Er is nog geen biografie beschikbaar voor Jacques Tati. Klik hier om de tekst toe te voegen (je moet hiervoor ingelogd zijn; je kunt je hier hier registreren).
Let op: mogelijk staat er verder op de pagina (onder het carrièreoverzicht) al wel een biografietekst; deze tekst kan dan door middel van eenvoudig “knippen en plakken” in het veld "biografie" worden gezet!
Theater CV
Van deze persoon is geen enkele bijdrage aan een theater- of dansproductie geregistreerd op de TheaterEncyclopedieOm dit te verbeteren, vult u op de betreffende pagina('s) over theater- of dansproducties de bijdragen van deze persoon aan..
Jacques Tati (1907 - 1982) was een Franse filmacteur, komiek en -regisseur. In zijn carrière, die 50 jaar duurde, maakte Tati slechts 6 lange en 4 korte films, toch is zijn invloed op de cinematografie groot.
Kenmerken van zijn films
De films van Tati, waarin hij altijd zelf de hoofdrol speelde, zijn slapstickkomedies. Stijlkenmerken van Tati zijn stille, kleine grapjes die verborgen zitten in een scène. Deze scènes zijn bijna altijd gefilmd in totaalshots, waardoor de camera en dus ook het publiek op afstand blijft. Hierdoor zijn de films een soort observaties van het gedrag van mensen. Tati laat de kijker een absurde, satirische spiegel zien waarin de kijker eigen gedrag, uit het dagelijks leven, kan herkennen.
Een ander kenmerk waardoor Tati van andere slapstickacteurs afweek, was zijn gebruik van geluid. Bij Tati's films is het geluid even belangrijk als het beeld; veel vreemde geluidseffecten zoals voetstappen, krakende en piepende deuren en rinkelend glas, vergroten het effect van grappen.
In veel van zijn films levert Tati kritiek op de huidige moderne maatschappij. Volgens Tati gingen techniek, decadentie en hebzucht een steeds grotere rol spelen in onze samenleving. De echte menselijke waarden zoals individualiteit, gezelligheid, behulpzaamheid en lichaamsbeweging gaan hierdoor verloren. In alle films van Tati staan mensenmassa's centraal, maar er is altijd een personage dat zich niet wil aanpassen, maar uiteindelijk toch oplost in de massa. Dit individu, altijd door Tati zelf gespeeld, vecht (vaak onbewust) tegen de moderniteit. Hij begrijpt niets van machines en dat resulteert vaak in hilarische mislukkingen, waarin de moderne techniek vernietigd wordt door de menselijke natuur. In veel van z'n films wordt de goeie oude tijd geplaatst naast de moderne techniek. Nostalgie botst met de fantasieloze, decadente, massale en onpersoonlijke wereld van de moderne tijd.
De vormgeving van zijn films kan als het laatste opvallende kenmerk worden gezien. Vooral Mon Oncle en Playtime kenmerken zich door een buitengewone aandacht voor decors, kostuums en locaties. Futuristisch ontworpen meubels, strakke architectonische interieurs worden vaak geplaatst tegenover idyllische, schilderachtige decorstukken. In veel films experimenteerde Tati met kleur. Ook gebruikt Tati in zijn films een zeer herkenbare soundtrack die steeds weer in de film herhaald wordt.
Levensloop
Tati werd in 1907 geboren als Jacques Tatischeff, als de zoon van de Russische ambassadeur in Parijs en een Nederlandse moeder. Op 18-jarige leeftijd ging hij in militaire dienst en vanaf zijn 20e was hij actief als professioneel rugbyspeler. Later kwam hij aan de kost als pantomimespeler. Hij stond in het variététheater, waar hij diverse komische mimeacts speelde. Hier leerde hij de kunst van het komisch bewegen en deed hij inspiratie op voor zijn latere films.
Zijn komische, op diverse sporten gebaseerde acts, waren een succes in het theater, en in de film Oscar, Champion du Tennis (1931) probeerde hij zijn act naar het witte doek te vertalen; de film werd echter nooit voltooid. Wel kreeg hij in de jaren dertig de kans om zijn variétékunsten in films van anderen te vertonen. De eerste korte film die hij zelf regisseerde was Retour à la terre uit 1938.
Na de oorlog volgde de korte film L'école des facteurs, waarin Tati het personage van François speelt, een stuntelige hyperactieve postbode. De film was zo geslaagd, dat Tati de kans kreeg om voor het eerst een lange speelfilm, met datzelfde karakter in de hoofdrol, te gaan maken. Deze film, Jour de Fête genaamd, werd een succes.
Hierna maakte Tati de klassieker Les vacances de M. Hulot (1953). In deze film speelde Tati voor het eerst het personage van monsieur Hulot, een typetje dat Tati nadien in al z'n films zou spelen. Hulot zou uitgroeien tot een van de iconen van de komische cinematografie.
In 1958 maakte Tati Mon Oncle, een komedie die werd onderscheiden met de Oscar voor beste buitenlandse film. Ook in deze film ziet men Tati als Monsieur Hulot.
Vervolgens begon Tati te werken aan een extreem dure film, Playtime, een soort sciencefictionkomedie waarin de wereld volledig in een hele grote stad is veranderd. Voor de film liet Tati, bij gebrek aan geschikte filmlocaties, aan de rand van Parijs een compleet futuristische stad (Tativille) op ware grootte nabouwen. De opnamen duurden bijna 4 jaar, er werd gedraaid op het dure 70 mm-formaat en de meest bijzondere filmtechnieken werden toegepast.
Toen de film uitkwam in 1967 waren de reacties van de critici verdeeld. In Frankrijk was Playtime redelijk succesvol, maar van het beoogde Amerikaanse succes kwam niets terecht: de film werd er niet eens uitgebracht. Playtime werd een financiële flop en Tati ging failliet.
Na het floppen van Playtime was Tati werkloos: niemand wilde geld in z'n films investeren. Pas in 1972 keerde hij terug naar het witte doek, in de film Trafic, een film deels in Nederland opgenomen en mede-geregisseerd door de Nederlandse cineast Bert Haanstra. Ook deze film was geen succes.
In 1974 maakte Tati voor de Zweedse televisie de televisiefilm Parade, een komedie over het circusleven.
De regisseur overleed in 1982 aan kanker.
In 2010 werd "L'Illusioniste" uitgebracht, een avondvullende tekenfilm gebaseerd op een script van Tati. De hoofdpersoon in deze film, een oude, gedesillusioneerde goochelaar met de naam Tatischeff, is een tekenfilmversie van Monsieur Hulot. Het idee om Tati's script als tekenfilm uit te brengen kwam van de dochter van Tati die niet wilde dat een andere acteur haar vader zou imiteren. In de film loopt de hoofdpersoon een bioscoopbinnen waar op dat moment 'Mon Oncle' wordt gedraaid. De film is niet zozeer komisch als wel melodramatisch en bouwt verder op Tati's ideeën over vervreemding en de teloorgang van ouwe ambachten.
Filmografie
- Langspeelfilms
- Jour de Fête (1949)
- Les vacances de M. Hulot (1953)
- Mon Oncle (1958)
- Playtime (1967)
- Trafic (1971)
- Parade (1974)
- Korte films
- Als regisseur
- Retour à la terre (1938)
- L'ecole des facteurs (1946)
- Als acteur
- On Demande une Brute (1934)
- Gai Dimanche (1935)
- Soigne ton gauche (1936)
- Sylvie et le fantôme (1945)
- Le diable au corps (1948)
- Als regisseur
Als scenarist: l'Illusioniste (2010)
Trivia
- In het Kiekeboestripalbum "Klavertje Vier" (1984) heeft hij een klein cameo. Op zeker ogenblik is Kiekeboe de weg kwijt in de Provence. Een voorbijganger waarvan we het gezicht niet zien, maar wel duidelijk de regenjas, paraplu, pijp en duidelijk zichtbare sokken van Tati's typetje, Monsieur Hulot, draagt wijst hem met de nodige armgebaren de weg.
- John Lithgow heeft in een interview gezegd dat hij zijn spel in 3rd Rock from the Sun als het personage Dr Dick Solomon gebaseerd heeft op (onder anderen) Jacques Tati.
Bronnen