Interview: Suzanne Verboeket over jeugdtheaterfestival De Betovering
19 oktober 2020 - Interview door Eva van der Weerd
Al twintig jaar lang vindt in de herfstvakantie De Betovering plaats, een Haags jeugdtheaterfestival met internationaal aanbod. Suzanne Verboeket is al vijftien jaar directeur van dit festival en blijft groots dromen over de toekomst ervan. "Ik wil de stad op z’n kop zetten."
Eva van der Weerd sprak Suzanne Verboeket op maandag 12 oktober, vier dagen voor de opening van het festival. Op 13 oktober werden nieuwe coronamaatregelen afgekondigd, waardoor deze editie van het festival is afgelast.
Wat is zo kenmerkend aan festival De Betovering?
"De Betovering zit in de vezels van de stad. Met ongeveer 150 verschillende voorstellingen en workshops zijn we verspreid door heel Den Haag. Niet alleen op bijna alle podia, maar ook in de musea, bibliotheken, winkelgebieden, bij sociaal-maatschappelijke organisaties en op straat. Het festival is groot geworden in samenwerking met al deze instellingen, met welzijnsorganisaties, met kinderopvang, met horeca. We brengen de culturele instellingen zo samen met de andere delen van de samenleving.
De voorstellingen op De Betovering komen van over de hele wereld. Wij kiezen voorstellingen waarbij kinderen niet louter meer van hetzelfde krijgen, maar verwachtingen gedoseerd overtroffen of onderuit worden gehaald. Deze producties zijn bij voorkeur een beetje schurend of verrassend. Hiermee wordt een beroep gedaan op de verbeeldingskracht van kinderen, leren ze over theaterconventies en ontwikkelen zich voorkeuren en meningen.
In onze festivalcentra kunnen kinderen ook elk jaar samen bouwen aan een nieuwe wereld. Het ene jaar verzonnen ze samen een dierentuin, het andere een stad of een onderwaterwereld. Daarbij mogen ze vooral ook van alles verzinnen wat nog niet al bestaat. Normaal kan dat op een paar plekken in de stad, maar vanwege de coronacrisis hebben we dit jaar helaas geen festivalcentra. Daarom versturen we dit jaar gratis bouwpakketjes waar kinderen een klein deurtje van kunnen bouwen, met daarachter waar je zou willen dat de deur naartoe leidt. Het mag alles zijn. Deze deurtjes mogen kinderen in de openbare ruimte zetten, zodat de stad vol komt te staan met kleine deurtjes met daarachter de fantasieën van Haagse kinderen."
Je bent inmiddels vijftien jaar directeur van het festival. Hoe is het festival in die tijd veranderd?
"Toen ik er kwam, bestond het festival uit twee weekenden. Ik heb eerst onderzocht waar de kansen lagen doordeweeks. Zo is het festival groter geworden. De volgende stap was internationalisering. We merkten dat we zelf steeds ons eigen kunstje aan het herhalen waren, dus we wilden zien of buitenlands aanbod iets toe zou voegen. Zo kwamen we er bijvoorbeeld achter dat Engeland en Ierland heel goed waren in theater voor de allerkleinsten, voor 1+ of 2+. Die voorstellingen zijn vaak ook niet zo talig, dus dat konden we makkelijk naar Nederland halen."
Theater voor zo’n jonge doelgroep, hoe werkt dat?
"Kinderen van die leeftijd kun je niet dwingen om te blijven zitten. Ze willen kruipen, ze willen soms huilen en dat is prima. Een mooie vorm voor deze doelgroep, is een combinatie van dans en klassieke muziek, waarbij het publiek in een cirkel zit. Dan kunnen kinderen vrij rondkruipen, tussen de dansers door. Zo ontstaat er een dialoog tussen een danser en een kindje, die vrij is om zo actief of receptief mee te doen als die zelf wil.
Soms moeten we ouders ook een beetje helpen, ze weten vaak niet hoe kinderen reageren in het theater en of dit oké is. Mag een kind zomaar gaan kruipen? Door de cirkelopstelling leren ouders ook van elkaar, door naar elkaar te kijken. Zo zien ze dat het helemaal niet erg is als een kind reageert op de voorstelling. Kinderen groeien op die manier langzaam naar de plek op de reguliere theaterstoel.
Toen we begonnen met voorstellingen voor deze doelgroep naar Nederland halen, bleek daar een enorme vraag naar te zijn. Voor oudere kinderen zijn er al zoveel activiteiten, die zitten vaak op sport of muziekles, maar bij deze doelgroep is dat nog niet zo. Dat werkte dus heel goed."
En zo groeide het festival.
"In de jaren daarna zijn we ook begonnen met het creëren van een festivalcentrum, dat werden uiteindelijk verschillende hubs verspreidt door de stad. Ook begonnen we met straattheater. Zo proberen we te blijven groeien. Elk jaar pakken we twee of drie ideeën uit onze grote ideeënballenbak waar we ons sterk voor willen maken.
Doordat het profiel van het festival zo internationaal werd, kwamen er ineens ook veel internationale programmeurs kijken. Dat maakt het interessanter voor artiesten om bij ons te spelen, dus zo konden we een sterker programma neerzetten. Daar komt dan weer meer publiek op af, enzovoorts. Zo is De Betovering geworden tot wat het nu is."
Wat mooi, zo’n internationale programmering. Verschilt jeugdtheater uit het buitenland erg van Nederlands jeugdtheater?
"Veel verhalen zijn in de essentie universeel en hebben thema’s zoals liefde, vriendschap, en ouder-kindrelaties. De vorm en de taal die makers kiezen om deze verhalen in te vertellen, zijn wel verschillend. Zo vind ik Italië bijvoorbeeld goed in beeldende voorstellingen en dans. Scandinavië is een koploper in installatiekunst. Nederlands jeugdtheater vind ik vaak fijn eerlijk, ongepolijst, soms ook provocerender dan in veel andere landen.
Niet alleen inhoudelijk is het interessant om naar andere landen te kijken. Internationalisering brengt heel veel qua artistieke uitwisseling, maar ook discours over publieksbereik of diversiteit. We leren van elkaar. Zo zijn Canada en Engeland bijvoorbeeld al heel ver in toegankelijkheid voor neurodivers publiek; iets waar wij ons nu ook veel voor inzetten."
Hoe pakken jullie die toegankelijkheid aan?
"We zijn altijd op zoek naar mensen die niet komen, terwijl ze wel willen komen. We begonnen ooit bij wijken waar kinderen moeilijk buiten hun eigen wijk kwamen en met mensen die financieel moeilijk naar het theater konden. We organiseren daarvoor bijvoorbeeld gratis voorstellingen in de bibliotheek. Ook begeleiden we kinderen en ouders in hun eerste bezoek aan de schouwburg en bieden we voorstellingen aan waarvoor je geen Nederlands hoeft te begrijpen.
Langzaam breidde die toegankelijkheid zich uit naar doelgroepen met een lichamelijke beperking. Vaak is het een kwestie van duidelijk communiceren naar de doelgroepen. We hadden bijvoorbeeld al veel taalarme voorstellingen, die heel toegankelijk kunnen zijn voor slechthorende kinderen. En het is natuurlijk een kleine moeite om duidelijk met ons publiek te communiceren wat de faciliteiten zijn van onze locaties, zoals rolstoeltoegankelijkheid of ringleiding.
We hebben zelf ook veel kleine aanpassingen gemaakt, zoals het bouwen van ramps voor rolstoelen en het inzetten van gebarentolken. Van Engeland en Canada leerden we hoeveel er te winnen valt in de prikkelarme hoek: er zijn veel kinderen die om verschillende redenen moeite hebben met prikkels. Nu organiseren we relaxed performances, met minder hard geluid en minder heftig licht. Daarbij is het niet raar als je naar buiten loopt omdat het je even teveel wordt en kun je een koptelefoon opzetten tegen geluid. Voorspelbaarheid is voor deze doelgroep ook vaak belangrijk, dus we hebben ook fotoboekjes laten maken van de locaties waar deze voorstellingen zijn. Zo kun je je thuis al voorbereiden op je bezoek."
Dit jaar zal het festival er anders uitzien vanwege de coronacrisis. Wat merk je ervan in de aanloop naar komende editie?
"Er is veel onzekerheid over wat wel en niet mag. We gaan door waar er ruimte is, en vieren dat die ruimte er wél is. Er is bijvoorbeeld een voorstelling vanuit een reuzenrad, volledige coronaproof. Ook proberen we meer op scholen te doen; ons programma De Culturele Spelen voor op school is uitgebreid. De opening is dit jaar niet in de schouwburg, maar die doen kinderen vanuit thuis. Een groot deel van de internationale programmering van ver weg is doorgeschoven naar volgend jaar.
De coronacrisis heeft wel laten zien wat internationalisering nog meer kan opleveren voor het festival. De afgelopen jaren zijn mensen in ons netwerk bewuster bezig met reizen. Voor een voorstelling in China gaat bijvoorbeeld alleen de regisseur naar China in plaats van de hele cast, om daar de voorstelling opnieuw te maken met Chinese acteurs. Dat scheelt natuurlijk veel vluchten. Vanwege Covid is deze ontwikkeling in een stroomversnelling gekomen.
Een tijd terug overlegden jeugdtheaterfestivaldirecteuren uit Europa één keer per week online en hielpen we elkaar met navigeren in deze tijd. Dat is een ontzettend waardevolle spin-off van de internationalisering. Het begon ooit simpelweg met het plan om ons publiek aanbod te bieden dat ze niet in Nederland kunnen krijgen, maar we hadden niet voorzien hoe waardevol internationalisering voor ons en voor de stad zou zijn."
Heb je nog wensen voor de toekomst van De Betovering?
"De komende jaren willen we ons richten op meerkleurigheid. Ik ben blij met die ontwikkeling in het veld en vind dat het nog wat sneller mag gaan. We willen bijvoorbeeld drie of vier Haagse kunstenaars die niet in Nederland geboren zijn en interesse hebben in jeugdtheater op sleeptouw nemen. Als ze geraakt worden door een maker in ons veld, dan gaan we proberen een korte experimentele samenwerking te organiseren en financieren.
Daarnaast droom ik dat De Betovering de stad nog veel meer op zo’n kop zet. Om meer van de podia en musea uit te wijken naar de straat. Het zou mooi zijn als je door de hele stad op het verkeerde been gezet wordt; dat het beroep dat we doen op je verbeeldingskracht nog verder gaat dan nu. Voor mijn part dat buschauffeurs een week lang met een pilotenpet op doen alsof je in een vliegtuig zit, of gouden pakken voor alle vuilnismannen, interventies in het straatbeeld. Ik droom van ontregeling en reuring in de stad."
Dit interview komt voort uit het thema rondom Jeugdtheater. Zie ook het interview dat we hielden met Rogier in 't Hout.
Kijk voor het actuele thema op de Nu Centraal-pagina.
Nieuwsgierig naar alle andere interviews op de Theaterencyclopedie? Kijk snel op de overzichtspagina!