Nar
Narrenkaarten
In de theatercollectie bevindt zich een pak speelkaarten uit de 17de eeuw. Een vreemd collectiestuk zou men denken, ware het niet dat er op 44 van de 52 kaarten Nederlandse en buitenlandse kluchtfiguren, blijspelkarakters en straattypen afgebeeld staan. De figuurtjes op de kaarten zijn zowel genre-, theater- als historische figuren. De schoppenboer is bijvoorbeeld afgebeeld als een achteroverleunende pijprokende ‘Païsant Hollandois’; de klavertwee, een olijke ‘Arlekijn‘, ruiten vijf, een ‘Scarmoesje’ en op de hartenvrouw figureert ‘La Reine d ‘Angleterre’. De kaarten zijn uitgegeven door Jacob Gole (ca. 1660-1724) en vermoedelijk ook door hem zelf vervaardigd. Het zijn kopergravures in zwart (klavers en schoppen) en rood (harten en ruiten). Al met al een uniek pak speelkaarten, waarvan het enige vergelijkbare exemplaar zich bevindt in het British Museum in Londen.
De kaarten zijn nog t/m 1 april te zien op de tentoonstelling Wie is de nar? Spelen met de macht in Pulchri Studio in Den Haag.
Over de nar
De hofnar was vanaf de 12e eeuw de officiële grappenmaker aan het hof van een vorst. In Nederland bestond deze traditie niet, maar hier waren de narren als onderdeel van rederijkerscultuur vanaf de late middeleeuwen zeer populair. Bij elke rederijkerskamer vervulde één van de leden de rol van zot of nar in stukken en optochten. Via de nar werden menselijke domheden en zwakheden aan de kaak gesteld. Een nar is herkenbaar aan verschillende uiterlijke kenmerken, waaronder een gekleurd kostuum (vaak geel en rood), een zotskap met twee ezelsoren en belletjes aan zijn pak en muts. Vanaf de 17e eeuw verliest de nar langzamerhand aan betekenis, zowel aan de Europese hoven als in de steden bij de rederijkers. In het theater zijn koningen en narren als duo altijd blijven voortbestaan. Het bekendste voorbeeld hiervan is Koning Lear van William Shakespeare.
Zie ook: de nar Pieter van der Mersch