Interview: Igor Vrebac over het maakproces van zijn voorstellingen

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

16 november 2020 - Interview door Eva van der Weerd

Scènefoto uit Traens. Foto: Menno van der Meulen

Igor Vrebac studeerde in 2012 af aan de mimeopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. In zijn werk onderzoekt hij thema’s rondom identiteit, zoals gender of geloof. Hij wil mensen graag een zelfreflectie bieden. "In welke andere baan kun je zo snel persoonlijk groeien als in theater maken?"

Hoe ben je op de mimeopleiding terecht gekomen?
"Ik heb eerst Theater-, Film- en Televisiewetenschap gestudeerd in Utrecht en kende daardoor dus mime als genre, maar ik wist niet dat er een mimeopleiding was. Toen deed ik auditie in Arnhem en ze vroegen wat voor acteur ik wilde zijn. Ik wilde een fysiek acteur worden. Toen adviseerden ze me om bij de mimeopleiding te gaan kijken.

Daar mocht ik helemaal mezelf zijn en zat daar echt op mijn plek. Ik vond het prettig dat het voorbij gaat aan taal. Ik hoefde niet te spreken op het podium, maar alles gaat vanuit de beweging en het lichaam, wat voor mij een veel krachtiger instrument is dan taal. Ik omarmde de omschakeling van talig, theoretisch en wetenschappelijk op de universiteit, naar praktisch en non-verbaal bij de mimeopleiding. En zij omarmden mij. Het voelde echt als een warm bed waar ik vier jaar in mocht blijven liggen."

Hoe heb je je daarna ontwikkeld van speler tot maker en regisseur?
"Na mijn opleiding speelde ik veel bij andere regisseurs, bijvoorbeeld bij Øystein Johansen, maar het verlangen om mijn eigen verhalen te maken bleef groeien.

Toen besloot ik om helemaal zelf een voorstelling te maken, zonder er zelf in te spelen. Ik heb alles op touw gezet en alles wat ik heb geleerd daarin meegenomen. Het werd Macho Macho, een onderzoek naar mannelijkheid. Dat was echt mijn debuut als maker. We wonnen het Dioraphte Best of Amsterdam Fringe Festival Award op het Amsterdam Fringe Festival. Zo kreeg ik nog meer motivatie om mezelf te ontwikkelen als maker. Dat kon ik gaan doen bij De Nieuwe Oost, waardoor ik dingen als techniek en marketing uit handen kon geven."

Noem je je werk mime?
"Nee, ik noem mijn werk gewoon theater, want het speelt in een theaterzaal. Programmeurs noemen het dans, performance of fysiek theater, maar ik hecht niet zo veel waarde aan die categorieën. Wat ik wél mime noem, is mijn werkwijze. Ik werk vanuit het lichaam, dat zich in het hier en nu moet verhouden tot tijd en ruimte.

Als ik met andere mensen van de mimeopleiding werk, zoals met Anton van der Sluis, dan zie ik dat ze die werkwijze snappen. Het heeft te maken met een bewust ‘zijn’ wat we aangeleerd krijgen op de opleiding, een bewustzijn van ons lichaam en de sensitiviteit ervan, het reactief vermogen en hoe onze gedachtes verbonden zijn met het lichaam. Je weet dat je een lichaam hebt en wat een bepaalde beweging communiceert. In vier jaar tijd ontwikkel je dit bewustzijn heel sterk.

Het gaat om een bepaalde transparantie van het mens-zijn. Het moment en onze zoektocht is altijd zichtbaar. We kunnen elkaar beïnvloeden met het lichaam en daar kun je mee spelen. Daarom zijn we ook zo breed opgeleid en zie je ons overal. Ik word genomineerd voor de Nederlandse Dansdagen, terwijl voormalig klasgenoten muziek- en teksttheater maken of bij de televisie werken. We zitten overal!"

Scènefoto uit de Atelierroute. Foto: Nichon Glerum.

Waar werk je nu aan?

"De productie waar ik nu aan werk heet OMG en gaat over geloof. Het is een innerlijke zoektocht naar geloven in jezelf, in plaats van in externe boeken, verhalen of rituelen. Het gaat over de kracht van je eigen kern erkennen en daarin geloven.

Het is een voorstelling met drie dansers. Het concept is om in hogere sferen te komen, dus ze gaan steeds hoger op trampolines. Dan raken ze uitgeput en keren ze misschien naar binnen en komen ze tot de conclusie dat hun geloof in henzelf zit, niet boven of buiten hun lichaam. Althans, dat is mijn hypothese. Het is een heel fijn onderzoek omdat het zo persoonlijk is, dat werkt inspirerend. Ik hoop mensen de reflectie te bieden: ‘ga naar binnen, het is echt de moeite waard.’

De voorstelling moest op een groot dansfestival in première gaan deze zomer, maar dat is allemaal heel anders gelopen: vlak voor we begonnen met repeteren, werd alles afgelast door de coronacrisis. Dat is een omschakeling, maar ook een uitnodiging om nog verder naar binnen te gaan en het onderzoek dicht bij mezelf te houden. Dat is ook een mooi en vernieuwend proces."

Je noemt dat je performers uitgeput raken. In het interview met Francesca Lazzeri besprak ik de rol van fysieke uitputting in haar werk. Hoe zit dat bij jou? Hoort het bij mime?
"Ik denk dat uitputting voor mij altijd een manier is om de waarachtigheid van mensen te zien. Ik wil de mens op het podium zien. Ik wil geen techniek zien, hoef geen tellingen te zien. Ik wil de mens zien. Dat is voor mij een grote meerwaarde.

Uitputting is een middel om tot die kern te komen, maar stilte is dat ook. Misschien zijn er nog allerlei andere manieren. Het is ook interessant om te kijken hoe je die ware kern opnieuw kunt bereiken zonder de uitputting, of hoe je hem kunt bewaren."

Waar begin je bij het maken van een voorstelling?

Scènefoto Heroes. Foto: Menno van der Meulen

"Bij mij komen eerst de titels binnen. Die ontstaan uit vragen die ik mezelf stel. Of een fascinatie, bijvoorbeeld een fascinatie voor hoge hakken, of het gedrag van mannen in de sportschool die zwoegen om een sixpack te krijgen. De titel wordt dan een omlijsting voor het onderzoek.

Ik ga altijd na wat zo’n onderwerp bij mij voor gevoel oproept en waarom, zodat ik dat gevoel later bij het publiek kan bewerkstelligen door middel van bewegingen. Vaak heeft zo’n gevoel met ongemakkelijkheid te maken, daarom vind ik dingen die lang duren of uitputtend zijn interessant. Ga maar eens zitten en kijk er naar eens maar, wat doet het met je?

Dan probeer ik een vorm te bedenken. Bij Macho Macho onderzocht ik mannelijkheid en werd de vorm een arena, om er een wedstrijdelement aan toe te voegen. Heroes was een ode aan de vrouw, daarom kwam er een gouden dansvloer. Ik heb altijd een beginbeeld en een eindbeeld voor me. Die creëer ik zo snel mogelijk, zodat we daar naartoe kunnen werken.

Uit de ene voorstelling komt ook de andere voort. Toen ik Macho Macho maakte, wist ik nog niet dat het onderdeel van een drieluik zou worden over gender en identiteit. Ik kwam in mijn onderzoek voor die voorstelling foto’s tegen van vrouwelijke bodybuilders en vond die heel interessant. Hier schuurt iets: vrouwen moeten in de maatschappij fit en dun zijn, maar als ze zo gespierd en sterk zijn wordt er met afgunst naar ze gekeken.

Dat vond ik een interessant gegeven, dus ik wilde eigenlijk Macho Macho nog eens maken, maar dan met vrouwen en de fysieke kracht van de vrouw centraal. Dat kwam uiteindelijk terug in Heroes. In Heroes zaten juist veel bewegingen die met vrouwen geassocieerd worden, zoals heupbewegingen, en het lijkt me interessant om dat nog eens met mannen te onderzoeken. Zo bijten de voorstellingen steeds in elkaars staart en is het onderzoek een oneindig proces.

Met OMG hebben we vooraf bepaald om een drieluik te maken. Eén voorstelling is niet genoeg om het onderzoek af te ronden. Maar als ik kijk waar ik in geloof, dan zijn dat zoveel dingen: mezelf, de natuur, de lach. Misschien wordt het wel een tienluik."

Je werkt met hele persoonlijke thema’s en veel zelfonderzoek. Hoe ga je daarmee om?
"Ik heb een verlangen om te verbinden, daarom maak ik ook theater. Ik vraag echt iets persoonlijks van de mensen met wie ik werk. Om ze open te stellen, moeten ze zich verbonden voelen met mij, dus ik moet me openstellen en veiligheid creëren. Fysiek, met de deuren en ramen dicht, maar ook metaforisch, dat het voelbaar is dat je alles mag zeggen wat je wilt. Die veiligheid waarborg ik met mijn hele ziel. Zo kom je dichter bij elkaar en dat voelt het publiek ook.

Ik zie een maakproces ook als een verwerkingsproces. Ik wil geen therapeut uithangen, maar ik vind het onderdeel van kunst maken. Kunst is er om te helen en als wij dat niet een beetje doen, gaat het publiek dat ook niet doen. Theater maken brengt een helingsproces met zich mee, en daarmee een menselijke groei. Daar ben ik enorm dankbaar voor, want in welk werk kun je nou zo snel groeien op persoonlijk vlak als in kunst maken? Je creëert een groot bewustzijn van je hoe in elkaar zit. Ik weet niet of dat ook zo is als je bijvoorbeeld bij de belastingdienst werkt. Dan gebeurt die zelfreflectie waarschijnlijk ergens anders in je leven, of op een andere manier, maar dat is niet mijn manier.

Daarom ben ik kunstenaar, om mensen die zelfreflectie te brengen. Dat is precies waarom mijn performers vaak moeten huilen, of boos worden, of weglopen. Het is een weerstand om iets aan te gaan. Dan vraag ik ze om na te gaan waaróm ze dit voelen. Laten we samen huilen, laten we samen lachen, laten we samen boos zijn.

Scènefoto Traens. Foto: Menno van der Meulen

Daarna gaan we samen aan het werk. Ik wil niet dat emoties mijn werk bepalen, ik wil dat ze onderdeel zijn van mijn werk. Dus ik vraag naar de openheid en kwetsbaarheid, maar ook een afstand ervan."

Wat zijn je toekomstdromen?
"Ik zou heel graag een keer een voorstelling met een klas studenten willen maken. Ik heb weleens werksessies gehouden met studenten van allerlei opleidingen en ik voelde me zó rijk. Ze hebben nog een bepaalde gretigheid, ze hebben nog niet de stempel als ‘professioneel podiumkunstenaar’ en zitten nog niet vast aan een concept, of een subsidieaanvraag. Het onderzoek staat centraal. Het hoeft trouwens geen voorstelling te worden, het experiment heeft voorrang. Die vrijheid wil ik graag voelen.

Daarnaast wil ik graag een keer een voorstelling maken over de lach en de heling die lachen heeft. Ik kijk filmpjes van lachyoga, waar mensen hele ernstige dingen delen en daar met een groep mensen over lachen. Het ziet er bizar uit, maar het schijnt echt pijn te verlichten en te genezen. Ik ben ervan overtuigd dat het lichaam zo krachtig is. We bezitten allerlei instrumenten en kennis die we veel meer kunnen inzetten dan we nu doen. De lach is daar één van, daar geloof ik in."

Dit interview komt voort uit het thema rondom Mime. Zie ook het interview met Francesca Lazzeri.

Kijk voor het actuele thema op de Nu Centraal-pagina.

Nieuwsgierig naar alle andere interviews op de Theaterencyclopedie? Kijk snel op de overzichtspagina!