Kitty Courbois: Volgens Kitty Courbois

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Kitty Courbois. Fotograaf onbekend. Herkomst: Privécollectie.


Eenlevenlangtheater Kitty Courbois:


Citaten van Kitty Courbois

Kitty Courbois is in de loop van haar carrière vele malen geïnterviewd voor kranten, tijdschriften, radio en televisie. Hieronder kunt u enkele memorabele uitspraken van de actrice lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Drama als favoriet

In 2002 werd Kitty Courbois 65. Toneelgroep Amsterdam vroeg haar om niet met pensioen te gaan, maar te blijven.

"Ik vind het heerlijk dat ik nog werk heb. Volgend jaar ga ik Goldoni doen! Het vak heeft mij heel veel gebracht, heel erg veel gezelligheid, hard werken, succes en mislukking. Film, Theater en TV: met in het bijzonder Drama. Ik ben het best in emoties opwekken, drama is mijn favoriet, vooral stil drama. Ik word gezien als een dramatisch type, maar ik vind mijzelf nogal vrolijk.”

Bron: Website AVRO.

Over poëzie

In haar solovoorstelling Parels van Poëzie leest Kitty Courbois gedichten van o.a. Hans Lodeizen, Wislawa Szymborska, Judith Herzberg, Remco Campert, William Shakespeare, Hugo Claus en Toon Tellegen.

"Poëzie is mij hele leven al belangrijk voor mij geweest. Vorig jaar vroeg Remco Campert mij zijn gedicht Lamento voor te dragen bij de uitreiking van de Gouden Ganzenveer. En bij de herdenkingsbijeenkomst voor Harry Mulisch heb ik een gedicht gedaan van Ramsey Nasr, dat hij nog net op tijd uit Egypte had toegestuurd. Ik weet niet meer precies wat voor gedicht dat was, ik heb het op de kist laten liggen."

Poëziedocente Ilonka Verdurmen zocht de gedichten voor de voorstelling uit.

"Ze vroeg bijvoorbeeld: wanneer kwam je voor het eerst in aanraking met poëzie? Nou, toen ik drie jaar was, en kabouter. Daar heeft ze dan in dit geval een kinderliedje bij gezocht. Het gaat ook over de dood van mijn vader, de oorlog, het theater, over Hugo. Het is een vrije vorm van theater geworden, we schaven nog steeds, we gooien dingen weg, voegen nieuwe gedichten toe."

Bron: De Volkskrant, 21 november 2012

Over het werk van Judith Herzberg

"Ik ben een bewonderaarster van haar werk. Ze schrijft simpel en direct, maar tegelijk zó prachtig en emotioneel over schrijnende dingen. Haar werk kent zoveel lagen. Als je denkt het te vatten, ontdek je weer een nieuwe laag. En als je die hebt afgepeld, blijkt er nog een laagje onder te zitten."

Bron: Trouw, 5 mei 1995.

Haar stem

"Als ik anoniem wil blijven, mag ik mij niet opmaken en mag ik mijn mond niet opendoen. Twee woorden op de markt, en alle koppen gaan opzij. De kleur van mijn stem wordt altijd herkend. Het broeierige, het exotische, de klank van verdriet? Ik heb er niets voor gedaan. Zo is mijn stem. Een stem met een helende klank? Dat vind ik wel een compliment."

Bron: Elsevier, 6 oktober 2001.

“Soms heb ik het idee dat ik bij mensen nogal hard overkom, maar dat ben ik helemaal niet. Het komt door mijn stemgeluid. Daaraan word ik herkend. Als ik niet herkend wil worden, dan zwijg ik. Mijn stem is wel hard, maar mijn hart niet. Ooit heb ik een beroepskeuzetest gedaan en daar kwam uit dat ik verpleegster, maatschappelijk werkster of sportlerares moest worden. Dat klopt allemaal want ik ben een buitengewoon optimistisch, gevoelig en gastvrij mens. En ik houd ervan anderen een helpende hand toe te steken. Zo ziet de binnenkant van mijn hart er ongeveer uit.”

Bron: Website AVRO.

Mannen

"Zestig jaar. En wat heb ik na al die liefdesrelaties begrepen van het mannelijk geslacht? Niks. Valt er iets van te begrijpen? Mijn vrienden zijn bijna allemaal homoseksueel; daar kan ik het beste mee opschieten. Was vroeger al zo: je kon als een vriendin met ze praten en ze zaten nooit aan je. In mijn jeugd ben ik gewaarschuwd voor seks. Dat was vies. Daarom ben ik altijd erg argwanend geweest voor mannen met avances. Toch ben ik verschrikkelijk vaak verliefd geweest. Ik heb met veel mannen samengewoond, maar een talent voor langdurige relaties had ik niet. Meestal duurde de liefde zo’n tweeëneenhalf jaar, met nog wat sudderwerk d'r achteraan. Als mannen op mijn lip gaan zitten of mij willen veranderen... dat irriteert me. Soms kreeg ik het al na een jaar Spaans benauwd. Dan was de verliefdheid over en moest de omslag naar houden van komen. Dat heb ik nooit zo begrepen. Verliefd, houden van: voor mij is het allemaal één pot nat."

Bron: Rail, augustus/september 1997.

Het allermooiste acteermoment

"Weet je welke rol ik heerlijk vond? Medea, de vrouw van Jason, die haar kinderen vermoordt. Ik ben gek op de oude Grieken. Bloed, overspel, verraad, moord... de menselijke natuur in zijn meest heftige vorm. Medea had natuurlijk dat schizofrenie: ze haatte haar man en hield zielsveel van haar kinderen. Ik wilde geen vals sekreet van haar maken, maar een herkenbare moeder neerzetten die tot wanhoop gedreven is. Het moment vóór de moord heb ik verstild gespeeld. Medea overlaadt haar twee kinderen met liefde, ogenschijnlijk laat ze niets merken. Maar vlak daaronder zit die radeloze beladenheid: pijn, verdriet, haat. Om al die emoties tegelijk te spelen is een enorme opgave. Het was mijn allermooiste acteermoment."

Bron: Rail, augustus/september 1997

Vrouwenrollen op het toneel

Wat oudere actrices klagen juist altijd dat er voor hen geen mooie toneelrollen zijn.

"Ja, dat hoor je vaak, maar dat is niet waar. Hekabe uit de Trojaanse vrouwen, Virginia Woolf - er is genoeg. Ik ga nu Mooi weer vandaag spelen, met Joop Admiraal, Jacques Commandeur en Sigrid Koetse. Daar zitten twee prachtige vrouwenrollen in; vrouwen van onze eigen leeftijd. We komen met dat stuk in december, wanneer we alle vier veertig jaar aan het toneel zijn."

Waarop ze zich haast te zeggen dat dat natuurlijk geen afscheids-, maar een jubileumstuk wordt.

"Wij zijn niet weg te slaan van het toneel."

Bron: Trouw 25 juni 1999.

De gelijkenis met haar moeder

"Ze zeggen altijd dat ik op m'n moeder lijk. Ik was een druk, maar gesloten kind. Je kunt druk zijn en toch je geheimen voor je houden. Mijn moeder was ook druk, maar uitte zich nooit. Wel de accordeon pakken, veel mensen, lachen. Maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit een zinnig gesprek met haar heb gevoerd. Hoe ze echt was, dat heeft ze nooit geuit."

Bron: AD 1 maart 1986.

Ervaringen op de filmset

"Op een filmset verveel ik me nooit. Heel veel acteurs zeggen dat ze het zo vreselijk vinden, dat wachten alsmaar, tot ze weer eens aan de beurt zijn voor een shot. Maar daar ben ik het dus helemaal niet mee eens. Bij film amuseer ik me elke seconde. Ik ben thuis altijd puur chaotisch, weet nooit waar mijn sleutels liggen. Maar op een filmset beleef ik een verhevigde vorm van bewustzijn. Ik zie gewoon alles. Heel merkwaardig. Als dit hier een scène was in een film die we aan het maken waren, dan zou ik morgen tot in de kleinste details kunnen vertellen dat jij nu zo met dat been zit, met je arm zus en je vinger tegen je hoofd en als je een sigaret zou roken, hoe ver de as was. Ik zou zo de continuïteit kunnen doen bij een film. Makkelijk!

'Set dressen' dat zou ik ook heel goed kunnen, hoewel ik eigenlijk een ontzettende sloddervos ben. Maar film prikkelt mij en fascineert me tot in alle details. Als zo’n contact met een cameraman goed verloopt, vind ik ook dat heel spannend. Dat je precies aanvoelt hoe een 'rijer' gaat worden en dat je de 'muziek' volgt van de camera; het ritme van het bewegen. Dat vind ik heel erg mooi. Ik houd bij welke lenzen erin gaan en houd daar rekening mee. En als ik niet weet welke lenzen het zijn, dan vraag ik het. Ik kijk graag even door de camera. Al die techniek en die drukte op zo'n set, waarbij je toch je concentratie overeind moet houden, wat veel andere acteurs zo afleidend vinden, daar krijg ik juist een kick van.”

Bron: Utrechts Nieuwsblad 15 september 1992.

Ko van Dijk

Wie is op afstand de grootste acteur met wie u gespeeld heeft?

"Ko! Ko van Dijk! Jaaa! Die man was geweldig om mee te spelen. Tenminste, als hij je goed vond. Als hij je niks vond, kon hij je op het toneel gewoon keihard uitlachen. Over Ko bestaan veel misverstanden. Volgens Ton Lutz bestonden er twee stromingen: die van Ko van Dijk en die van Paul Steenbergen. Even kijken, hoe zei hij dat ook alweer? O ja: 'Ko van Dijk huilt zelf op het toneel en Paul Steenbergen laat ze huilen in de zaal.' Daar werd ik zó boos om. Als er iemand een zaal kon ontroeren, dan was het Ko. Die man kon alles."

Bron: Volkskrant Magazine, 30 juni 2007.

De vergelijking met actrices als Anna Magnani en Monica Vitti

"Het streelde me natuurlijk wel dat ik vanwege films als 'Helden in een schommelstoel' en 'Het gangstermeisje' van Frans Weisz ineens werd vergeleken met Anna Magnani en Monica Vitti. Niet omdat ik vond dat ik ook maar een spat leek op die sterren, maar omdat ik hen zulke geweldige actrices vond. En toegegeven, dat donkere, dat exotische, dat broeierige, dat ik van nature bezit, daardoor zag ik wel een zekere overeenkomst. Dat is volgens mij ook de reden waarom ik als actrice meteen aansloeg. Maar ik heb nooit van dat sexy imago kunnen genieten. Stom eigenlijk, heel stom, dat ik het zelf niet zag.

Ik kom weleens bekenden tegen en die zeggen dan: 'Kit, wat was jij mooi, ik was zo verliefd op je.' Dan antwoord ik altijd: 'Had je me dat verdomme tóen niet kunnen zeggen, dan had ik er zelf ook iets aan gehad.' Achteraf is het zonde dat ik zo onzeker was. Als ik nu oude foto's en films bekijk, dan denk ik: wow, wat een stuk! Maar destijds heb ik dat nooit zo gevoeld! Echt helemaal nooit! Ik werd vroeger versleten voor mannengek, ze dachten dat ik wel duizend kerels gehad had. Daar werd ik goed gek van, want ik had het helemaal nooit door als iemand me probeerde te versieren.

Bron: Humo, 31 oktober 1995.

Lachen op het toneel

"Lachen heb ik snel geleerd. De eerste les van Jopie Walhain was: 'Nou gaan we met z'n allen lachen'. God, wat hebben we gelachen. Een kwartier lang. De tranen stroomden je over de wangen. Lachen is gemakkelijk. Maar toen zei hij: 'Kom jij er maar eens uit'. Daar werd ik wel even stil van. Daar zat ik tegenover al die anderen. Uiteindelijk lukte het me en met lachen heb ik nooit meer moeite gehad op het toneel. Joop Admiraal zegt altijd tegen mij: 'Hoe doe je dat? Lachen? Ik kan dan niet'. En dan doet hij het voor. Inderdaad, hij heeft het nooit geleerd."

Bron: De Gelderlander, 12 september 1992.

Over verliefd worden op de regisseur

"Als je niet van een regisseur houdt, kun je het gewoon niet. Ik tenminste niet, ik kan niet maar een beetje hautain in m'n eentje gaan spelen. Dan voel ik me ook enorm in de steek gelaten. Dan kan het behoorlijk mis gaan. Dus ik ben iemand die echt een regisseur nodig heeft. Autoriteit moet er zijn. Van te veel meningen word ik onzeker. Iedereen heeft toch een andere smaak. Dus ik luister het liefst in aanbidding naar een regisseur van wie ik dan alles geloof wat-ie tegen me zegt.

Bron: AD 18 september 1997.

Over Ramses Shaffy

"Een heel grote inspirator. Maar voor wie niet? Ik heb hem in Arnhem op de toneelschool leren kennen. Iedereen was verliefd op hem, ik ook. Later in Amsterdam had hij altijd een heel gevolg achter zich aan. Dan gingen we stappen en waar Ramses naar toe ging, daar ging iedereen heen. Spannende tijden waren dat. Je kon kiezen uit wel zeven feesten per avond. Verder waren er discotheek de Lucky Star, daar heeft Ramses nog een liedje over gemaakt, Tanja in the Lucky Star. Ook populaire cafés waren De Gelagkamer en Het Sterretje, daar kon je 's ochtends vroeg nog een hele maaltijd krijgen. Soms gingen we wel drie dagen en nachten achter elkaar door."

Bron: Parool 19 september 1992.

Over haar passie: film

"Voor een camera vergeet ik mijn eigen leven, vergeet ik al mijn sores, vergeet ik de tijd. Ik weet niet wat het is, maar alles om mij heen is weg. Al mijn energie gaat er naar toe. En het spannende blijft dat alles, echt alles wordt geregistreerd door de camera. Je moet op een heel andere manier zo waanzinnig geconcentreerd zijn, vaak tegen mensen die er helemaal niet zijn, tegen het oog van de lens. Dat is zo'n uitdaging, dan kun je beslist niet aan iets anders denken. Op het toneel zou dat nog wel eens kunnen."

Bron: Elsevier 6 januari 1990.

Eerste film met Franz Weisz

"We hebben samen een geschiedenis. We kennen elkaar al van de toneelschool in Arnhem. Hij wilde acteur worden, dat lukte niet zo. Hij ging van school af en naar Rome om film te leren, eind jaren vijftig. Met de belofte als hij terugkwam en het lukte, hij met mij zijn eerste film zou maken. Dus op een goeie dag kreeg ik een brief of ik onmiddellijk naar Rome wilde komen. Jeetje, dat was wat. Frans had wel een voorwaarde: ik moest afvallen. Ik was mollig. Ik ben toen zo rigoureus aan het kuren gegaan, dat in Rome al mijn kleren te ruim bleken. Ze moesten razendsnel in een halve dag vermaakt worden. Toen werd ik in een koets gezet met een camera voor mijn neus. Zo is het begonnen. Rome, Frans en de camera. Dat heeft een eeuwige liefde voor film veroorzaakt."

Bron: Elsevier 6 januari 1990

Dingen die misgaan op het toneel

"En persoonlijk hou ik wel van dingen die misgaan. Als er iemand te laat opkomt, vind ik het meesterlijk om dat te redden. Ik ben altijd heel blij als er iets gebeurt, iemand een fout maakt, zinnen overslaat. Ik vind het enig om te zien hoe dat wordt opgelost. Ik moet je zeggen, soms zit ik erop te wachten. Want dan zie je spelers in de war raken, heel even, je hoort bijna hun hersens knarsen, en daar leeft het spel van op, geloof me."

Bron: Elsevier 6 januari 1990