Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Programmaboekje Kavaljos 1936.jpg

NaamCircus Kavaljos
Geboortedatum1936
Overlijdensdatum1959
TrefwoordenCircus, Tweede Wereldoorlog

Er is nog geen biografie beschikbaar voor Circus Kavaljos. Klik hier om de tekst toe te voegen (je moet hiervoor ingelogd zijn; je kunt je hier hier registreren).
Let op: mogelijk staat er verder op de pagina (onder het carrièreoverzicht) al wel een biografietekst; deze tekst kan dan door middel van eenvoudig “knippen en plakken” in het veld "biografie" worden gezet!

Circus Kavaljos heeft bijgedragen aan 1 productie(s).

Circus Kavaljos heeft gewerkt in de volgende functies:


Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Circus Kavaljos heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:

NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.

Curriculum Vitae Theatrum
Productie Functie Producent Seizoen Premièredatum In regie van
Tizzeniggi Uitvoerende Amsterdamsche Studenten Toneelvereeniging 1952/1953 30 juni 1953 Luc Lutz


Circus Kavaljos is opgericht door joodse ondernemer en filantroop Bernard van Leer (1883-1958).

In 1936 richtte hij, in analogie van Franse privé circussen, zijn eigen circus op. Op dat moment heeft hij een grote rijkdom verworven door het produceren van olievaten en het beheer van een unieke gepatenteerde vatensluiting. Deze selfmade man wist na de Eerste Wereldoorlog met een mengeling van bluf, intuïtie en keihard zaken doen verschillende succesvolle ondernemingen te stichten. Met zijn rusteloze, perfectionistische karakter en zijn instelling ‘niets is onmogelijk’ veroverde hij de wereld. Het dresseren van paarden was zijn grote hobby en de enige wijze van ontspanning in zijn drukke bestaan.

Programmaboekje Kavaljos 1936

In 1934 huurt Bernhard van Leer een terrein van De Hollandsche Manege in de Vondelstraat te Amsterdam . Hij geeft de architecten Piet Grossouw (1890-1957) (echtgenoot van Fien de la Mar, latere stichter van theater De La Mar) en Ad Grimmon (1883-1953) opdracht een transportabel saloncircus naar Frans model te ontwerpen. Een piste van 13 meter met daaromheen logevakken met luxueuze stoeltjes. Hij noemt het circus Kavaljos. Waarom hij voor deze naam koos, is niet bekend. Wellicht heeft het te maken met het Spaanse woord caballo, dat je uitspreekt als kavaljo en paard betekent, ofwel met het woord cavalerie.

Maquette van het circus in Amsterdam

Hij huurt de hogeschoolrijder van Circus Krone in, Adolfi van Os en een perschef, Cees van Dam. In 1936 beginnen de voorstellingen, de baten komen ten goede aan liefdadige instellingen. Het is direct een groot succes.

Kavaljos in de Tweede Wereldoorlog

Op 23 juni 1941, 13 maanden na de inval van de Duitsers in Nederland (10 mei 1940), vertrekt van het Centraal Station Amsterdam een bijzonder transport. Bernard van Leer vertrekt met toestemming van de Nazi’s uit Nederland met als bestemming Spanje (einddoel is de Verenigde Staten) .
In zijn gezelschap zijn twaalf andere reizigers met een J in hun Persoonsbewijs. In Bergen op Zoom worden aan dit transport nog zestig kisten administratie, negentien paarden en 116 stuks vrachtgoed, zeven voertuigen en ruim 5000 kg circusmateriaal toegevoegd. Daarnaast ook nog één SS begeleider.

Al maanden heeft Van Leer onderhandelt met de Duitsers om zijn verschillende ondernemingen te verkopen. Aan het begin van de oorlog levert hij ook aan de Duitsers en dat maakt hem een gesprekspartner. Bovendien zijn de fabrieken belangrijk voor de oorlogsindustrie. Van Leer begrijpt heel goed dat hij onderhandelt met zijn rug tegen de muur, maar na vele gesprekken met terugkoppelingen naar Berlijn, Londen en New York, sluit hij in mei 1941 een overeenkomst voor de verkoop van zijn bezittingen. Belangrijke voorwaarde voor Van Leer is dat hij, behalve voor zijn familie, ook voor zijn circus een vrijgeleide naar Amerika krijgt.

De reis verloopt als in een spannend jongensboek. Na het vertrek in de ochtend van 23 juni uit Amsterdam en een korte tussenstop in Den Haag bereiken ze voorspoedig aan het eind van de middag Parijs, waar ze drie dagen verblijven, wachtend op verschillende visa. Bovendien is het geboekte schip dat hen naar Amerika zal brengen al twee maal gewijzigd.
Ze stranden vervolgens in Irun (Spaans stadje op de grens Spanje/Frankrijk). Door het zoeken naar schepen die nog vertrekken naar de vrije wereld en naar de juiste papieren loopt de spanning verder op. Ondertussen moeten ook de negentien paarden in de hitte wachten. Op 2 juli vertrekken negen leden van het gezelschap, zonder noemenswaardige bagage, uit Bilbao richting Cuba om vervolgens op 22 juli in New York aan te komen.

De overige vijf leden van het gezelschap, de bagage en de paarden zitten ondertussen in Madrid. Het is een enorme opgave om visa te krijgen en toestemming voor transport. Het helpt ook niet echt dat contacten gelegd moeten worden over drie werelddelen (met verschillende tijdszones). Na veel bellen, telegraferen en steekpenningen kan men dan eindelijk op 3 augustus vertrekken om twee weken later op Curaçao aan te komen,
en vervolgens eind augustus in New York.

In de rij voor Radio City Music Hall voor " Van Leer's performing horses

In New York heeft Bernard van Leer ondertussen niet stil gezeten: hij heeft contact gelegd met theaterproducent Leon Leonidoff. De paarden worden weer opnieuw getraind en met kerst geeft “Van Leer’s Performing Horses” een aantal shows in de Radio City Music Hall. Het publiek succes is enorm, de shows zijn allemaal uitverkocht.
Mede dankzij de uitgebreide berichtgeving over deze ‘four-footed refugees from Holland’ in de diverse dag- en weekbladen. Zakelijk gezien is het een flop; de uitgaven zijn twee keer zo hoog als de inkomsten.

Toch ziet van Leer kans om in het voorjaar van 1942 een ‘Holland Classical Circus’ op te tuigen, onder andere met het uitgeweken dansgezelschap Kurt Jooss Ballet onder leiding van Lucas Hoving en uiteraard zijn negentien paarden. Na een paar weken strand het circus in Fayetteville, North Carolina. Het geld is op.

Na de oorlog komt Bernard van Leer terug en bouwt zijn imperium weer op. De paarden, de tent en al het circusmateriaal komen weer naar Nederland en wordt in 1953 geschonken aan de Stichting Kavaljos, die onder andere samen met circus Elly Strassburger Ahoy in Rotterdam bespeeld. De opbrengsten komen in een fonds, de na de dood van Bernard van Leer nog steeds bestaande Van Leer Foundation.

Literatuur

Pauline Micheels. De vatenman. Bernhard van Leer (1883-1958). Amsterdam, 2002.

Archief: https://archives.uba.uva.nl/resources/ubainv499