Parkschouwburg, Amsterdam
Naam | Parkschouwburg, Amsterdam |
---|---|
Plaats | Amsterdam |
Type | Theatergebouw |
Architect | Albert Dumont, Alban Chambon |
Bouwjaar | 1882-1883 |
Openingsdatum | 9 juni 1883 |
Gesloten | Nee |
Wikidata ID (Q-nummer) | Q21014010 |
Info | Waarde |
---|---|
Afbeelding | Parkschouwburg bouwtekening.jpg |
Postcode: | Geen postcode beschikbaar |
Openingsdatum: | 9 jun 1883 |
Op de kaart: | Fout: er is geen lokale variabele “geolocatie_lat” ingesteld./Fout: er is geen lokale variabele “geolocatie_lon” ingesteld. Ga naar kaart... |
Wikimedia Commons: | Galerie (Wikimedia Commons) |
Gelegen in: | Amsterdam (Q9899) |
Bekijk deze en meer informatie op de website van Wikidata, of lees de pagina Parkschouwburg (Amsterdam) op Wikipedia.
Informatie
Adres: Plantage Parklaan, Amsterdam (op de plaats van het huidige Wertheimpark)
Bouwjaar: 1882-1883
Architect: Albert Dumont, Alban Chambon
Opdrachtgever: N.V. Parkschouwburg – dir. Michel Raffalovitch
Oorspronkelijk gebouwd als: Schouwburg
Opening als theater: 9 juni 1883
Openingsvoorstelling: Concert onder leiding van Willem Kes; Ballet onder leiding van A. Alessandri, met Signora Consuela de la Bruyère, prima ballerina assoluta della Scala de Milano; Pantomime A Terrible Night van Paolo Martinetti
Sluiting: 1903
Geschiedenis
Aanleiding tot de bouw van de Parkschouwburg was de Wereldtentoonstelling die men in 1883 in Amsterdam wilde houden. Het plan was een luxueuze schouwburg te bouwen waarin groots gemonteerde voorstellingen en balletten konden worden vertoond. Het gebouw werd lange tijd ‘het lelijkste van de Herengracht’ genoemd, en het publiek had een hekel aan de Parkschouwburg: ‘Men rookt, wandelt, en in de stalles zit men opeengepakt en in de loges te koop’.
Tijdens de bouw van het theater verzocht Raffalovitch aan B&W van Amsterdam, behalve een waterscherm, ook een dubbelscherm van asbest tussen toneel en toeschouwersruimte te mogen aanbrengen. De zaal bevond zich binnen een achtkante ommuring. Op zaalniveau waren er in hoefijzervorm geplaatste loges. Daarbinnen bevonden zich de stalles en parterreplaatsen.
De capaciteit liep uiteen van 1200 tot 2000 plaatsen. Waarschijnlijk is dit te verklaren uit de verschillende opstellingen; er konden namelijk ook stoelen geplaatst worden op het z.g. "promenoir"; een ruimte waar het publiek zich, ook tijdens de voorstelling, kon vertreden. Tijdens het carnaval werden de schouwburgzaal en alle overige beschikbare ruimten omgetoverd tot één grote balzaal. De bals aldaar waren de grootste en rijkst aangeklede die Amsterdam ooit gekend heeft.
Een paar jaar na de opening ontstond een bestuurlijke crisis en werd de directie vervangen. In 1886 werd de zanger en toneelspeler Johannes George de Groot de nieuwe directeur. Hij richtte (samen met Cornelis van der Linden) het Hollandsch Opera-Gezelschap op, waardoor het accent van de programmering meer op opera kwam te liggen. In 1893 vertrok hij naar het Paleis voor Volksvlijt en werd de Parkschouwburg verkocht. Hierna, tot de sluiting in 1903, vonden er incidenteel nog voorstellingen plaats. In 1912 werd de Parkschouwburg gesloopt.
De als ‘bouwmeesters’ genoemde Albert Dumont en Alban Chamon hadden in de periode rond de eeuwwisseling een grote reputatie in het ontwerpen van schouwburginterieurs. Chambon werkte samen met enkele vooraanstaande architecten o.a. aan de Brusselse Beursschouwburg. In Engeland werkte hij mee aan een aantal ontwerpen van Charles J. Phipps en Walter Emden. In 1896 nam hij de titel van architect aan en ontwikkelde de badplaatsen Ostende en Westende. Hij verbouwde aldaar de Casino-Kursaal en het Spa Casino. Het meeste van zijn werk bestaat niet meer, maar zijn rijke, exotische en eclectische creaties voor de Belgische high society worden nog altijd beschouwd als de directe voorlopers van de art nouveaubeweging.
Foto van de wintertuin (links) en de foyer (rechts) van de Parkschouwburg. Fotograaf onbekend, ca. 1900. Collectie TIN.
Interieur
Het interieur van de Parkschouwburg deed meer denken aan een circustheater dan aan een schouwburg. Het theater kende zeven rangen; loge, stalles, middenbalkon, parterre, zijbalkon, promenoir en galerij, in prijs variërend van f 2,50 tot f 0,30. Het miste evenwel de zo gewaardeerde ‘Hollandse intimiteit’. Geroemd werden de Zomer- en Wintertuin, de Indische foyer, de wandelgalerijen en de waterfonteinen. Achter de zitplaatsen op het balkon bevond zich het promenoir. De Parkschouwburg beschikte van begin af aan over elektrische verlichting.
Interieur van de Parkschouwburg te Amsterdam, zicht op het toneel (links) en op de zaal (rechts). Aquarellen door J.M.A. Rieke, 1893. Collectie TIN.
Exterieur
Links: foto P.H.J. Reynet de la Rue, z.j. Rechts: De parkschouwburg, gezien vanaf de Plantage Parklaan, ter hoogte van de huidige Henri Polaklaan. Tekening door Herman Misset, 1906. Collectie TIN.
Van buiten was er niets te bespeuren van de rijke, exotische inrichting van de foyers, de grote zaal en het ruime promenoir. Het gebouw was omgeven door een park met muziekkoepels, wandelpaden en een kegelbaan.
Premieres
Een chronologisch en daaronder een link naar een alfabetisch overzicht van de voorstellingen, die in dit theater in première zijn gegaan, voor zover geregistreerd in de Productiedatabase:
- het alfabetisch overzicht van deze voorstellingen
Bronnen
- Productiedatabase
- Theaters in Nederland sinds de zeventiende eeuw. Redactie Bob Logger, Eric Alexander, Menso Carpentier Alting, Nico van der Krogt, Nathalie Wevers. Theater Instituut Nederland, 2007