Erik Vos: Volgens Erik Vos

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Erik Vos, 1954. Herkomst: Privécollectie.

Eenlevenlangtheater Erik Vos:


Volgens Erik Vos

Erik Vos is in de loop van zijn carrière vele malen geïnterviewd voor kranten, tijdschriften, radio en televisie. Ook heeft hij zelf een aantal boeken en stukken op zijn naam staan waarin hij over zijn werk spreekt.

In dit portret worden regelmatig citaten van Erik Vos aangehaald om een onderwerp te duiden of te illustreren, maar hieronder kunt u nog enkele andere, memorabele uitspraken van hem lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Over het vak van acteur

"Het maken van een toneelproductie is te vergelijken met het beklimmen van de Mount Everest. Als groep moet je de tocht gezamenlijk afleggen, je moet door alle tegenslagen heen, je moet de hele pijn van het langzamer vorderen meemaken. Je moet je volledig inzetten, elkaar kunnen opvangen en noem maar op. Als acteur heb je dan ook training nodig, moet je over voldoende technieken kunnen beschikken, moet je kortom het vak beheersen. Anders haal je de top niet, blijf je onderweg steken, zoek je wellicht houvast in achterhaalde hulpmiddelen."

Geciteerd uit: De Volkskrant, Jan Paul Bresser, 12 april 1975

Over hoe de buitenwereld hem ziet

Met Inez van Dullemen, Parijs 1952. Erik Vos met Inez van Dullemen, Parijs 1952. Privécollectie.

"Inez en ik werden allebei beschouwd als niet echte kunstenaars, daarvoor kwamen we uit te goede milieus. Er was een wantrouwen tegen ons; de vader van Inez was procureur-generaal, mijn vader arts; een beschermd klimaat hè. Men verweet ons kunst om der wille van de kunst. Inez schreef beeldrijk maar niet geëngageerd, en August Defresne zei tegen mij: je bent een heel talentvol iemand, maar je bent verloren. Jij zoekt de waarheid niet in de kunst."

Geciteerd uit: Haagsche Courant, H.J. Oolbekkink, 23 januari 1982

Over werkvormen

"Ik geloof niet meer zo in het vormen van een gezelschap, wel in het telkens opnieuw vormen van een groep, die enkele maanden hard samenwerkt, zoals wij nu doen (bij Bacchanten 71), om tot een voorstelling, een reeks voorstellingen te komen."

Geciteerd uit: De Tijd, André Rutten, 27 februari 1971

Over engagement

"Engagement is niet te spelen. Engagement is een staat waarin je je bevindt, een verhouding die moet bestaan tussen jou en de maatschappij, een betrokkenheid die los van de te spelen moet bestaan tussen de toneelkunstenaar en de maatschappij. Engagement staat los van de specifieke kunst die je beoefent of zelfs het vak dat je uitoefent."

Geciteerd uit: De Nieuwe Rotterdamse Courant, 17 november 1969

Over het verwijt dat hij doet wat het publiek wil

"Ik doe niét wat het publiek wil. Ik doe wat ík wil. En wat ik wil is: het publiek meesleuren in de beweging, het ritme van een stuk. Dat is nooit hetzelfde. Het is ook bij geen enkel seizoen hetzelfde. Dieren, aanspoelsels, mensen, duisternis, alles heeft een eigen golfslag. Dat wil ik laten zien, laten voelen, laten horen. Maar ik luister wel goed of het óverkomt. Je speelt toch niet alleen voor jezelf? Dat doe je maar thuis. Maak je met kunst niets los, dan kan je maar beter op het dak gaan zitten."

Geciteerd uit: De Telegraaf, Peter Liefhebber, 7 februari 1997

Over het bespelen van een zaal

"Als je een komedie speelt en de halve zaal lacht, dan heb je een complete lach. Maar zijn er van de 500 mensen 490 stil, dan heb je een onrustige zaal. Nee, erger: als er één zakje knispert, als er één kuchje klinkt, dan is het niet stil. Een zaal stil houden is het mooiste wat er is. Het scheppen van die ademloze stilte, en dan vasthouden, vasthouden, vasthouden, tot er niemand durft te bewegen. Dat is het moeilijkste. En het mooiste. Soms, soms, maak je dat mee."

Geciteerd uit: De Telegraaf, Peter Liefhebber, 7 februari 1997

Over de dood en over zijn vrouw

"Eén ding zou ik ondraaglijk vinden: Inez, mijn geestelijke thuis, mijn alles, alleen te zien doodgaan. Ik kan nog geen konijn met myxomatose uit zijn lijden verlossen, laat staan mijn vrouw de definitieve klap op haar kop geven. Misschien moet ik er vast voor gaan trainen: eerst een vlo doodslaan, dan een mug, dan een muis...enzovoort. Als ik me er dan nog niet toe in staat voel, heb ik een goede reden om te zeggen: nou, goodbye cruel world, ik ga maar met haar mee."

Geciteerd uit: NRC Handelsblad, Frénk van der Linden, 1995

Over de maatschappelijke functie van toneel

"Toneel is geen doel, maar een middel. Een middel om grote delen van de maatschappij meer leefbaar te maken, om mensen meer bewust te maken, om gevaren te signaleren en om misstanden te ontmaskeren."

Geciteerd uit: De Volkskrant, Jan Paul Bresser, 8 november 1969

Over de Amsterdamse mentaliteit

"Ik beweer niet dat mijn methode van theatermaken superieur is, ik juich het bestaan van verschillende soorten toneel juist toe. Ik bespeur echter, met name in Amsterdam, een tendens van hoogmoed en onverdraagzaamheid. Een aantal mensen daar maakt misbruik van zijn vermeende macht, stelt de eigen stad boven Den Haag en andere steden en discrimineert door tegenstanders bewust te kleineren en anders voor te stellen dan ze zijn. Dat heeft voor mij – en dat zal best op mijn oorlogscomplex zijn terug te voeren – met fascistische methoden te maken. Ik besef het gevaar van dit woord, maar in de Van Dale staat toch duidelijk omschreven: ‘Politiek systeem berustende op ultranationalistische, autoritaire en onverdraagzame beginselen’. Vervang ultranationalistisch door ultrastedelijk of iets dergelijks en het verwijst naar de Amsterdamse mentaliteit."

Geciteerd uit: NRC Handelsblad, Arjen Schreuder, 21 november 1986

Over theatersubsidie

"Ik zit als man van 49 in een levensfase waarin je bepaalde zaken goed hebt leren kennen. Een kwart eeuw geleden was ik bij het toneel de zoon van vele vaders en nu kan ik zeggen dat ik vader ben van meerdere acteurs. Je kent langzamerhand het landschap, waarin je leeft en werkt. En je beseft dat het een onjuist en zelfs laf uitgangspunt is als je in het toneel, in de kunst het principe van gelijke monniken, gelijke kappen toepast. Ongelijke monniken, ongelijke kappen. Verscheidenheid, veranderingen, permanent vernieuwen, daar gaat het toch om."

Geciteerd uit: De Volkskrant, Jan Paul Bresser, 11 maart 1978

Over ouder worden

"Alles verandert. Ik zie mezelf vaker dan vroeger als mengsel van kind en volwassene. Vaker komen beelden van mijn jeugd door mijn leven van nu heenlopen. Ook omdat mijn eigen kinderen nu mijn plaats van toen hebben ingenomen. Winst en verlies."

Geciteerd uit: NRC Handelsblad, Erik Vos, 19 november 1977

Over de rolbenadering door acteurs

"Ik vind het zeer belangrijk dat toneel in de eerste plaats, vooral wat betreft klassiek toneel, niet een stuk geeft van vroeger, maar aan de hand van een stuk van vroeger een visie van vandaag. Wat de aanpak van de acteurs betreft vind ik, niet alleen voor een klassiek stuk maar zéker voor een klassiek stuk, het van het grootste belang dat in eerste instantie de acteur probeert de rol te benaderen vanuit zijn eigen emotionaliteit en bestaan. We zijn zo gewend geraakt aan schijnbaar klassiek toneel met een Frans soort stijl als het Molière betreft, een schijnbaar Elizabethaanse stijl voor Shakespeare en een soort van Grieks pathos voor de Grieken, maar daarop knap ik hoe langer hoe meer af."

Geciteerd uit: R&C, 19 februari 1969

Over zijn eerste acteerervaring

Herinnering aan zijn eerste toneelervaring als kleine jongen in het kerstspel in het sanatorium van zijn vader:

"Aan het slot galmden wij met zijn allen een kerstlied over Jezus op een volkswagen. Pas later begreep ik dat het ‘Jezus op een wolkenwagen’ moet zijn geweest, maar wat deed het ertoe. Ik zag Jezus door de lucht schieten in zijn Volkswagen gezeten, net als ik met wenkbrauwen van ziekenhuiswatten en een omgeplakte witte baard. Het gaf mij een kick om iemand anders te zijn op dat toneel, getransformeerd te worden via uiterlijke middelen."

Geciteerd uit: In de arena, Erik Vos, 1999

Over burgerlijkheid

"De ergste menselijke eigenschap vind ik burgerlijkheid. Burgerlijkheid begint waar de mens ophoudt te bestaan. Waar het individu niet meer in staat is zelf te denken en te voelen. Waar zijn eigenheid ophoudt te bestaan en hij een klomp vlees begint te worden, die nog wel beweegt, zich nog wel voedt, en soms ook nog naar de kerk gaat, maar waarin het leven begint op te houden. Waar het conflict tussen het bewegende vlees en de omgeving niet meer bestaat in een strijd om te verwerven, te begrijpen, te veranderen, maar een automatisch en onpersoonlijk reageren is geworden, op alles wat kouder is of warmer, dikker of dunner, kerkelijk of onkerkelijk."

Geciteerd uit: Elsevier, Erik Vos, 1 juli 1967

Over realistische kunst

"Geen enkele kunst kan een realistische kunst zijn, omdat realistische kunst een contradictio in terminis is."

Geciteerd uit: De Syllabus, november 1961

Over de basis van zijn werk

"Die leertijd bij Decroux heeft eigenlijk de basis voor al mijn werk gelegd. Decroux was een geniale idealist, een praktisch onmogelijk mens. Hij had waanzinnige ideeën, vaak talentloze ideeën zelfs, maar als ideeën zo groots maar ook zo slecht gepresenteerd, dat alles wat wij als voorstelling deden een fiasco werd. Terwijl toch iedereen die dieper zag, voelde dat er iets heel bijzonders gebeurde."

Geciteerd uit: De Gelderlander, Johan van der Woude, 30 september 1961