André van Duin: Volgens André van Duin

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

André van Duin, 1975.

Een Leven Lang Theater André van Duin:


Volgens André van Duin

In de loop van zijn carrière heeft André van Duin regelmatig meegewerkt aan interviews voor kranten, tijdschriften, boeken, radio en televisie.

Hieronder kunt u enkele van zijn uitspraken en gedachten lezen.


Schnabbeltoer

Fotoserie Artiestenfoto André van Duin, 1964. Herkomst: André van Duin Produkties.

In de beginjaren van zijn carrière trad André van Duin op als bandparodist en grappenmaker tijdens feesten en partijen op zogenaamde schnabbelavonden. Het publiek kwam in de eerste plaats om feest te vieren. Optredende artiesten moesten wat in hun mars hebben om de aandacht te vangen. Over die tijd:

"Op die manier was de schnabbeltoer een ideale leerschool. Ook al omdat het er op sommige feesten rumoerig aan toeging. Biervaten werden aangeslagen, soms waren er kleine vechtpartijen en daar moest ik dan met mijn act tussendoor. Voor sommige artiesten was dat heel moeilijk. Als het publiek lastig was, zette ik de band gewoon wat harder. In ieder geval is die schnabbeltoer een fantastische manier om het vak onder de knie te krijgen. Als je later voor grote zalen optreedt, kom je nooit ècht voor verrassingen te staan. Iedere situatie heb je al eens meegemaakt. Herrie in de zaal, mensen die plotseling interrumperen."

Geciteerd uit: Anekdotes over André van Duin, samengesteld door Joop Bromet (Weesp 1984)

Over verlegenheid en onzekerheid

"Op het toneel kijk ik naar iemands haarlijn. Een truc om niet afgeleid te worden. Ik kijk mensen in de zaal ook niet aan. Ik ben altijd bang dat, net als ik kijk, die ene man gapend op zijn horloge kijkt. Dat zit dan de hele verdere avond in mijn kop: die man vindt het niet leuk."

Op de vraag van de journalist of hij in het normale leven mensen wel aankijkt, antwoordt Van Duin: "Meestal niet. In het normale leven ben ik een verlegen man, een onzeker mens. Ik zal niet snel op mensen afstappen. Dan ben ik bang dat ik ze lastigval. Ze zitten heus niet op mij te wachten, denk ik dan. Op een feestje sta ik het liefst in een hoekje."

Geciteerd uit: Volkskrant Magazine, 25 oktober 2008

Over zijn werkwijze

"Ik werk heel chaotisch,. Meestal op het laatste moment. Als er helemaal geen tijd meer is, borrrelt het naar boven. Aan schrijven heb ik een hekel. Ik improviseer liever. Uit de losse pols. In de begintijd van de revue gebruikten we wel teksten van anderen, maar tegenwoordig doen we alles zelf. We gaan uit van bepaalde situaties. Bij voorbeeld een doktersscène of een scène met een automonteur. We bepalen ons tot de baas-knechtverhouding. De domme en de verstandige. Dat werkt altijd. We hebben een basissituatie of een paar witzen en van daaruit gaan we aan het werk. Dat nemen we dan op video op en kijken we of het leuk is. Ik krijg wel eens teksten van anderen opgestuurd, maar daar blijft dan meestal niets van over. Alleen de locatie. Ik ga dan net zolang stoeien tot ik die tekst naar me toe heb getrokken."

Geciteerd uit: Anekdotes over André van Duin, samengesteld door Joop Bromet (Weesp 1984)

De leukste periode

Op de vraag van de journalist naar de leukste periode in zijn carrière antwoord André van Duin: "Dat was de Dik Voormekaar Show. Die maakte ik samen met Ferry de Groot. Dat deed je nog echt met z'n tweeën, samen vanuit de huiskamer. Ik heb dat al met al zo'n dertien jaar met ontzettend veel plezier gedaan. Met name het knippen en plakken van het materiaal, het inspreken van de stemmetjes en het uitzoeken van de juiste muziekjes vond ik meesterlijk om te doen. Datzelfde plezier heb ik later ook bij Animal Crackers beleefd."

Geciteerd uit: Zone 010/, 29 juni - 5 juli 2005

Geen cabaretier

"Ik ben geen cabaretier, ik noem mezelf altijd volkskomiek. In de traditie van Johnny Kraaykamp, de Mounties en Snip & Snap. Nee, Toon Hermans hoort daar niet bij. Dat vind ik toch een stapje hoger dan wat ik doe. (...) Wat Toon deed noem ik 'hoogpolig cabaret'. Hij werd door de critici veel hoger aangeslagen."

Geciteerd uit: Volkskrant Magazine, 25 oktober 2008

Rommelen

"Wat ik eigenlijk het allerliefst doe, is rommelen in mijn studio thuis. Knippen en plakken, stemmetjes, geluidjes en filmpjes leuk aan elkaar zetten. Daar kan ik dagen achtereen mee bezig zijn. Nu doe ik dat op een computer, maar het is precies hetzelfde waar ik als jongen mee begon. Ik ben gek op geluid. Als ik geen artiest was geworden, was ik vast technicus geweest in een platenstudio."

Geciteerd uit: Vrij Nederland, 19 juni 2004

Een mannetjesmaker

"Ik ben een volkskomiek, een mannetjesmaker. Typetjes vind ik het leukst om te doen. Gewone, brave mannetjes, lulhannesen met een stofjas aan. Daar kan ik alles in kwijt. Ik mag ze wel, ze liggen niet zo heel ver van mij vandaan."

Geciteerd uit: Vrij Nederland, 19 juni 2004

Soms is bekendheid belastend

Wanneer André van Duin niet hoeft te werken, is hij graag thuis met zijn partner Martin. Dan kijken ze televisie of spelen een potje biljart. Heel af en toe gaat hij naar het theater, om collega's te zien optreden.

"Al zit ik daar nooit lekker. Omdat ik altijd het gevoel heb dat mensen op me letten. Kijken of ik wel of niet lach. Dat vind ik erg ongemakkelijk. Soms is bekendheid belastend. Vooral als je gewoon even wat staat te kopen in een winkel. Dan voel ik ze kijken. Toch loop ik gewoon over straat, hoor. Ik ben echt niet de hele dag bezig met het feit dat ik André van Duin ben."

Geciteerd uit: Volkskrant Magazine, 25 oktober 2008

Geen geschuddebuik

"Ik heb mezelf altijd het meest waardevolle publiek gevonden dat je je kunt indenken. Ik lach zelden of nooit. Als ik toeschouwers zie schuddebuiken, voorover zie liggen, met zakdoeken in de weer zie... dat heb ik dus nooit en te nimmer. Mensen zeggen vaak dat niks lekkerder is dan de klem in je kaken krijgen van het lachen. Ik wou dat het mij eens overkwam. Ik zit meestal stilletjes te kijken van 'zozozo, kijk aan, dát is grappig'. Ik ben niet zo emotioneel hè, helemaal niet emotioneel zelfs. Ik vind mezelf eerlijk gezegd een kouwe kikker. Bijna alle grote komieken zijn privé vrij ernstige mensen."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, 31 maart 1991

Over zijn karakter

"Ik ben geen druk iemand, een beetje een ouwe man al eigenlijk. Ik ben tweeëndertig, maar ik gedraag me eigenlijk als een man van zestig. Ik hou ook niet van drukte om me heen. Als er maar geen moeilijkheden komen... daar ben ik altijd op bedacht. Vooral geen ruzie, daar hou ik helemaal niet van, dat kan ik ook niet oplossen. Ik ben ook bang om op te vallen, wil privé niet opvallen."

"Ik denk dat ikzelf een beetje een karakterloze figuur ben. Om mij wordt nooit gelachen. Er komt ook niet veel uit. Je hebt een hoop mensen die veel te vertellen hebben, héle verhalen. Dat heb ik nooit. Ik maak een hoop mee, maar ik zou bij God niet weten hoe ik dat allemaal moet vertellen. We zijn net in Amerika geweest. Volgens mij moet je daar een paar dagen over kunnen vertellen. Nou, ik ben in een paar minuten uitgepraat. Een saai iemand eigenlijk..."

(Geciteerd uit: Elsevier Magazine, 4 augustus 1979)

Over zijn ouders

"Mijn vader was mijn grootste fan. Als hij in winkels kwam waarin hij nog nooit eerder geweest was, liet hij strijk en zet achteloos mijn foto uit z'n portemonnee vallen. Maar wel zò, dat iedereen het zag. Ja sorry, hoor, maar die zoon van me blijft zelfs niet rustig in m'n portemonnee zitten, zei hij dan.

Mijn moeder is ook een fan, maar veel nuchterder. Natuurlijk is die jongen leuk. Dat is toch logisch, met dat domme werk. Mijn moeder zal zich er niet op laten voorstaan, dat ik haar zoon ben. Als ik Rotterdam een winkel moet openen, dan denkt ze: Kom, ik zal er 'ns naartoe wandelen. En dan probeert ze op haar leeftijd ook nog in de menigte naar voren te komen, maar ze zal nooit zeggen: Hé, laat me er 'ns door, want die Van Duin is m'n zoon. Ze blijft geduldig in de rij tot het einde wachten."

Passief muzikaal

"In de loop der jaren ben ik een heel behoorlijke zanger geworden, al zeg ik het zelf. Het publiek is mijn serieuzere pogingen ook hoe langer hoe meer gaan waarderen. Ik ben passief muzikaal, zoals dat heet. Maar ik kan absoluut geen muziek analyseren. Daar heb ik Bert Schouten, mijn producer voor. Die heeft röntgen-oren. Samen komen we er wel uit. We maken per slot van rekening geen Wagner. We werken al jaren samen. Ik ben toch trouw. Ik werk nog steeds met de mensen met wie ik artistiek ben opgegroeid."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 7 oktober 1989

Verrassingsverjaardagfeest in Parijs

Vrienden en collega's verrasten André van Duin met een verjaardagsfeest in het Parijse Lido om zijn 50ste verjaardag te vieren.

"Het mooiste cadeau kreeg ik van Joop en Janine, die de pub in Studio Aalsmeer, die eigenlijk door mijn overleden vriend Wim van der Pluijm is opgezet, nu naar hem gaan noemen. Het wordt 'Wimmies Pub'. De naam komt op asbakken, op viltjes, op alles in die pub. En in neonletters bij de ingang. Dat - dat vind ik zo fantastisch. Dat betekent zoveel voor mij. Dat heeft Wim ook verdiend. Die pub was zijn wereld, zíjn idee."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 22 februari 1997

Laurel & Hardy

André van Duin over zijn verzameling van Laurel & Hardy-spullen:

"Geld om boekjes of zo van ze te kopen had ik als kind niet. Vanaf m'n zeventiende, achttiende ben ik films en andere dingen gaan verzamelen. Eerst zonder geluid. Toen ik meer geld kreeg ook de sprekende films. Bij elkaar heb ik er nu wel tweehonderd, tweehonderdvijftig. Ook heel wat dubbel natuurlijk. Als je er een had gekocht, draaide je die vier, vijf keer. Daarna zelden. Ook in het buitenland struin ik alle mogelijke rariteitenwinkeltjes af. Ik heb nu de prachtigste spullen van die gasten. Ik zou niet weten waar ik het allemaal moet neerhangen."

Geciteerd uit: Het Parool, 28 september 1988

Een uit de hand gelopen hobby

"Dat hele bedrijf is een uit de hand gelopen hobby. Ik ben veel populairder geworden dan ooit mijn bedoeling was. Het enige dat ik voor ogen had, was conferencier worden. Frans Vrolijk worden. Nummers aankondigen, zoals Willy Vervoort en Ab Hofstede. Het moet een beetje gezellig blijven. (...) Joop van den Ende zegt altijd: Je moet alléén theater doen, een tweede Sonneveld worden. Dat is makkelijk lullen. Dat wil ik niet. Ik vind dat je als artiest moet kunnen doen waar je zelf zin in hebt."

Geciteerd uit: Panaroma, Kerstnummer 1979

Over zijn werkwijze

"Ik improviseer heel veel. Het gaat bijna nooit van papier. En een sketch kan groeien. In het begin duurt hij tien minuten, maar na een paar maanden groeit hij uit tot twintig minuten en natuurlijk zit daar dan ook veel gelach bij. Het gaat niet zozeer om de tekst alswel om hoe je hem vertelt. Als ik Ome Joop ben, een chagrijnige, ouwe man die niet van kinderen houdt, dan kan ik daarin veel meer kwijt dan in een andere creatie. Zo'n man kan ik veel meer laten zeggen dan ikzelf."

"Als ik de coulissen instap, is het net of ik een knop omdraai. En die knop gaat weer om als ik opmoet. Ik kan niet werken, zelfs niet repeteren, met een spijkerbroek en trui, ik moet per se iets geks op mijn kop hebben. Van nature ben ik een rustig man. Ik ben niet gauw nerveus te maken. (...) Ik werk gelukkig niet alleen, ik heb Van Dusschoten en Corrie en Hans Otjes. Ik hoef niet alles zelf te doen. Als je alles alleen moet doen, dan lijkt me dat ongezellig. Eigenlijk ben ik een gezelligheidsdier."

Geciteerd uit: De Gelderlander, 21 oktober 1989

Niet ijdel

"Dat mooie pak hoeft van mij niet. Ik voel me lekkerder in een oud pakkie. Een komiek hoeft van mij ook geen seksuele uitstraling te hebben voor het publiek. Het gaat er toch om dat men blijft lachen. Ze hoeven mij niet mooi te vinden. Een komiek mag niet ijdel worden. Dat zou verkeerd zijn. Nee, die ene keer, ach, nou dan trek ik het wel aan, maar het moet niet teveel gebeuren."

Geciteerd uit: De Telegraaf, 2 augustus 1980

Tonny Kyvon

"We gingen altijd met vakantie naar Hoek van Holland. Daar heb ik toen mijn artiestennaam verzonnen, waarschijnlijk omdat daar duinen zijn. Ik vond, een artiest moet een artiestennaam hebben. Tonny Kyvon zou natuurlijk veel beter zijn geweest dan André van Duin. Prima artiestennaam, Tonny Kyvon, maar ik vond nou eenmaal dat dat niet kon.."

Geciteerd uit: Elsevier Magazine, 4 augustus 1979

Heel erg lief

Op de vraag van de interviewer of de volkskomiek Van Duin ook tekortkomingen heeft, antwoordt hij:

"Ik ben zó perfect, ik heb geen zwakke kanten. Pfff... even denken... nee, in alle ernst, alles wat ik doe is succesvol. Idioot eigenlijk. Wat me ook zo opvalt is dat ik geen vijanden heb. Ik ken absoluut geen mensen die een hekel aan me hebben. Ik vrees dat ik heel erg lief ben. Een minzaam mens, nooit problemen met iemand of iets, nooit ruzie. Ik heb zelfs nog nooit iemand uitgescholden. Nou ja, mijn hond, toen-ie in de gang had gescheten. In al die jaren ben ik niet één keer een café binnengestapt met een air van: hier komt een beroemdheid over de drempel. Ik stel me altijd bescheiden op. Ik kan niet tegen mensen die altijd maar het feestnummer zijn."

(...)

"Het irriteert me juist wat André van Duin bij anderen oproept. Waar ik mee worstel is dat ik altijd word geacht de pias uit te hangen. Zelfs als het de bedoeling is dat ik ergens een rustig liedje kom zingen, gaan ze er van uit dat ik op de valreep nog even een vuilnisbak zal omgooien. Verdomme, denk ik dan, moet ik weer léuk doen."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, 31 maart 1991

Over zijn mimiek

Op de vraag van de interviewer of zijn hoofd de sporen vertoont van jarenlange professionele bekkentrekkerij antwoordt Van Duin:

"Het zaakje heeft bij mij van meet af aan scheef gezeten. En misschien is het nog erger geworden doordat ik jarenlang als playbacker met een bandrecorder-act door het land trok. Om anderen goed na te kunnen doen moest ik enorm op mijn expressie werken en elk spiertje misbruiken. Zo is de overdrijving in de loop van de tijd ingebakken. Kijk, van mijn teksten moet ik het niet hebben: kolder en flauwekul, niks spitsvondigs aan. Het draait bij mij grotendeels om mijn hoofd - zonder geinig hoofd geen volkskomiek. Nou, wat dat betreft ben ik zeer tevreden: met dit hoofd kan ik alle kanten op, ik hoef me geen kopzorgen te maken. En ik heb mijn haar mee. Een clown moet nu eenmaal rood haar hebben. Da's de wet."

Geciteerd uit: NRC-Handelsblad, 31 maart 1991

Premières

"Premières zijn verschrikkelijk. Ik heb ook geen première. We hebben een gezellige avond, smoking niét verplicht. Met de helft genodigden en de rest gewoon publiek. Genodigden lachen nooit."

Geciteerd uit: Vrij Nederland, 19 juni 2004

Over televisie

"De televisie wil tenminste 16 shows. Nummer één, twee en drie gaan nog wel, maar bij nummer 12 is het: wat gaan we nu weer doen? Je moet alles zelf bedenken, daar komt het toch op neer. Zo'n show heeft 50 minuten zuivere speeltijd. Je komt op, je zeg goedenavond dames en heren en de rest is aan jou. Terwijl anderen programma's alleen maar presenteren, artiesten aankondigen, een beetje babbelen of een quizje presenteren. Ik moet het van a tot z verzinnen."

Op de vraag van de interviewer of je slijt van televisie antwoord André van Duin: "Dan kun je wel zeggen. Zeker nu met die vele zenders, want al die uren moeten toch worden gevuld. Dus iedereen die maar geluid kan geven en bewegen komt op de tv. Je moet tegenwoordig wel een grote boerenlul zijn, wil je geen eigen tv-show hebben."

Geciteerd uit: Algemeen Dagblad, 18 september 2000

Geld uitgeven

"Mijn vader was veel spaarzamer in dat opzicht, een oer-Rotterdammer, hard werken en zuinig zijn. En dat heb ik niet van hem geërfd. Bij mij moeten altijd de remmen worden aangetrokken. Ik loop maar uit te geven. Alles aan elektronica. Alles wat beweegt en geluid geeft, vind ik te gek. Ik koop ook onnuttige dingen vaak. Ik zie iets, en dan denk ik: Nou, dan zal ik thuis 'ns kijken of ik het kan gebruiken. Maar dan heb ik 't wel alweer gekocht."

(Geciteerd uit: Panaroma, kerstnummer 1979)

Tommy Cooper

De Britse komiek Tommy Cooper is één van Van Duin's idolen. "Tommy Cooper vond ik geweldig, omdat hij een heel eigen stijl had ontwikkeld. Met die fez op z'n hoofd en die goocheltrucs die allemaal fout gingen, terwijl hij heel erg goed kon goochelen. Ik vind het altijd prachtig als artiesten een eigen stijl vinden en ontwikkelen. Dat betekent dat ze iets vanuit zichzelf hebben gecreëerd. Daarvoor heb ik respect.

In 1975 ontmoette Van Duin Tommy Cooper: "Ze werden samen dronken (hoewel André bijna nooit drinkt), rookten een sigaar (wat hij vrijwel nooit doet) en spraken met elkaar. Waarover dat gesprek ging, kan hij zich niet meer herinneren. Alleen, dat hij als een echte fan 'laveloos van bewondering' aan Coopers voeten lag. 'Gezellig was het wel'.'

Geciteerd uit: Anekdotes over André van Duin, samengesteld door Joop Bromet (Weesp 1984)