50 jaar Het Nationale Ballet - De reünie
Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.
Op deze pagina een drietal teksten, geschreven door Myriame Schoenmaeckers (thans: Myriame van Capelleveen):
Voor het feest
Dit weekend ga ik voor het eerst van mijn leven naar een reünie. Het Nationale Ballet bestaat 50 jaar en om dat te vieren hebben ze enkele maanden geleden zoveel mogelijk (oud)dansers weten te benaderen om een avond bij elkaar te komen. Stoer liet ik mijn nieuwsgierigheid voor me spreken toen de uitnodiging in de brievenbus viel. Hoe zou het zijn om ex-collega’s na 25 jaar weer te zien?
Nu de avond met rasse schreden aan het naderen is, zie ik er steeds meer tegenop. Wie denk ik tegen te komen? Wat verwacht ik er eigenlijk van? Ik realiseer me, hoe meer ik erover nadenk, dat ik zo weinig mensen echt heel goed gekend heb. Wil ik hen werkelijk terug zien? We hebben een stuk van ons leven met elkaar gewerkt, gelachen, gehuild, premières beleefd en dagelijkse oefeningen aan de barre gedaan. Met een kleine groep meisjes deelde ik een kleedkamer. Hen zag ik meer dan mijn familie of vriendje. We waren jong en dansten 14 uur per dag. Dat was onze enige overeenkomst, het enige wat ons bond. En nu zijn we allemaal minstens zo oud als Het Nationale Ballet zelf. Iedereen is anders geworden. Velen zijn in de danswereld gebleven, de wereld die zo ontzettend ver van me af is gaan staan. Sinds ik zelf niet meer werkzaam ben in het theater, weet ik nauwelijks wat er zich momenteel aan het afspelen is in het huidige balletklimaat. Heel soms kijk ik naar filmpjes op You Tube van hedendaagse, piepjonge ballerina’s en dan vergaap ik me aan de onvoorstelbaar briljante techniek die ze beheersen. Heel soms klinkt er muziek op de radio, waar ik ooit op danste en waarvan ik elke noot nog in mijn vezels voel. Iets wat ik altijd met me mee zal dragen. Maar dat is de dans zelf. Die heeft geen gezicht, die is niet grijs geworden. Dat is mijn vastgeklonken liefde voor de muziek en de vergeelde herinnering aan de zorgvuldig ingestudeerde bewegingen die ik niet meer vergeet. En die herinnering hoef ik dus ook niet levend te maken door naar een reünie te gaan. Die zit ergens in mij. Wat is dat dan, waardoor ik wel die kaart invulde en me zelfs opgaf voor het diner tussen het ene en het andere programmaonderdeel? Waarvan ik al de meest sombere dromen heb dat ik alleen, zonder enig contact of aanknopingspunt met een andere reünist aan de tafel zit – links en rechts van me volslagen onbekenden. En een enorme behoefte om de eerste de beste trein naar huis te pakken, waar Bert is, onze dochter, waar alles is waar mijn leven nu om draait -. Ik kan me nu niet voorstellen dat ik met een knappe, bijzonder elegante vrouw sta te praten, een fonkelend glas wijn in haar hand waarin haar subtiele diamanten oorknopjes zacht weerspiegelen, met een eenvoudig, maar zeer exclusief zwart jurkje aan, haar bescheiden make up die haar intense oogopslag zo benadrukt dat het de fijne lachrimpeltjes doet vervagen. Met zo’n vrouw, zo’n ex-collega zal ik misschien enkele woorden wisselen, neerkomend op de ongetwijfeld veel gebruikte zin van die avond: "En wat doe jij tegenwoordig?" En dan zal ik antwoorden, nadat ik wankel op de geleende schoenen van mijn dochter, daardoor een grote slok wijn knoei op mijn zes jaar oude uitgaansjurkje, ongetwijfeld een ladder in mijn kous trek en mijn make-up vlekken maakt op mijn bezwete wangen omdat ik weer een opvlieger heb: "Ik was ooit stage manager in dit grote muziektheater, daarna werd ik theatertechnicus, toen beheerde ik een artiestenfoyer om vervolgens nog een blauwe maandag horecabedrijfsleider van een klein concertzaaltje te zijn. Tegenwoordig zeem ik voor zes euro negentig per uur de ramen van een aantal bejaarden in een klein dorp, of ik zet ze onder de douche en smeer hun boterhammen, en samen met een lieve man en dito dochters bewoon ik een halve boerderij met drie ezels en zeven honden." Als ik dit scenario zo bekijk, doe ik niets liever dan besluiten om toch maar niet te gaan. Maar ik ben stoer... (Wordt ongetwijfeld vervolgd)
Tijdens het feest
Vroeg in de ochtend mest ik het ezelveld uit. Er hangt een herfstige gloed over de weilanden. Smoes de erfpoes wast haar oren bovenop het zeil van de boot. Ik ben nerveus. Premièrekoorts. De kriebel die ik tegenwoordig niet meer onder controle kan houden. Als ik met een van de honden in de showring sta voelt het zo bekend en tegelijkertijd zo anders.
Vroeger, toen ik nog danste…. Toen verdween de kriebel als ik de muziek hoorde en het toneel op ging. Zelfverzekerd. Tegenwoordig spelen die zenuwen me parten: ik kan niet meer op mijn eigen prestatie vertrouwen omdat ik op de prestatie van mijn hondje moet rekenen. En zij voelt dat ik mijn zenuwen niet in bedwang heb. Het kost ons punten.
Uren later loop ik door de regen door Amsterdam. Dat alleen al is een avontuur. Een weg terug. Herinneringen spelen krijgertje: in deze straat werd ooit mijn tas gestolen. In dat souterrain woonde mijn vriendje. Daar stapte ik op de tram als er weer een fiets was gestolen. En daar strekt de façade van de Stadsschouwburg zich naar me uit als een omhelzend paar armen. De deur van de artiesteningang zie ik, terwijl ik haastig oversteek. De ingang van zoveel jaren leven. Het doet me veel.
Ik loop door, het is bijna vijf uur. Mijn witte schoentjes worden nat door de grijze regen. Mijn hart klopt. In mijn keel. Ik voel me alsof ik straks zonder hond voor een corps van keurmeesters de ring in moet. Dan bereik ik het Muziektheater. De plek waar ik al dwaalde nog voor het een gebouw was. Waar ik in een heel andere hoedanigheid toch bij het Ballet bleef, bang om die navelstreng door te knippen. Even denk ik na. Ga ik door? Of draai ik om? Zoals toen?
Ik zie het nauwelijks ouder geworden, maar o zo lieve, bekende gezicht van Sue Pond. Haar lach als ze mij ziet. Ik zie Liliane, de tijd is goed geweest voor haar. Ik loop met hen mee naar binnen en de avond is begonnen. Er is een ontroerende loper van toen naar nu voor mijn voeten uitgerold.
Ademloos, maar met de zenuwen als vanouds onder controle, laat ik alles over me heen komen. Lachende gezichten, armen om me heen, peilende blikken: Wie was je ook alweer? Kreten van vreugde: "Veer!!! Myr!!!" Als een golf komt alles terug. Herinneringen, allang vergeten, worden door enkele zinnen opgeroepen. Een melodie wordt geneuried: daardoor sta ik ineens in een kort, wit tuniekje tegenover Kerry in Tombeau. Als ik Nikki zie, mooie Nicola, kijk ik als door een lens naar de knalroze kostuums die we droegen in Les Biches. Ik zie ineens, na minstens drie decennia, die kleine, in onze ogen stokoude, Nijinska weer voor me. Die ons de onhandige 'fiddly bits' moest instuderen en dat deed met handen en voeten en een hele hoop gebaren. De streepjes in het kostuum van Henny penselen het glinsterende zwart van Nikki’s jurk enkele ogenblikken weg.
De film over Nureyev. Zoals de avond was, zo was de film. Liefdevol en mooi gemaakt. Door Jellie Dekker, zoals ik me haar herinner vanuit de tijd dat we aan Toer’s 7e symfonie werkten. Weer een weerzien later. De prachtige voorstelling. Vier Letzte Lieder heeft voor mij na al die jaren niets aan haar intense schoonheid ingeboet, Toer’s ballet is zo dynamisch, wervelend, zo helemaal Toer en de 5 Tango’s, compleet met Carel Kraayenhof, maken het feest der herkenning nog completer omdat ze opnieuw voor gloedvol kippenvel zorgen.
Als feestelijke toegift een spetterend stukje vuurwerk van het huidige ensemble en een vertederende terugblik, als onverwacht cadeautje in een korte film verpakt. De laatste dierbare gezichten die ik meeneem in de regenachtige nacht zijn van Amanda en Adam. Warm en vertrouwd. En ik weet het weer. Het was passie.
Na het feest
Enkele dagen na het feest lijkt mijn leven op de boerderij weer zijn gewone draai te vinden. In het dorp maakt iedereen zich op voor de jaarlijkse, grote feesten waardoor dit vlekje even een weekend wereldberoemd in eigen land is. Dat zorgt ervoor dat alle cliënten hun ramen gezeemd en hun tuinen aangeharkt willen hebben.
Het lijkt alsof de reünie, mijn tripje naar Amsterdam, al weer heel ver weg is. Niets is minder waar, ik leg de nadruk in de zinnen op: "het lijkt." Want er is wel degelijk iets veranderd. Mijn kijk op het verleden en mijn kijk op de toekomst zijn verschoven als de kleurige brokstukjes in een kartonnen kindercaleidoscoop. Was voorheen het verleden eenvoudig een onderdeel van mijn bestaan, een onomkeerbaar feit waarbij ik nauwelijks stilstond, nu draag ik door het hartverwarmende weerzien een nieuw besef met me mee. Door zaterdag naar al die speciale, gepassioneerde mensen te kijken realiseer ik me hoe bijzonder mijn vroeger was. Hoe inspirerend de mensen om me heen waren, hoeveel schoonheid en magie ik heb mogen beleven. Uitstrekkend tot de vele jaren na het ballet.
Pas twee jaar geleden ben ik helemaal uit het theaterleven verdwenen, ik heb het dertig jaar van mijn bestaan dagelijks ingeademd. Hoe dacht ik dat ik dat allemaal met een nonchalante veeg kon wegduwen? Meende ik dat het zomaar weggepoetst kon worden? Het is zo gelopen door de keuze die ik met mijn gezin heb gemaakt. Achter die keuze sta ik 100%. Dat ik daardoor een beperkt aantal uren in de week bij oudere cliënten werk voor een schijntje is een onderdeel van die keuze. Het is niet mijn eerste liefde. Het voldoet.
Echter, de vurige passie die ik in mijn theaterleven kon plaatsen, is in onze huidige liefhebberij over gegaan. Mijn naam is tegenwoordig onlosmakelijk verbonden met de oudere Golden Retriever populatie in Nederland. Veel fokkers en eigenaren weten ons inmiddels te vinden. We zijn zo zoetjes aan bekend aan het worden vanwege onze ervaring met een groot roedel honden en hun moeilijk te plaatsen oudere of getraumatiseerde rasgenoten. Daar loop ik hard en warm voor. Een enorme tegenstelling met dat bijzondere dans-vroeger.
Toch heeft de reünie een overspannende brug geslagen van het taaie doorzettingsvermogen van vroeger naar het flegmatische "het is niet anders" van nu. En dat veroorzaakt een opgewonden spanning. Door te beseffen dat ik deel heb uitgemaakt van iets heel bijzonders, komt er plotseling een hernieuwde kriebel naar boven: mijn ambitieuze ik komt weer om de hoek kijken. Een goed moment om nu op die baan te solliciteren die zoveel meer bij me zal passen dan mijn huidige werk. Het is tijd om door te gaan. Nieuwe grenzen aan te boren. Misschien komt er nu een nieuwe functie op mijn pad omdat ik er weer als vanouds volop voor wil gaan. Omdat de overtuiging er is, dat dit het is. Dank jullie wel, lieve ex collega’s, mooie, magische mensen, dansend vroeger, dat jullie me na al die jaren opnieuw weten te inspireren om verder te kijken!!
Terug naar 50 jaar Het Nationale Ballet