De Papegaai - August von Kotzebue
(Aantal:0)Auteur | August von Kotzebue |
---|---|
Discipline | Toneel |
Gepubliceerd op | 1792 |
Gepubliceerd te | Leipzig |
Synopsis
Personages
- Lady Amalia Bedford, een rijke weduwe
- Betty, haar kamenier
- Richard Westerland, een weleer gegoede koopman
- George & Lodewijk, zijn zonen
- Xury, een tot slaaf gemaakte van George
- Hendrik, knecht van Lodewijk
- Een oude visser
Het stuk speelt in een Duitse koopstad. Achter op het toneel ziet men een gedeelte der haven, en een vissershut. Op de voorgrond staat aan beide kanten een mooi huis elk met een ruim balkon.
Synopsis
Lady Amalia zingt over een vogel in een kooitje, en bevrijdt het vogeltje. Zij is ook bevrijd van haar rijke, oude, knorrige echtgenoot Lord Bedfort.
Lodewijk Westerland doet als of hij van adel is en wil een rijke dame trouwen. Lady Amalia lijkt een geschikte kandidaat, maar zij vindt dat: "Om te trouwen moet’ men minnen; om te minnen moet men iemand hoog achten".
Hendrik, de knecht van Lodewijk, vertelt hem dat zijn vader aan de deur is met het verzoek of Lodewijk zijn schulden wil betalen. Lodewijk weigert. Er is onweer op komst. Richard Westerland gaat schuilen bij een oude visser, en vertelt hem over zijn twee zonen. De oudste, George, was een eerlijke jongen, die naar Amerika is vertrokken, en de jongste, Lodewijk, vertrok toen het geld van zijn vader op was.
Het schip van George en Xury is op de rotsen geslagen. Ze hebben alles verloren, alleen de sprekende papegaai Jaco heeft de ramp overleefd. Ook zij vinden onderdak bij de oude visser. George ziet daar zijn vader weer. Deze vraagt George om vergeving, want hij had hem verstoten.
George wil de papegaai verkopen, om met dat geld de schulden van zijn vader te betalen. Xury biedt Betty de vogel te koop aan, welke ze koopt.
George Westerland was tien jaar lang in Jamaica. Zijn papegaai leerde hij de tekst ‘Bid George, bid voor uwen vader’. Als Amalia dit de papegaai hoort zeggen, beseft ze dat George een voortreffelijk mens moet zijn. Ze bezoekt hem bij de oude visser en vraagt hem of hij met haar wil trouwen. Na enige aarzeling stemt George toe.
Vader Richard mag bij ze wonen, en Xury zal weer voor Jaco de papegaai zorgen. Lodewijk gaat er vandoor.
Achtergrond over Xury
Uit het stuk blijkt dat Xury als zesjarige werd gekocht door een Portugese schipper die hem meenam naar Jamaica. Daar werd hij door George gered. Anders zou hij "levend begraven [zijn] in de Spaanse geld groeven of besproeide mijn zweet eene Engelsche suikerplantage".
Xury heeft gelukkige herinneringen aan zijn jeugd in Afrika. Hij vertelt dat er een beek stroomde achter de heuvel waar de hut van zijn ouders stond. Als zijn vader van de jacht terugkwam, huppelde hij naar zijn vader, die hem een deel van de buit gaf. Xury kende in Afrika afgoden, maar George leert hem dat er maar één God is.
Achtergrond over Jaco
De grijze roodstaart was de meest bekende papegaai in Europa, en werd al sinds de 16e eeuw aan Europese hoven gehouden. Keizer Rudolf ll (1552-1612) liet zijn collectie opgezette en levende dieren tekenen door de Nederlandse schilders Joris Hoefnagel en A. Boëtius de Boodt. In de albums met exotische dieren van de keizer zijn onder meer grijze roodstaart- en andere papegaaien afgebeeld.
Carl Linneus gaf hem in 1758 de wetenschappelijke naam Jacco Psittacus erythacus. In 1774 werden in Parijs voor het eerst eieren van de grijze roodstaart uitgebroed. In de Hortus van Amsterdam verbleven in 1809 tijdelijk acht asgrijze of blauwe papegaaien, of Jacko’s. Ze waren aangeschaft voor de menagerie van Lodewijk Napoleon.
Achtergrond
De originele Duitse titel betreft Der Papagoy.
August von Kotzebue (1761 Weimar - vermoord Mannheim 1819) schreef zo'n 200 stukken, waarvan er 125 in het Nederlands zijn vertaald. De Papegaai is een van zijn stukken waarin de hoofdpersoon naar zijn vaderland terugkeert. Hij wordt begeleid door een zwarte vriend of dienaar, die verwarring en onbegrip oproept. Niet alleen door zijn kleur, maar ook door wat hij zegt. Slavernij en kolonialisme is geen onderdeel van de intrige, maar is door de personages en hun onderlinge verhoudingen wel aanwezig.
Overzichten
Overzicht van uitvoeringen van dit werk en/of producties die op dit werk zijn gebaseerd, en die in Nederland te zien zijn geweest:
Wereldpremière
Deze vond plaats in Mannheim bij het Nationaltheater in 1791. De eerste uitgave werd uitgegeven bij Kummer.
In het Duitstalige gebied werd het stuk veel gespeeld. In de Reimische Musen uit 1794 stond een anonieme kritiek op acteur die de rol van Xury speelde: Hij droeg zijn tekst te veel en daardoor verdween zijn naïeve natuurlijkheid, een eigenschap die in die tijd werd toegeschreven aan oorspronkelijke bewoners van Afrika en Amerika. Zij waren volgens hen als kinderen der natuur.
Opvoeringen in Nederland
In 1792 krijgt de Rotterdamse schouwburg een nieuwe jonge groep acteurs, ‘De Nederduitse toneelspelers’ onder leiding van Andries Snoek (1766-1828) en Theo Majofski (1771-1836). Om naamsbekendheid te krijgen speelde ze populaire stukken, zoals De Papegaai.
In februari 1793 sluit de Rotterdamse Schouwburg, omdat er oorlog dreigt. De acteurs vormen een reizend gezelschap dat door Brabant en Utrecht trekt. In 1794 gaat Majofski naar de Stadsschouwburg in Amsterdam. In dat jaar staat het stuk daar op het repertoire met de volgende rolverdeling:
- Amalia Bedford - Johanna Cornelia Wattier
- Betty - [...] van Nes
- Richard Westland - Ward Bingley
- George Johannes - Philip Kroese
- Lodewijk - Dirk Kamphuijzen sr.
- Xuri - Dirk Sardet
- Hendrik - Jacobus de la Plas
- Een oude visscher - Adrianus van Maerle
In 1795 krijgt Andries Snoek ook een contract aan de Schouwburg. Met Majofski vormt hij van 1811 tot 1820 de directie.
Citaat
Fragment uit het derde bedrijf, het vierde toneel. Het is een dialoog tussen Xury en Betty, waarin wordt beschreven hoe (volgens Kotzebue) Xury denkt dat zijn ideale vrouw eruitziet.
Betty ziet wel iets in Xuri. Ze wil wedden met hem dat hij op haar verliefd wordt. Hij kan zich dat niet voorstellen, want dan zou Betty in Afrika moeten leven.
Betty: Maar wij zullen wedden.
Xuri: Waar over?
Betty: Dat gij u op mij verlieven zult.
Xuri: Ik? ha! ha! ha! Ja waart gij in Afrika.
Betty: Wel nu! Ware het niet zo ver van hier, intussen wat de hemel eens besloten heeft.
Xuri: Git zwart, als ebbenhout.
Betty: Ei, daar let ik niet op.
Xuri: Ik wel.
Betty: Gij zijt al te bescheiden Wanneer ik voor u maar schoon genoeg ben.
Xuri: Hm! de mond.
Betty: (op haar lippen bijtende) De mond? Is die niet klein genoeg?
Xuri: Juist daarom! breed moet hij zijn, de lippen dik.
Betty:Wij verstaan malkander niet.
Xuri: Dit koomt mij ook zo voor; daarom ga ik.
Betty: Wagt nog een oogenblik, ik heb u zo iets te vragen.
Xuri: En ik u niets te antwoorden; want ofschoon gij zo zwart waart, als gij nu blank zijt, en wanneer gij ook slechts den schijn van een neus, en lippen als leverbeulingen had [...]
[Leverbeuling = leverworst]
Bronnen
- Albach, Ben. Helden, draken en comedianten. Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam 1956.
- Berg, Arie van de. De Leeuw van Aalpi, Handel en wandel van een beestenman. Atlas contact, Amsterdam/Antwerpen, 2e druk 2021.
- Coffeng Joh. M. Lexicon van Nederlandse tonelisten. Polak & van Gennep, Amsterdam 1965.
- Haverkorn van Rijsewijk P.. De oude Rotterdamsche schouwburg. Rotterdam 1882.
- Rasch, Rudlof. muziek in de republiek (oude versie). Hoofdstuk: "Muzikale advertenties in Nederlandse kranten 1791-1794". Website.
- Riesche, Barbara. Schöne Mohrinnen, edle Sklaven, schwartze Rächer. Schwarzendarstellung und Sklavereithematik im Duitschen Unterhaltungstheater (1770-1814). Wehrhan Verlag, Hannover, 2007.
- Schinck, Friedrich. Kritik zu Kotzebues 'Der Papagoy'. Hamburgische Theaterzeitung; von Hamburg 1792.
- Worp J.A. en Sterck J.F.M.. Geschiedenis van den Amsterdamsche schouwburg. Hoofdstuk: "Bloeitijd van de schouwburg 1795-1820"; Amsterdam 1920 (via dbnl).
- Reclams Schauspielführer, herausgegeben von Otto C.A. Nedden und Karl H. Ruppel zehnte auflage. Philipp Reclam Jun. Stuttgart 1968.
- Kaufmann. Kritik zu Kotzebues 'Der Papagoy'. Rheinische Musen. Mannheim: 1794/2. Dicht- en tooneelkundige Almanach 1795. Kotzebues Dramen - Ein Lexikon, beschrijving 200 toneelstukken.
Wehrhahn, 2011.