Theatertechnicus gespecialiseerd

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Sinds de technische ontwikkeling in het theater een hoge vlucht heeft genomen en vaak specialistische kennis en/of vaardigheden nodig zijn om deze technieken adequate te kunnen gebruiken voor een theatervoorstelling, zijn er diverse specialistische theatertechnische functies ontstaan. De theatertechnicus die kennis en vaardigheden heeft van alle elementaire theatertechnische toepassingen en derhalve overal ingezet kan worden (onder adequate technische leiding), wordt wel een allround theatertechnicus genoemd.

Al vroeg in de theatergeschiedenis was het benoemen van een specialisme aan de orde. Met name was dit het geval met het gebruik van elektrisch licht. Na de tweede wereldoorlog veranderde het gebruik van licht als verlichting van een theatervoorstelling al gauw in een meer specifieke belichting en beschikte al snel elk theater over een aparte specialist op dat punt. De specialist word belichter genoemd met chef of hoofd belichting als leidinggevende. Deze specialisten beschikken in de eerste plaats over kennis en vaardigheden in het veilig gebruiken van elektrotechnische installaties en apparatuur en met name ook de voeding daarvan, gebaseerd op sterkstroom technologie. Aanvullend dienen zij inzicht te hebben in de eigenschappen van licht, kleurfilters en optische hulpmiddelen te kunnen gebruiken. In het bijzonder gaat het ook om het bedienen van de lichtregelapparatuur, die thans zo goed als overal gedigitaliseerd is. Dit leidde er toe dat in sommige gevallen een aparte functionaris ingezet wordt, die dan de functiebenaming boardoperator (uit het Engels) kreeg. Hetzelfde gebeurde met de bediening van de digitaal bestuurbare bewegende schijnwerpers die eind jaren tachtig werden geïntroduceerd.

Niet alleen de theaters krijgen specialisten op het gebied van licht en belichting, maar juist ook de gezelschappen, waar in de eerste plaats de ontwikkeling in het artistieke gebruik van belichting plaats vindt. Zeker sinds het ook in Nederland normaal geworden is dat voor de belichting van een theaterproductie een aparte lichtontwerper wordt aangetrokken en deze terecht om artistieke redenen de grenzen op zoeken van wat technische mogelijk is.

De tweede categorie gespecialiseerde theatertechnici hebben vooral kennis installaties en apparatuur die te maken hebben met de versterking en regeling van geluid en is gebaseerd op kennis van zwakstroom technologie. Onder het begrip ‘geluid’ in het theater zijn zeer verschillende onderwerpen te vatten met een grote verscheidenheid aan kennis- en vaardigheidsniveaus van de betreffende theatertechnicus. Het gaat aan de ene kant om het aansluiten, installeren en bedienen van apparatuur en accessoires en andere kant om het aangenaam en gelijkmatig produceren van het gewenste geluid. Dat laatste is afhankelijk is van de akoestiek van de betreffende theaterruimte en van het artistieke begrip omtrent de perceptie van het versterkte geluid door de toeschouwer. Een geluidstechnicus die het geluid van een CD goed hoorbaar kan maken in een theaterzaal is een andere specialist dan de geluidstechnicus die hetzelfde doet met en levend symfonieorkest of opera-ensemble, zodanig dat nauwelijks merkbaar is dat het geluid versterkt is. Voor dat laatste is aanvullend vooral ook artistiek muzikale kennis nodig en spreekt men ook niet meer van technicus, maar van geluidsontwerper. Dat geldt ook voor de technicus die een specifiek klankbeeld ontwerpt, opgebouwd uit een variëteit van geluidseffecten, geluidsversterking en muziekfragmenten voor een theatervoorstelling.

In een kleine theaterorganisatie waar doorgaans weinig specifieks nodig is op het gebied van geluid, wordt deze discipline nog wel eens ondergebracht bij een belichter, die dan licht/geluidstechnicus wordt genoemd.

Sinds ook meer en meer video- en videoprojectie en andere digitaal beeldgenererende technologieën in theatervoorstellingen worden gebruikt, worden deze technische aspecten daarvan meestal ondergebracht bij de geluidstechnicus, op grond van zijn kennis en vaardigheden op het gebied van de zwakstroom technologie. De technicus wordt dan meestal AV-technicus genoemd (= A van audio en V van video}. In veel gevallen wordt deze functieaanduiding nog uitgebreid met een C (= communicatie), omdat het goed functioneren van de organisatie ‘achter de schermen’ steeds meer afhankelijk wordt van goede en vaak complexe communicatie-apparatuur. Men spreekt dan van een AVC-technicus.

De derde categorie gespecialiseerde theatertechnici zijn de technici die de aansturingapparatuur bedienen van de door elektromotoren mechanisch aangedreven trekkensystemen voor het hijsen en changeren van hangende decorelementen. Sinds de laatste jaren van de twintigste eeuw zijn deze in Nederland in alle grote theaters geïnstalleerd ter vervanging van de traditionele met mankracht en touwen aangedreven systemen. De kennis en vaardigheden die een operator trekkenwand, zoals de specialist wordt genoemd, nodig heeft is gebaseerd op mechanica in combinatie met digitale technieken.

Specifiek is ook de rigger, een Engelse benaming voor een persoon die in het theater en verder vooral bij grote evenementen tijdelijke draagconstructies met hijsmogelijkheden ontwerpt en monteert om daaraan zware lasten, zoals geluid- en lichtapparatuur, decorstukken etc. te bevestigen. Riggers worden vooral ook ingezet daar waar de standaard theaterfaciliteiten ontbreken zoals bij locatieprojecten, pop-concerten en in theaterproducties waar extra zware of ingewikkelde hijseffecten worden gevraagd.

In de praktijk komen nog diverse andere theatertechnische specialisten voor, waaronder bijvoorbeeld de pyrotechnicus, een specialist op het gebied van (door overheden toegestaan) vuurwerk en vuureffecten.

Ook de technicus die uitsluitend wordt ingezet voor de op- en afbouw van een voorstelling, alsmede het laden en lossen van de vrachtwagen voor het transport van theater naar theater, is in feite een specialist geworden, die doorgaans op- en afbouwmedewerker wordt genoemd.