Toer van Schayk: Volgens Toer van Schayk

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Toer van Schayk. Foto: Jean van Lingen. Herkomst: Privécollectie.


Eenlevenlangtheater Toer van Schayk:


Citaten van Toer van Schayk

Toer van Schayk in zijn atelier in Amsterdam, 1983. Foto Roel Bogaards. Collectie TIN.

Geen letterlijke verklaringen

"Voor mijn balletten en beeldende kunst heb ik geen letterlijke verklaringen. Als je het in woorden kunt zeggen, hoef je niet te dansen. Dans begint juist waar de woorden ophouden. En dat geldt ook voor het schilderen. Als ik een kunstwerk zie, vind ik het fijn als ik het niet helemaal begrijp. Het moet me intrigeren, voor een raadsel stellen."

Geciteerd uit: Het Parool, Wim de Wagt, 13 juni 2006

Over teruggaan in de tijd

Uit een interview uit 1978:

"Ik zou het helemaal niet erg vinden als we weer terug moeten naar de karossen en het zeilschip. Ik kan me echt een tijd voorstellen, met het oog op het opraken van energie, dat er ergens in een museumhal een Boeing 707 staat. En dat de mensen zich dan niet meer kunnen voorstellen dat zo'n ding echt de lucht in kon en bleef vliegen!"

Geciteerd uit: Toer van Schayk - Drie dimensies in dans (red. Isabella Lanz en Marcel-Armand van Nieuwpoort) (Zutphen 1998).

Over de basis voor een ballet

"Om gevoelens uit te drukken heb je geen verhaallijn nodig. Een thema, een emotie is voldoende als basis voor een ballet, waaruit op associatieve wijze nieuwe gedachten, situaties en emoties ontstaan."

Geciteerd uit: Toer van Schayk - Drie dimensies in dans (red. Isabella Lanz en Marcel-Armand van Nieuwpoort) (Zutphen 1998).

Over Clint Farha

Clint Farha danste in 28 van Van Schayks balletten.

"Clint is uit verlegenheid op toneel gekomen. Dansen is voor hem de enige manier om zich te uiten. (...) Maar op toneel zoekt hij sterk het contact met anderen. Wanhopig, omdat zij zo met zichzelf bezig zijn. Ja, in hem herken ik veel van mezelf."

Bron: website over Toer van Schayk.

Over Nurejev

Op de vraag van de schrijver hoe het is om te werken met een wereldster als Rudolf Nurejev, naar aanleiding van de voorstelling Faun (1978) antwoordt Toer van Schayk:

"Het grootste verschil tussen werken met Nurejev of met een ander is, dat hij zo volkomen een eenling is. Ik weet niet hoe hij het vroeger heeft gehad toen hij verbonden was aan het Kirov Ballet in Leningrad, maar volgens mij heeft hij sinds die tijd (1961), sinds hij hier in het westen is, nooit echt dat gevoel gehad van een onderdeel zijn van een groep, zo samen werken aan iets. Hij is altijd gewoon een gast, waar hij ook geweest is, ook bij The Royal Ballet (in Londen) en dat heeft een enorme invloed gehad op de manier waarop hij is gaan werken.

Ik kan misschien uitleggen waarin dat zich uit. Ten eerste dat hij dan vrij chagrijing wordt, laat ik het zo maar zeggen, en ja, ballet is gewoon zijn vak, zijn werk en hij heeft zoveel gedaan over de hele wereld en zoveel nieuwe balletten ingestudeerd, steeds maar, dat hij de moeite niet meer neemt om het te laten zien aan de choreograaf. Eigenlijk kreeg ik pas bij de première te zien wat hij er helemaal van maakte, daarvoor waren er altijd gedeeltes die gemarkeerd werden, zoals we dat dan noemen, meer aangegeven dan werkelijk uitgedanst, en ja, dat schept natuurlijk een heel moeilijke sfeer op zo'n moment."

Geciteerd uit: Over Ballet. Brieven aan een jonge ballerina, Conrad van de Weetering (Utrecht/Antwerpen, 1979)

Over muziek

"Maar al zijn liefde voor de schilderkunst en de dans ten spijt: de muziek is de hoogste van alle kunsten. 'Het vereist een enorm intellect om te kunnen componeren, en je moet ook nog direct emoties aanspreken. Dat is het summum.' Grote symfonieorkesten kunnen hem tegenwoordig niet meer bekoren; die zijn hem al snel te bombastisch. Liever gaat hij naar een concert van een ensemble, met oude muziek, Scarlatti, of Bach - onbetwist de 'allergrootste', omdat hij 'meer te zeggen heeft dan wie dan ook'. Het is alsof die muziek zich met de jaren 'verinnerlijkt' heeft. 'Er zijn toch wel meer mensen die zeggen dat het strijkkwartet subliem is?'"

Geciteerd uit: De Volkskrant, Judith Koelemeijer, 13 september 1996.

Geen pessimist en niet milder

Van Schayk noemt zichzelf geen pessimist, maar liever "een optimist die weinig reden tot optimisme ziet".

Naar eigen zeggen wordt hij niet milder naarmate hij ouder wordt: "Zo'n mildheid zou ik seniliteit willen noemen."

Geciteerd uit: De Volkskrant, Judith Koelemeijer, 13 september 1996.

Over Nederlandse dansers

"De Nederlandse danser verschilt van veel buitenlandse dansers door een bepaalde voorzichtigheid in de benadering van wat hij doet. Op technisch gebied heeft hij de neiging om zich geen risico's te veroorloven en daardoor wel solide, maar zelden opwindend over te komen. In de training heeft hij een zekere schroom om zware technische problemen, als de zekerheid van een goede afloop niet vrij zeker is, uit de weg te gaan. Op het toneel probeert een Nederlandse danser vaak heel degelijk te werken, en is daardoor vaak zeer zuiver in de stijl van het werk dat hij danst, maar heeft vaak ook een zeker gemis aan projectie. Dit alles, naar mijn mening, als gevolg van het feit dat de Nederlandse danswereld vrij gesloten is: de danser staat bloot aan weinig verschillende invloeden, ook aan weinig concurrentie. Een Nederlandse dansstijl, als die ooit ontstaat, zou voor mijn gevoel de gunstigste punten van het hierboven genoemde accentueren: zuiverheid van techniek en verdieping in de stijl van de verschillende choreografieën, nooit een oppervlakkige benadering."

Geciteerd uit: Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse theaterdans, door Eva van Schaik (Haarlem 1981)

Mateloos bezeten van de dans

"In de tijd waarin ik mijn opleiding (carrière) als danser begon, was ik mateloos bezeten van de dans; mijn instelling was dus zo, dat ik alles voor lief zou hebben genomen als ik maar, op welke manier dan ook, aan een balletgezelschap verbonden zou zijn. Als toekomstperspectief is dit dus wel volledig uitgekomen. Zeer grote verwachtingen of ambities heb ik ook later in mijn carrière nooit onderhouden."

Geciteerd uit: Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse theaterdans, door Eva van Schaik (Haarlem 1981).

Typisch Nederlandse choreograaf

"In zoverre als ik een produkt ben van de Nederlandse samenleving, van de vrijheden en de beperkingen die hier gelden, van de Nederlandse cultuur en literatuur, van de kleinheid en de volheid van onze steden en ons land, van mijn opgegroeid en bekend zijn met het werk van andere Nederlandse choreografen - maar betrekkelijk onbekend met het werk van vele choreografen buiten ons land - ben ik wel een typisch Nederlands choreograaf."

"Ja, ik houd van Nederland, maar het zou kunnen zijn dat mijn liefde meer gericht is op een beeld van Holland, dat met de werkelijkheid nog maar gebrekkig overeen komt."

Geciteerd uit: Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse theaterdans, door Eva van Schaik (Haarlem 1981).

Oorlog

"Wat een onuitwisbare indruk op me heeft gemaakt is de oorlog. Ik was toen een kind. Altijd heb ik de angst gehad nog eens een oorlog te moeten meemaken. Pas wanneer de wereld drastisch verandert zal ik me daar van kunnen bevrijden. Als choreograaf ben ik wel als een doemdenker, een pessimist afgeschilderd. Maar dat betekent niet dat ik geen plezier kan hebben in mijn werk. Dansers zijn blij met wat je ze geeft. En bezig zijn met mijn handen geeft me ook veel voldoening. Ik heb ontdekt dat een van mijn voorvaderen schrijnwerker in Parijs was. Die ambachtelijkheid is me kennelijk aangeboren."

Geciteerd uit: Het Parool, Wim de Wagt, 13 juni 2006

Verschil tussen schilderen en beeldhouwen

"Bij schilderen komt, evenals bij choreograferen het onderbewuste aan bod, en dat gaat gemakkelijker dan bij beeldhouwen. Soms begin ik gewoon, waarna vanzelf wel een gedachte of emotie volgt. Kwast en verf zijn bovendien snel gepakt, terwijl beeldhouwen zoveel technische voorbereiding vergt dat je het eigenlijk dagen achtereen moet doen."

Geciteerd uit: Toer van Schayk - Drie dimensies in dans (red. Isabella Lanz en Marcel-Armand van Nieuwpoort) (Zutphen 1998).

Dans begint...

"Voor mijn balletten en beeldende kunst heb ik geen letterlijke verklaringen. Als je het in woorden kunt zeggen hoef je niet te dansen. Dans begint juist waar de woorden ophouden. En dat geldt ook voor het schilderen. Als ik een kunstwerk zie vind ik het fijn als ik het niet helemaal begrijp. Het moet me intrigeren, voor een raadsel stellen."

Geciteerd uit: Haarlems Dagblad, 10 juni 2006.

Snel en lollig

"Op een gegeven moment ga je de beperkingen van dans inzien. De fysieke beperkingen van het lichaam, maar ook qua uitdrukking. Daarbij komt dat de sfeer in de danswereld oppervlakkiger is geworden. Alles moet snel. Dans mag tegenwoordig geen problemen aan de kaak stellen en geen boodschap meer hebben. Hetzelfde zie je in de beeldhouwkunst. Die is vreselijk ludiek geworden. In de tijd dat ik met Rudi van Dantzig naar het ziekenhuis reed, kwamen we altijd bij een rotonde langs een beeld van een enorme, lompe, zittende hond, een soort speelgoed in beton. Kunst als gimmick. En neem Botero, met al die grappige, dikke figuurtjes. Ik zie niet in waarom iemand zoiets maakt. Voor mij hoeft kunst niet lollig te zijn."

Geciteerd uit: Haarlems Dagblad, 10 juni 2006

Neurotisch

In de zomer van 2006 exposeert Bleeker Galerie in Heemstede enkele beeldende kunstwerken van Toer van Schayk. Vijf jaar daarvoor nam hij afscheid bij het Nationale Ballet. Over het verschil tussen choreografie en beeldende kunst:

"Choreograferen was voor mij altijd zo neurotisch. Het was de angst om mezelf bloot te geven. Schilderen of schrijven doe je alleen, maar een choreografie ontstaat gezamenlijk met een groep mensen. Met de mening van anderen word je direct geconfronteerd. Voor repetities was ik altijd heel erg nerveus. Altijd dat gevoel te mislukken. Nu voel ik me prettiger. Ik ben mijn eigen baas. Exposeren staat verder van mij af. Wanneer ik schilder is het de verf die kritiek levert, daarmee kun je het vergelijken. Eventueel schrijft iemand er later een recensie over, maar dat doet me niet zoveel. Over balletkritieken heb ik me ook nooit druk gemaakt. Wat vrienden, collega-choreografen en dansers zeiden kon ik me daarentegen wel erg aantrekken."

Geciteerd uit: Het Parool, 13 juni 2006