Maurice Dumas
Naam | Maurice Dumas |
---|---|
Volledige naam | Maurits Bonavang |
Geboortedatum | 14 oktober 1878 |
Geboorteplaats | Arnhem |
Overlijdensdatum | 17 juni 1937 |
Overlijdensplaats | Amsterdam |
Beroep | Acteur |
Trefwoorden | Komiek |
Externe databases: | |
IMDb |
Biografie
Maurice Dumas (1878 - 937) was een Nederlandse komiek. Hij begon al op jeugdige leeftijd op te treden als komiek, vormde met zijn jarenlange echtgenote Duifje Schuitenvoerder een duettistenpaar, maar genoot vanaf 1906 ongekende populariteit als humorist-coupletzanger, gekleed in een zwarte met rood gevoerde cape en een hoge hoed. Hij werkte tot ver in de jaren dertig in ensembles en trad 's zomers op op kermissen. Hij schreef zijn eigen repertoire, meestal geënt op actualiteiten en leverde ook veel teksten aan collega's.
Een groot aantal door hem gezongen liedjes ("Japie is getrouwd", "Zeven dagen in de week", "De kolenman", "Was ik maar nooit getrouwd", "Oho, aha", "In de nachtkroeg moet je wezen", etc.) werd op de plaat vastgelegd. Dumas, zoals hij meestal genoemd werd, had ook veel succes in het buitenland, met name in Oostenrijk. In 1912 werkte hij in Nederlands-Indië, tijdens een tournee met o.a. Eduard Jacobs en Louis de Vriendt. Zijn echtgenote Duifje Schuitenvoerder was onder de naam Duifje de Haas ook van de partij. In september 1933 vierde Dumas zijn veertigjarig jubileum.
Zie ook: Column van Jacques Klöters over Maurice Dumas
Maurice Dumas. Links: Atelier Ganter, 1900. Rechts: Atelier Rembrandt, 1910. Collectie TIN.
Theater CV
Van deze persoon is geen enkele bijdrage aan een theater- of dansproductie geregistreerd op de TheaterEncyclopedieOm dit te verbeteren, vult u op de betreffende pagina('s) over theater- of dansproducties de bijdragen van deze persoon aan..
Bladmuziek
Bladmuziek van Maurice Dumas. Collectie TIN.
Trivia
- Gehuwd met Duifje Schuitenvoerder (1874-1942) op 13-11-1901 te Amsterdam.
- 40-jarig jubileum op 15-9-1933 in 's-Gravenhage.
Bronnen
- Productiedatabase
- Acteurs- en Kleinkunstenaars-Lexicon van Piet Hein Honig, 1984