50 jaar Het Nationale Ballet - Over Jan Hofstra

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Dit is een pagina in de reeks: 50 jaar Het Nationale Ballet. Voor meer informatie, zie aldaar.

Herinneringen aan Jan Hofstra

Geschreven door: Dhian Siang Lie

Sonja Geerlings gaat ‘U’ tegen hem zeggen, nu ze ziet hoe goed hij er recent nog uitziet, en memoreert hoe hij letterlijk en figuurlijk de ‘touwtjes’ achter het toneel in handen heeft gehad. Cockie van Oost vertelt hoe zijn leven door hem is gered. Martin Wagenaar vermeldt hem meerdere malen aan de hand van foto’s die hij heeft bijgedragen: Jan Hofstra. Inderdaad een ongelofelijk belangrijk man voor de ontwikkeling van Het Nationale Ballet en iemand die een zeer belangrijk aandeel heeft gehad in het bouwen van het krachtige fundament, waarop het huidige internationale top-gezelschap mede rust. Ik ben er van overtuigd dat er nog veel meer herinneringen aan Jan Hofstra loskomen vóór de reünie en ik maak van deze gelegenheid graag gebruik om een aantal van mij met jullie te delen.

Toen Jan in 1989 zijn persoonlijke 25-jarige jubileum bij Het Nationale Ballet vierde, mocht ik hem toespreken en memoreerde daar in de eerste plaats wat hij voor mijn persoonlijke ontwikkeling betekent heeft, tijdens en na mijn 5 dansers-jaren. Met veel dankbaarheid herinner ik mij hoe hij mij in die periode als beginnend choreograaf ingeleid heeft in de geheimen en noodzakelijkheden van alles wat achter het toneel gebeurt, voordat het doek opgaat en er een artistiek verantwoorde voorstelling staat.

Met een grote sprong ga ik naar de jaren 1984-1986: de bouw en inrichting van het Muziektheater, waar Het Nationale Ballet, nu als vanzelfsprekend triomfen viert. Maar voor dat dat er stond en het functioneerde zoals het nu doet, zijn er heel wat jaren aan voorbereiding en vele, soms moeilijke veranderingen in het dagelijkse leven van het gezelschap aan voorafgegaan. Jan’s meest belangrijke en unieke bijdrage daaraan is de totale belichtingsinstallatie van het Muziektheater geweest. Ik zie nog voor me hoe Jan ten overstaan van beroemde top-adviseurs en theaterdeskundigen uit de hele wereld, niet alleen verdedigde wat volgens hem het Nationale Ballet in het Muziektheater aan belichting nodig had, maar voor elkaar kreeg dat dat er tot op de laatste schijnwerper toe, ook is gekomen.

Terecht is Jan in 2001 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau voor zijn veel verder strekkende inzet voor HNB, dan wat gewoon een goed werknemer past. Wie herinnert zich nog de wereldpremière van Monument voor een gestorven jongen in 1965? Ik was er nog niet en heb het dus van horen zeggen hoe Jan het klaarspeelde om het voor toen uiterst gecompliceerde lichtontwerp te verwezenlijken door zowel met beide voeten als met 10 vingers, 12 dimmers en 4 grote transformatoren tegelijk te bedienen en daarnaast de bandrecorder stopte en starte en, zoals Sonja Geerlings het terecht zei, aan de touwtjes liet trekken om bij elke scene de het juiste changement tot stand te brengen.

Ik zal nooit vergeten hoe we ondanks een prima voorbereiding aan onze kant voor de eerste Noord-Amerikaanse tournee in The Royal Alexandra in Toronto in 1977, door het mismanagement van onze impresario aldaar, na 2 dagen en nachten ploeteren, nog niet wisten welke schijnwerper op welke dimmer was aangesloten, toen het doek voor de openingsvoorstelling open moest gaan. Met stalen zenuwen ging Jan ondanks de Amerikaanse union voorschriften, zelf achter het licht apparaat zitten en vanaf lichtstand 1 was het weliswaar niet helemaal zoals bedoeld, maar Rudi en Toer haalden verlicht adem.

En dan een jaar eerder, de tournee met Nurejev in 1976 naar Oostenrijk (Bregenz, Wenen), Zwitsterland (Basel, Geneve, Lausanne en Sankt Gallen en Zurich) en Italië (Lugano), hoe Jan ondanks een onmogelijk reisschema, waarbij we na bijna elke voorstelling de Alpen weer over moesten, zijn technische ploeg die gemiddeld niet meer dan 5 à 6 uur nachtrust kreeg, gemotiveerd hield. Ook toen op de zoveelste rit door de besneeuwde Alpen de cardan-as van ons busje het begaf 'in the middle of nowhere'. "Jongens ik ga slapen, want het wordt een zware dag morgen" zei hij, terwijl ik zelf door de besneeuwde Alpenhellingen begon te ploeteren naar een hopelijk dichtbij zijnde woning, om te bellen voor hulp! De hulp kwam en toen we tegen de middag in Lausanne arriveerden werd er gewoon een voorstelling gebouwd en heeft niemand iets gemerkt van de moeheid van de technische ploeg en de uiterst korte tijd waarin zij de voorstelling hadden klaargezet (in een Frans sprekend theater).

Uit de tijd dat ik nog danste herinner ik me goed een voorstelling in Utrecht, waar het achterdoek voor 'Etudes' in brand vloog door kortsluiting in de lampjes die erin verwerkt waren. In die tijd was het nog de gewoonte dat er een brandweer in de manteau zat voor eventualiteiten, dit dus. De arme man schrok zich bijna dood en wist niet wat te doen, tot Jan het voordoek liet zaken, meteen ook het brandende doek en de verstijfde brandweerman een brandblus apparaat in handen drukte, en zei: "doe je werk". Het doek werd losgeknoopt en afgevoerd, Jan riep: "allemaal klaar" of zoiets, zette de band scherp, doek weer op en 'Etudes' ging gewoon verder. Ik geloof dat ze in Utrecht nog steeds denken dat het erbij hoort!

Er zijn nog eindeloos veel meer voorbeelden te noemen van situatie waarin Jan met zijn mannen de voorstelling heeft 'gered', wanneer de vrachtwagen bijvoorbeeld veel te laat kwam (diverse malen en diverse redenen), het theater verkeerd was ingelicht over onze komst (waar was dat ook alweer?), een ingelaste repetitie van het eigen gezelschap in een Operahuis (Frankfurt), voorrang kreeg en wij maar in 2 uur voor aanvang van de voorstelling moesten zien te bouwen en te belichten, of ons eigen lichtapparaat niet aangesloten bleek te kunnen worden op de bijna 'antieke' stroomvoorziening (Parijs, Theâtre de Champs Elysée) of midden in onze serie voorstellingen en bijzondere andere voorstelling was gepland (New York-the BAM) of (ik houd nu maar op) hoe na een succesvolle dag technisch voorbereiden, de volgende dag alle belichtingsmateriaal weer verdwenen was (Rio de Janeiro), omdat de chef aldaar ’s nachts dit materiaal voor eigen rekening aan Samba-clubs verhuurde.

Ja, Jan en zijn mannen. In een volgend stuk vertel ik graag wat ik me herinner over de ontwikkeling van de technische afdeling en de andere mannen, want ik denk hoe goed de 50 jarige geschiedenis van HNB artistiek gezien ook is gedocumenteerd, de rol van de techniek en de kostuumafdeling daarin zijn nooit echt beschreven.

Terug naar 50 jaar Het Nationale Ballet