Daar was het Balletorkest ook niet zo geschikt voor.”

Wat André Presser met die laatste opmerking bedoelt, volgens mij, is het feit dat Het Nederlands Balletorkest graag een eigen artistiek muzikaal beleid wilde voeren. Hoe legitiem zo’n wens ook is, het staat haaks op het uitgangspunt dat er voor een balletvoorstelling maar één artistiek beleid kan zijn, namelijk in dit geval dat van de artistieke leiding van Het Nationale Ballet. Natuurlijk had Sonia Gaskell gelijk en moet het corps de ballet het uiterste aan kwaliteit kunnen geven, ondersteund door de muziek in plaats van “…de benen uit het lijf of …..je rot, of als Mickey Mousen over het toneel rennen…” Maar dat maakt de muziek geenszins ondergeschikt, net zo min als dat geldt voor decor, kostuums, belichting en wat dies meer zij.

Op 13 september 2011, de dag van de officiële viering van het 50 jarige jubileum van HNB met de galavoorstelling, kwam Dhian Siang Lie opnieuw met een document: ‘Vandaag kunnen we allemaal trots zijn” Hij stipuleert daarin dat het trotse gevoel dat oud-dansers mogen hebben dat zij ooit deel zijn geweest van het nu tot de wereldtop behoorden balletgezelschap, zeker ook gedeeld mag worden met iedereen ‘achter de schermen’ inclusief de mensen die doorgaans aangeduid worden met ‘de kantoren’. Ook nu weer een aantal instemmende reacties. Daniëlle Valk (1987/96) noemt specifiek: “Dank namens mij aan alle pianisten die me met hun mooie muziek door de lessen hebben geloodst.” Daarnaast noemt ze vooral de fysiotherapeut John ten Kulve en Yoko van Reijsen beaamt dat: “Ja, voor mij waren voornamelijk de klanken van de pianisten en de wonderen die John te Kulve verrichtte hetgeen die me er doorheen hebben gesleept al die jaren!!!”

Inmiddels was de reünie voorbij en helaas was er veel te weinig tijd om iedereen zelfs maar even te zien, laat staan te spreken en ik realiseerde me later dat ik slechts heel weinig muzikale medewerkers heb gezien, behalve gelukkig André Presser, aan wie ik als reactie op het lezen van zijn biografie ook nog schreef: “Ik heb je boek inmiddels helemaal gelezen. Wat een prachtig boek, wat een terecht monument voor je; ik hoop dat heel veel collega's in Nederland dit boek onder ogen krijgen en lezen om te weten wat en wie wij in Nederland gemist hebben…………” Gebruik makend van de kwalificatie waarmee André zichzelf doorgaans beschreef, eindig ik met: “Wat een eer voor mij, dat ik met de allergrootste musicus onder de dansers en de grootste danser onder de musici, heb mogen samenwerken, al was het helaas maar kort.”

De dochter van de oud-dansers Marina Jolly (1961/63) en Anton van der Lende (1961/62): Leonie Jolly, maakte ook kennis met André en meldt op 20 september: “Ik heb mijn ouders altijd vol lof en liefde over Andre Presser horen praten, heb nu de eer gehad met hem kennis te mogen maken, wat een geweldig lieve man!”, daarentegen moest Nicolette Langestraat helaas zeggen: “……tot mijn grote grote spijt heb ik hem niet gezien:( Ik had mij zo verheugd erop. Hij was onze held van het orkest en alles meer! Zucht...jammer!”

Maar er zijn ook een andersoortige commentaren gerelateerd aan muziek en musici. Zo zegt Frank Polak (1964/65): “………. Het was een programma met vooral hoogtepunten. Vooral de dansers waren van topniveau. Prachtig om te zien. Vier Letzte Lieder van Rudi vind ik een fantastisch ballet ………….. De zangeres was helaas niet van topniveau. Maar ja, je kan moeilijk Jessye Norman vragen. Dan toch maar op een band? ( Met Elisabeth Schwarzkopf?)." Kennelijk vindt Frank het toch wel van belang dat ook de muziek op een niveau wordt uitgevoerd dat niet afsteekt tegen de kwaliteit van de dans en de dansers. Hij heeft natuurlijk gelijk: Hoe goed de dansers en natuurlijk met name de solisten in het verleden ook waren, de topklasse dansers van het huidige gezelschap maken ook dat de begeleidende muziek niet voor hun klasse mogen onder doen. Overigens, net zoals alle andere elementen die een balletvoorstelling maken tot wat het is: het theater zelf, de decors, kostuums, belichting etc!

Interessant is ook een volgend punt dat Frank Polak aan de orde stelt op 31 december 2011: “Gisterenmiddag de Notenkraker weer gezien. Het was wederom indrukwekkend. Wat een prachtige versie van Wayne Eagling en Toer van Schayk is het toch. Ik zat nu op het 1ste balkon en had een mooi overzicht en zag goed alle schitterende decors en kostuums en de ingewikkelde patronen van de choreografie. Bezwaarlijk vind ik wel dat je ook het hele orkest ziet en dat de dansers eigenlijk te ver af zijn………” Waarop Mea Venema (1975/84) reageert: “Volgend jaar heb je geen last meer van het orkest, dan is het voor 65 procent wegbezuinigd.” Hiermee refererend aan de bezuinigingsmaatregelen die de zittende staatssecretaris van OCenW thans aan de kunst- en cultuursector heeft opgelegd." Jeanny van Bergen daarentegen zegt: “Ik vind het juist prachtig om het hele orkest te zien, zij zijn een belangrijk onderdeel van de voorstelling!!! ………” En Nicolette Langestraat voegt toe: “Ik sluit mij helemaal aan bij Mea en Jeanny. Het orkest was en is nog steeds mijn favoriet! Hulde aan hen!”

Allen zullen het eens zijn dat het orkest er wel degelijk bij hoort en dat een klassiek balletvoorstelling begeleidt met een geluidsband niet meer kan in deze tijd, maar de vraag of het orkest dan ook zichtbaar moet zijn, is voorlopig nog niet beantwoord. De grote opera componist Richard Wagner wilde ook dat het orkest niet zichtbaar zou zijn en ontwierp een zeer diepe, bijna geheel onder het toneel weggestopte orkestbak voor zijn operahuis in Bayreuth, dit in tegenstelling tot de voordien gebruikelijke orkestbakken die zo open mogelijk vóór het podium gesitueerd waren. In de hedendaagse theaterbouw, met bewegende orkestbakken-vloeren, wordt eerder gekozen voor een mengvorm en is de akoestiek van de zaal het leidende ontwerp beginsel en niet de vraag of het orkest zichtbaar moet zijn of niet.

Op de Facebook reünisten pagina kwam hier en daar ook even muziek, dat wil zeggen de compositie ter sprake als herinnering aan een balletproductie. De moeite waard om te vermelden vond ik een episode waarin gediscussieerd werd over een bijzonder ballet van Balanchine: ‘Ivesiana’. Dit naar aanleiding van een foto van dit ballet; er kwamen een aantal reacties, waarbij naast de choreografie vooral de muziek werd genoemd. Op 23 september 2011 begon Nicolette Langestraat zo: “I LOVE Ivesiana” waarop Marcelle Meuleman zegt: “Prachtige foto. Prachtig ballet (voor zover ik me kan herinneren tenminste, als onderdeel van het corps de ballet). De muziek van Charles Ives was wel het aller-prachtigst: 'The Unanswered Question'”. Waarop Nicolette reageert: “Ik was ook onderdeel van het corps. Die sfeer en de muziek. Nu luister ik en herinner me ogenblikkelijk hoe het toen aanvoelde!......” “En ik ook! Mooie muziek!!!” zegt ook nog Yoko van Reijsen.

De muziek helpt dus duidelijk de herinnering vast te houden c.q. op te roepen; niet alleen de sfeer maar ook concreet de choreografie. Dat komt heel nadrukkelijk nog een aan de orde wanneer Myriame Schoenmaeckers (1980/86), naar aanleiding van het bericht van het overlijden van Rudi van Dantzig de volgende bijdrage plaatst: “BBC radio drie aan, zoals gewoonlijk. Ik luister daar zo graag naar. Maar nu.. Vier Letzte Lieder in concert door de London Philharmonic. Acute huilbui. Ik zie alleen maar Rudi voor me...zijn gezicht, zijn handen, zijn dansende lijf bij het instuderen van dit ballet...Ik hoor zelfs, na die tientallen jaren zijn stem als hij aangeeft wat hij met een beweging wil zeggen.... : Wir sind dürch Not und Freude gegangen..." Zijn intense gebaren en bevlogen blik. En dan, alsof het nog even verder moet, wordt de 7e Symfonie van Beethoven gespeeld. Ik zie Toer. Ik zie en hoor en voel en dans mee met het orkest.. Een avond samen met dat dansante, intieme vroeger, als een toerist in mijn eigen verleden. Wat hebben deze twee mannen mij veel gegeven en wat heb ik dat hard willen ontkennen... Lieve Rudi, "Bald ist es Schlafenszeit.."

Met deze bundeling van meningen en reacties over muziek wordt mijns inziens nog niet duidelijk of in Nederland thans de muziek voor een balletvoorstelling en de musici die muziek hoorbaar maken meer zijn dan een noodzakelijk kwaad, zoals André Presser dat in zijn tijd bij HNB heeft ervaren. Daarvoor ontbreken ook bijdragen en getuigenissen op onze Facebook pagina van musici uit de latere perioden.

Maar ik weet wel dat eerste 10 begin jaren van het bestaan van HNB nodig waren om het gezelschap op te bouwen. De artistieke leiders zullen toen ongetwijfeld zijn uitgegaan van de gedachte: “first things first!” Er ontbrak toen van alles, op allerhande gebieden die een balletvoorstelling en een –gezelschap maken, behalve dan de ambitie en inzet van de medewerkers om “….er altijd iets van te maken…”, zoals de gevleugelde woorden van Sonia Gaskell gingen.

Ik ben er echter van overtuigd, dat het Nationale Ballet nooit zijn plek in de balletwereld van nu zou hebben kunnen krijgen, wanneer niet ook de muziek en de musici langzaam aan een gelijkwaardige plaats hadden ingenomen net zoals dat gebeurd is met decors, kostuums, belichting etc. en de muzikale begeleiders niet dezelfde aandacht hadden gekregen, die nodig is om de gewenste topkwaliteit te leveren.

Nachrift

Bovenstaande bundel werd op 26 maart 2012 op de Facebook groepspagina geplaats. Er volgende een aantal interessante reacties. Ik ben zo vrij om deze nu toe te voegen:

Adam Gatehouse (Muzikale leiding 1977-1988) reageerde vrijwel meteen als volgt: “This is all really interesting. Having had some of my best times as a conductor with HNB from 1977-1989 I have some fantastic memories. I will now get off my ass and put some of these down on paper over the next few days and send them on. And a couple of photos. A bit busy at the moment with Radio 3's Schubert-fest but I will get down to this.” We hebben dus nog wat te goed!

En aantal dansers verwoorden nu hun herinneringen aan wat muziek voor hun dansen betekende. Zo zegt Ilse van Berkel: “…..Nu pas realiseer ik me hoeveel de muziek toen voor mij betekend moet hebben. Nog steeds zing ik (van binnen) de balletten. Het valt me nu pas op...” Interessant is zeker de ook wat Sonja Geerlings zegt de harmonie tussen dans en muziek en hoe Martin Meng daarop reageert: “Muziek stroomt door het bloed bij een danser. De enige keer dat ik muziek haatte was bij het ballet Agon (in 1975) met muziek van Strawinsky. Daar moest je het hele ballet door tellen, 123, 123...7 12, 12345 enz. Dat struinde zo tegen mijn gevoel dat ik er echt ziek van werd……..” Martin Meng: “Hee Sonja, wat grappig! ……. Maar tellen kan ik ook niet trouwens!! Dat voelt inderdaad erg "anti". Wij deden hier vaak "Sacre" van Béjart (Deutsche Oper Berlin), in het begin telde ik nog wel even, maar dat heb ik gauw gelaten. Op de één of andere manier lukte het ook wel zonder dat getel...” Mooi hoe hij hiermee impliciet bevestigt wat Sonja zo kernachtig in één zin uitdrukt.

En Corrice Rijkuiter voegt daaraan toe: “…..het is de muziek die ons liet (laat) dansen en het was de dirigent die ons dat goed of slecht liet doen, Andre Presser volgde elke sprong, ademde mee, draaide pirouettes mee, er zat veel "dans"in hem !!” waarmee ze tevens het gesprek terug brengt naar de muzikale begeleiders en met name André Presser. Connie Burgemeestre merkt dan op: “Toch vreemd dat HNB André Presser nooit meer is geëerd voor zijn prestaties als Balletdirigent. Niet op zijn 50 jarig jubileum en ook niet toen hij geridderd werd.” “…..Maestro presser verdient het zeer zeker, maar een instantie die je eert of dansers die nog aan je denken wat is beter ???” vraagt ze zich dan nog af. Een paar oud-collega’s waren aanwezig toen hij geridderd werd: Leonie Kramer, Liesbeth Vasbinder en Peter Koppers, laat André zelf nog weten en Connie Burgemeestre heeft haar felicitaties toen telefonische gegeven. Maar van officiële zijde uit de Nederlandse danswereld niets.

Vervolgens ontstaat er een discussie welke sopraan het mooiste de Vier Letzte Lieder van Richard Strauss vertolkt bij dit beroemde ballet van Rudi van Dantzig: Gundula Janowitz op de CD, of Roberta Alexander of Miranda van Kralingen live; Elisabeth Schwarzkopf of Jessy Norman in ieder geval niet.

En eindelijk worden dan op 20 april 2012 door Corrice Rijkuiter ook diverse pianisten in herinnering geroepen: “……what about de pianisten die elke les en de hele middag de repetities spelen ,denk aan Tilly (Langedijk), en 2 heren die ik zo voor me zie maar ben zo slecht in namen kom er even niet op, hoeveel zijn er nu aan HNB verbonden”. En dan snellen haar collega’s te hulp met namen: Eric van Nooyen, roept Conny Burgemeestre, Kees Pelger voegt Nicolette Langestraat toe, Paul Patton zegt Esther Protzman en Jeanette Vondersaar komt met een hele lijst: ‘’Niet te vergeten: Robert Greuter, Robin Barker, Derk Pik, Mischa (Mouratch), Olga (Khoziainova)” waarmee zij tevens bij een aantal van de vier huidige pianisten aanlandt.

Over Erik van Nooyen herinnert Sonja Geerlings zich vervolgens: “Erik was in mijn tijd als begeleider van de lessen heel inspirerend. Kees was heel aardig. Tilly altijd opgewonden standje. En we hadden we ook Jannie Nijland, een beetje nerveus type. Ik heb alle pianisten als heel sympathiek ervaren, ze waren, ieder met eigen persoonlijkheid, ook een soort 'zetje/hulpje voor de dansers”. Loes van Veen beaamt: “Erik was zo aardig en hij speelde zo fijn Mozart! Tillie speelde ook heel mooi “. Evenals Ilse van Berkel: ”Erik was ook zo bescheiden, zijn hoofd een beetje schuin omlaag, klein glimlachje. Bij Tilly ben ik nog een keer op bezoek bij thuis geweest. Allemaal bladmuziek overal. De muziek trok je door de les, heerlijk! Als het eens niet zo vanzelf ging klonk er opeens een heerlijke melodie en voila: je kon er weer tegen! “.

Wanneer Dhian Siang Lie vervolgens foto’s van de omslag van de biografie over André Presser plaatst, komt een eerdere discussie over dirigenten weer naar boven. Corrice Rijkuiter: “Ik zie hem ANDRE PRESSER lachend voor me als ik aan hem denk !!en dat is zeer zeker goed en zie hem voor me zeer aandachtig kijkend van de pit naar de solisten, niets ontging hem ! Het was een zekerheid als hij dirigeerde er waren géén verrassingen, zoals helaas wel bij dirigent Maarten Smit, die met het opkomen van het corps in de 2 de akte van zwanenmeer er zo'n tempo in zette dat het ONmogelijk was de passen uit te voeren en we als gekken achter elkaar opkwamen. Maar hij zag absoluut niet dat het niet ging, want hij keek niet naar boven zoals M°Presser maar alleen naar het orkest. Hahaha wat een giller, weet ik nog goed want normaal had ik al krampen in mijn voeten omdat ik eerst de koningin "liep. Dan omkleden voor zwaan en hup op zonder opwarmen. Toen had iedereen krampen !!! “ Ilse van Berkel memoreert dan: "Ik herinner me een Four Temperaments die ondoenlijk was! In de coulissen was er een heftige discussie tussen de artistieke staf en de dirigent (geen idee wie). Het was echt onmogelijk om te doen! “

En dan brengt Tony Eyk, de echtgenoot van danseres Liesbeth Vasbinder ons op 11 april 2012 gelukkig een citaat uit de Telegraaf van 20 maart 2010 onder de aandacht, van de afscheidsvoorstelling van André Presser (zijn 50 jarig jubileum): "In het bomvolle theater van de Hamburgse Staatsopera kreeg de 76-jarige Nederlandse dirigent André Presser deze week staande ovaties van het publiek. André Presser wordt beschouwd als beste balletdirigent ter wereld, hij werkte met alle grote solisten, beroemde choreografen en was o.m. jaren de begeleider van de legendarische danser Rudolf Nurejev. Precies na 50-jaar dirigentschap had André besloten in Hamburg zijn laatste voorstelling te dirigeren. De altijd bescheiden André wilde met stille trom vertrekken. “Het is mooi geweest”, zei hij en met een knipoog: “ik was de beste dirigent onder de dansers en de beste danser onder de dirigenten”. Echter het Hamburg Ballet van John Neumeier wilde zijn allerlaatste dirigeerstunt niet ongemerkt voorbij laten gaan. Voor aanvang van de balletuitvoering ‘La Syphide’ belichtte Ulrike Schmidt van het Hamburg Ballet zijn grote internationale carrière. Als verrassing kwam Dr.Bart Hofstede, de Cultureel Attaché van de Nederlandse ambassade in Berlijn, ook nog een duit in het zakje doen. De totaal verbijsterde Presser kreeg namens Hare Majesteit de Koninklijke Onderscheiding opgespeld van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Onder het geluid van donderend applaus ging André Presser naar de orkestbak om de voorstelling met de ‘ridderorde’ op zijn borst te dirigeren, gade geslagen door zijn kinderen en niet te vergeten kleinkinderen. Het werd een emotionele voorstelling. Overigens was het geheim van zijn laatste voorstelling niet ongemerkt voorbij gegaan, want plotseling stonden zijn boezemvrienden de pianist/componisten Joop Stokkermans en Tonny Eyk voor zijn neus. Bij het slotapplaus had balletdirecteur John Neumeier op het toneel nog een confetti-regen voor André in petto. De duizenden stukjes confetti symboliseerden het aantal balletvoorstellingen dat de grote balletdirigent Presser heeft gedirigeerd. Het respectvolle eindapplaus zal Presser nog jaren heugen. Connie Burgemeestre reageert verheugd hierop: “Leuk om André ook hier in Nederland weer eens in het zonnetje te zetten. Hij kreeg veel waardering in het buitenland als dirigent en maar weinig in zijn eigen land.Wij hebben het gelukkig nog mee mogen maken, hoe hij voor het eerst in het Gran Theatro del Liceo in Barcelona voor het orkest stond.”

Leonie Kramer (1961-1965) herinnert zich André’s eerste voorstelling als dirigent, het ballet Giselle ook heel goed omdat ze toen Myrtha danste: “Hij heeft uiteraard vele Myrta's begeleid maar de eerste die hij dirigeerde was ik in Barcelona met Chauvire en Algarov. Daarna kwam ook Ria Koppers en, naar Andre mij vertelde, heeft hij in Nervi Patricia Neary "gemyrtaad", dat was met Maximova en Wassiliev.“

Martin Meng spoort Leonie aan meer te vertellen: “..….alles willen we horen!! Wij hier in Berlijn hebben ook Giselles en Cinderellas met André gehad, als Eva Evdokimova danste! André is ècht geweldig, met liefde en respect voor de dans!! Wat een rare geschiedenis overigens dat dàt in Nederland opeens niet meer op prijs gesteld werd! Hoe kan zoiets? Een aanval van onprofessionaliteit?? André heeft er niet onder geleden, die was tòch wel internationaal met alle grootheden onderweg!! “ [[ Dhian Siang Lie]] plaatst vervolgens nog een aantal bladzijden uit de biografie van André en zegt daarbij: “In deze openhartige biografie is o.a. te lezen hoe en waarom André in Nederland niet meer als dirigent werken kon. Veel leuker is natuurlijk te lezen hoe geweldig zijn loopbaan zich daarna heeft ontwikkeld en hoe het begrip balletdirigent eerder als een erenaam, dan als een muzikaal minderwaardig soort dirigent opgevat moet worden.“


Ik sluit deze (verlengde) bundeling af, met de stelling (en de overtuiging) dat het dirigeren en vertolken van muziek voor een balletproductie absoluut niet minder is dan de muziek en hun vertolkers in de concertzaal en zeker net zo’n twee-eenheid zoals bij een goede operavoorstelling verwacht mag worden.


Terug naar 50 jaar Het Nationale Ballet