Stadsschouwburg (oud), Utrecht
Naam | Stadsschouwburg (oud), Utrecht |
---|---|
Eerdere naam | De houten loods van Van Leeuwen, Utrecht |
Latere naam | Stadsschouwburg, Utrecht |
Plaats | Utrecht |
Type | Theatergebouw |
Thema | Toneel |
Architect | G. van Dorssen |
Bouwjaar | 1820, 1821 |
Openingsdatum | 9 juli 1821 |
Gesloten | Nee |
Eerste Stadsschouwburg Utrecht (1821-1941)
In 1820/1821 werd aan Vredenburg in Utrecht in opdracht van Cornelis van Leeuwen een schouwburg gebouwd naar ontwerp van architect G. Van Dorssen. De opening was op 9 juli 1821 met "Maria Stuart, koninginne van Schotland", treurspel van G.C.A. Pibault le Brun en "De arme dichter", toneelspel van August Kotzebue.
In 1842 werd de binneninrichting veranderd, in 1864 en 1869 kwamen er aan- en uitbouwen, in 1881/1882 vond er na een explosie een algemene verbouwing plaats en in 1901 werd de orkestruimte vergroot.
De zaal, met 3 loges en 5 balkons en een orkestbak, had 800 plaatsen. Het lijsttoneel had een opening van 9.30 meter breed en 8 meter hoog. Het toneel zelf was 17 meter breed en 19 meter diep. Er werd breed geprogrammeerd.
Het theater werd op 25 juni 1941 gesloten met "Kinderen van ons volk" van Anton Coolen door de Utrechtse rederijkerskamer Molière.
Opdrachtgever Cornelis van Leeuwen overleed op 2 januari 1841 - zijn erfenis bestond voornamelijk uit schulden. Zijn kinderen verkochten de schouwburg in 1842 aan W.H. De Heus. In 1850 was J.G. Bosch eigenaar, totdat hij in in 1855 de schouwburg verkocht aan J.E. De Vries, directeur van de Amsterdamse Schouwburg. Nadat deze vlak daarna ook het beheer kreeg van het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam, droeg hij de dagelijkse leiding over aan bureaulist J. Doesburg.
Een van de grote problemen in de Utrechtse Schouwburg was de verwarming. In de winter bleef het op het toneel ijskoud en in de zaal zat het publiek ingepakt in dekens en met stoven toe te kijken. Ook de veiligheid was een probleem. Bij grote belangstelling werden de gangpaden volgezet met losse stoelen, zodat de vluchtwegen werden geblokkeerd.
In 1880 werd het publiek tijdens een voorstelling opgeschrikt door een luide explosie, veroorzaakt door de ontbranding van ontsnapt gas. De schade aan het dak was aanzienlijk, maar een opkomende paniek onder het publiek kon worden bezworen. De meeste mensen zouden ook niet geweten hebben waar de nooduitgangen waren.
In datzelfde jaar werd de schouwburg opnieuw verkocht aan de Utrechtse Schouwburg Vereeniging. Na enkele verbouwingen in 1880/1881, onder meer aan het exterieur, ontstond het een wat rommelig beeld in het uiterlijk.
In 1913 ging de schouwburg over in handen van de gemeente, en sprak men van de Stadsschouwburg. Er werden allerlei plannen gemaakt voor een ingrijpende restauratie, maar deze zijn nooit uitgevoerd.
In de jaren dertig van de vorige eeuw wilde de Jaarbeurs uitbreiden naar het Vredenburg, doch daar stond de schouwburg in de weg. Tijdens een raadsvergadering hierover stelde de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs, Dr. F.H. Fentener van Vlissingen ,een half miljoen ter beschikking voor de bouw van een nieuwe schouwburg elders in de stad. Zo verrees in 1941 de Stadsschouwburg aan het Lucas Bolwerk.
De schouwburg aan het Vredenburg werd in 1941 gesloopt. De resten werden in dat jaar verkocht aan de Volksuniversiteit in Rotterdam die ze wilde gebruiken voor de herbouw van de bij het bombardement in 1940 verwoeste lokaliteiten. De materialen zijn zijn evenwel nooit naar Rotterdam verscheept.
Premieres
Een chronologisch en daaronder een link naar een alfabetisch overzicht van de voorstellingen, die in dit theater in première zijn gegaan, voor zover geregistreerd in de Productiedatabase
- Het alfabetisch overzicht van deze voorstellingen
Bronnen
- Productiedatabase
- Theaters in Nederland sinds de zeventiende eeuw. Redactie Bob Logger, Eric Alexander, Menso Carpentier Alting, Nico van der Krogt, Nathalie Wevers. Theater Instituut Nederland, 2007