Canon:1894 - Die Walküre

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Die Walküre
Afbeelding: media:Die Walküre 361125.jpg
Datum: 1894-11-23
Beschrijving: De komst van De Wagnervereeniging.
Tijdlijn(en): Tijdlijn Opera
Perso(o)n(en): Richard Wagner, J.C. Bunge, Henri Viotta
Productie(s): Der Ring des Nibelungen - Richard Wagner, Die Walküre - Richard Wagner, Die Walküre - Wagnervereeniging - 1894-11-23
Gezelschap(pen): Wagnervereeniging
Theater(s): Stadsschouwburg, Amsterdam (1894)

Die Walküre (1870) – De Wagnervereeniging

Op 1 september 1894 opende de nieuwe Stadschouwburg te Amsterdam haar deuren. Nadat de oude schouwburg in 1890 door een brand in de as was gelegd, werd de bouw van dit nieuwe theater door een samenwerking van overheid en burgerij gerealiseerd.[1] Het was niet de eerste keer dat de Stadsschouwburg door brand verwoest werd. Op 11 mei 1772 brandde het gebouw af tijdens een voorstelling van de Vlaamsche Operisten.[2] In De Klaegende Amsterdamsche tooneelspeler schreef men het volgende: “Wat was de reede, dat de schouwburg raakte in brand? Omdat de zotheid hier een opera bragt in ‘t land.”[3] Kortom, het genre opera was in die tijd niet bij iedereen geliefd.

Voor de bouw van een nieuw stenen theater (in 1892-1894) werd de in het leven geroepen Stadsschouwburg-Maatschappij als hoofdorgaan aangesteld. De Raad van Bestuur zou hierbij de bestuurlijke taken op zich zou nemen. Nadat de bouw voltrokken was, nam de Wagnervereeniging haar intrek. Maar hoe liep het zo dat de in 1883 opgerichte vereniging zo haar stempel op de agenda van de stadsschouwburg kon drukken?

Henri Viotta en de Wagnervereniging

De Wagnervereeniging werd door J.C. Bunge en Henri Viotta opgericht uit bewondering voor het werk van de Duitse componist, dichter en librettist Richard Wagner.[4] Zijn revolutionaire ideeën, waarvoor hij meermaals werd verguisd, maakten hem tot een belangrijke vernieuwer in de operageschiedenis. Volgens Wagner moesten kunstenaars worden opgeroepen tot een nieuwe actie, welke in dienst moest zijn van de schoonheid. Door meerdere kunsten met elkaar te verenigen, zoals dans-, toon-, dicht-, bouw- en schilderkunst, zou er een Gesamtkunstwerk kunnen ontstaan. Dit idee bracht Wagner voor het eerst in de praktijk met zijn Der Ring des Nübelungen.[5]

Veel mensen kwamen af op de voorstellingen in het speciaal voor Wagners ideeën ontworpen Festspielhaus in Bayreuth. Onder hen was de Amsterdammer Henri Viotta, die al vroeg over zijn waarnemingen van Wagners werk in De Gids en in het Algemeen Dagblad schreef. Zijn interesse leidde uiteindelijk tot de oprichting van de Wagnervereeniging, die als doel had om de muziek van Wagner op verantwoordelijke wijze uit te voeren. In het beginsel waren de uitvoeringen van de Wagnervereniging niet voor alle stervelingen te bewonderen. Zo schreef de Amsterdamsche hoogleraar prof. dr. H. Hertz: “De uitvoeringen der Vereeniging zullen niet voor het publiek toegankelijk zijn,” een beslissing die tot 1919 met streng oog gehandhaafd werd.[6]

Met de première van Der Fliegende Holländer (26 januari 1884) had de Wagnervereniging zich direct op het hoogste toneel geworpen. Die avond bleek een mijlpaal in de muziekgeschiedenis van Amsterdam te worden en in het Algemeen Handelsblad geven de accolades “aan toejuichingen geen gebrek” en “een warme ovatie werd gebracht aan mr. Henri Viotta” goed weer hoe magisch deze avond geweest moet zijn.[7] Het werk van Wagner had hiermee definitief voet aan Nederlandse wal gezet.

Die Walküre (1870)

Die Walküre is een onderdeel van de uit vier werken bestaande cyclus Der Ring des Nibelungen. Die Walküre volgt op Das Rheingold (1869) en wordt op zijn beurt door Siegfried (1876) en Götterdämmerung (1876) opgevolgd.[8] Der Ring des Nibelungen is geïnspireerd op het Nibelungenlied, een heldenepos uit de 13e eeuw.[9]

Het verhaal van Die Walküre gaat over de tweeling Siegmund (tenor) en Sieglinde (sopraan). Zij zijn de kinderen van de oppergod Wotan (bas-bariton) en een sterfelijke vrouw. Wotan heeft naast deze tweeling ook de negen Walküren het leven geschonken. Wotan wil dat Siegmund de ring van Fafner loskrijgt en dwingt Sieglinde met Hunding (bas) te trouwen. De tweeling vlucht voor deze verplichtingen en neemt het zwaard Notung (wat door Wotan in de stam van een Es is gestoken) mee. De godin Fricka (sopraan) wijst de tweeling op hun incestueuze relatie en verbiedt deze en draagt een van de Walküre, Brünnhilde, aan hem op. Brünnhilde is geroerd door de liefde van Siegmund en Sieglinde en is ongehoorzaam aan Wotan. Tijdens een hierop volgend gevecht tussen Hundung en Siegmund komt Wotan tussenbeide en breekt het zwaard van Siegmund, waarop Siegmund door Hunding wordt vermoord. Daarna dood Wotan Hunding met één blik en achtervolgt hij Siegmunde en Brünnhilde. Brünnhilde arriveert als laatste met Sieglinde. Zij vertelt dat ze Sieglinde zwanger is van Siegmund en voorbestemd hun zoon Siegfried te baren; ze vraagt haar zusters hen te beschermen tegen de woede van hun vader. Brünnhilde ziet haar vader onder ogen. De wraakzuchtige Wotan verbant haar uit het Walhalla, ontneemt haar haar goddelijke krachten en zal haar laten verzinken in een diepe slaap. Ze zal toebehoren aan de eerste de beste man die haar zal laten ontwaken.[10]

De maquette van Die Walküre (1970)

Maquette Die Walküre door Wim Vesseur en Ernst Moritz (1970)

Viotta was bij de bouw van de Stadsschouwburg nauw betrokken en had direct diverse adviezen gegeven. Zo was hij ervan overtuigd dat de orkestbak zich ver onder het toneel moest uitstrekken.[11] Dit idee lijkt te zijn afgekeken van het speciaal voor Wagners opera’s gebouwde theater in Bayreuth. Ook op de maquette voor een Nederlandse productie uit 1970 is een duidelijke uitbreiding naar het toneel te zien. Wim Vesseur maakte deze maquette in opdracht van De Nederlandse Operastichting. Hun productie van Die Walküre ging op 18 februari in het Circustheater te Den Haag in première.

Wagner in Nederland

Op 23 november 1894 ging, in de herbouwde schouwburg, de eerste volledige uitvoering van Die Walküre in première.[12] Na de eerste volledige opvoering van Die Meistersinger von Nürnberg bleek het Nederlands publiek in Wagners werk dermate geïnteresseerd te zijn dat de volgende voorstellingen in dubbele getale moesten worden gegeven.[13] Hierna volgden de premières van Tristan und Isolde (8 mei 1896), Götterdämmerung (15 mei 1897), Das Rheingold (11 februari 1899), Lohengrin (22 mei 1901), Parsifal (20 juni 1905) en Tannhäuser (22 mei 1913).[14] Uit deze premières blijkt dat Wagners werk zeer geliefd was.

Dit is één van de teksten binnen de Tijdlijn Opera, geschreven door Rudolf van Schaik. De complete tijdlijn is te vinden op de pagina Tijdlijn Opera.
Zie ook Canon: 1884 - Het eerste concert van de Wagnervereeniging

Bronnen

  1. S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Leiden: Martinus Nijhoff, 1983), 149.
  2. H.H.J. de Leeuwe, “Brand in de Amsterdamse Schouwburg. Reacties hierop en de veiligheid van schouwburgen”, Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, redactie onder Rob L. Erenstein (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1996), 332-337.
  3. Ibid.
  4. Ibid.
  5. S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Leiden: Martinus Nijhoff, 1983), 139.
  6. Ibid., 142.
  7. “Wagner-vereniging,” Algemeen Handelsblad, 29 januari 1884.
  8. T. Spaans-Van der Bijl, Het Operaboek: overzicht van 780 opera’s vanaf 1597 (Amsterdam/Brussel: Elsevier Nederland), 267.
  9. “UNESCO – Weltdikumentenerbe Nibelungenlied”, Badische Landesbibliothek, geraadpleegd op 19 augustus 2021.
  10. T. Spaans-Van der Bijl, Het Operaboek: overzicht van 780 opera’s vanaf 1597 (Amsterdam/Brussel: Elsevier Nederland), 268.
  11. S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Leiden: Martinus Nijhoff, 1983), 149.
  12. Ibid., 150.
  13. Ibid.
  14. Ibid.