Hutkoffer van Louis Bouwmeester

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
De hutkoffer van Louis Bouwmeester

Louis Bouwmeester Sr. (1842-1925) wordt gezien als een van Nederlands grootste acteurs. Hij trad niet alleen op in Nederland, maar ook in andere belangrijke Europese steden. Ook maakte hij drie keer een tournee door voormalig Nederlands-Indië. Op deze grote tournees moesten natuurlijk ook al zijn persoonlijke bagage, toneelteksten, kostuums en rekwisieten meegenomen worden. Om deze goederen goed te kunnen verschepen, werden grote houten kisten gebruikt. Zo ook deze hutkoffer.

De hutkoffer

De houten kist heeft een afmeting van 50 x 100 x 50 cm. Op de voorzijde en de deksel van de kist staat groot geschreven: ‘Louis Bouwmeester Batavia’. Op de deksel zien we papierresten terug, die waarschijnlijk zijn overgebleven van het inpakken van de kist ter bescherming. Ook staat er op de deksel twee keer een ‘B’. Eén letter staat op de zijkant en de andere staat op de achterzijde. Op deze achterzijde lijkt het erop dat de ‘B’ dient als eerste letter van het ingekraste woord ‘Bochel’. Op de zijkant van de kist zien we een stuk papier geplakt met de tekst: ‘passagiersgoed 571’. Dit is waarschijnlijk het nummer geweest waarmee Bouwmeester na de reis zijn bagage kon terugvinden.

Als we de kist openen, zien we dat er in de houten kist ook nog een metalen binnenkist zit. De deksel van deze metalen kist is helaas gebroken, maar waarschijnlijk zorgde deze ervoor dat de inhoud waterdicht verpakt was. Aan de binnenkant van de houten kist staat op de deksel een lijst met woorden geschreven en een krabbel die op een handtekening lijkt.

Bouwmeester op tournee

Louis Bouwmeester aan boord

Vanaf 1903 had Bouwmeester zijn eigen toneelgezelschap Het Haarlemsch Toneel. De Haarlemsche schouwburg moest echter in maart 1904 de deuren sluiten wegens brandgevaar.

Op zoek naar een nieuwe uitdaging vertrok Bouwmeester met zijn gezelschap op 7 oktober 1905 op het schip De Koningin Regentes naar Nederlands-Indië. Meerdere familieleden van Bouwmeester namen deel aan deze tournee, waaronder zijn zoon Louis Bouwmeester jr.. De reis duurde ongeveer een maand en op 14 november had het gezelschap zijn eerste voorstelling bij de officierensociëteit van Kotta Radja: Bouwmeester speelde bij die gelegenheid zijn befaamde rol van Shylock in De Koopman van Venetië.

Tegelijkertijd met Bouwmeesters gezelschap vertrok ook het Gezelschap Brondgeest naar Indië. Doordat de heren Bouwmeester en Brondgeest samen op het schip zaten, met al hun bagages en toneelspullen, ontstond er bezorgdheid over de vraag of al die bagage niet door elkaar zou raken. De letter ‘B’ op de deksel, om de kist extra te markeren, zou misverstanden moeten voorkomen. Daaruit valt af te leiden dat deze kist dus in ieder geval is gebruikt op deze eerste tour in 1905. Verder is Bouwmeester in het theaterseizoen van 1906/1907 en van 1909/1910 ook nog op tour geweest in Nederlands-Indië.

De woorden die aan de binnenkant van de deksel zijn geschreven kunnen gelinkt worden aan meerdere voorstellingen die op het repertoire stonden van Bouwmeester. Daaruit valt op te maken dat hij deze voorstellingen ook op de Indische tournee heeft gespeeld en dat deze koffer diende voor het vervoeren van scripts, accessoires of (onderdelen van) kostuums voor deze stukken, maar wat er precies in gezeten heeft blijft speculatie.

De titels die duidelijk te ontcijferen zijn, zijn; De koopman van Venetië, Narcis, Schakels, De Grote Stadslucht, Fritz, De Familie van Hoorn en Bochel. Het woord ‘bochel’ is nog een twijfelgeval: Dit zou kunnen verwijzen naar zijn vertolking van Richard III of van De gebochelde. Maar misschien staat ‘bochel’ wel gewoon voor een rekwisiet dat in de kist bewaard werd.

In alle genoemde stukken heeft Bouwmeester een rol gespeeld. Aangezien dat niet voor zijn zoon Louis Bouwmeester jr. geldt, is het aannemelijk dat deze hutkoffer van Louis Bouwmeester sr. moet zijn.

Toneel in Nederlands-Indië

Tot begin van de twintigste eeuw was er binnen de Nederlandsch-Indische gemeenschap nauwelijks sprake van een (westerse / Europese) theatercultuur. Er waren geen eigen beroepsacteurs, gezelschappen of toneelschrijvers en deze moesten dus allemaal uit Nederland zelf komen. De vaak luchtige, komische voorstellingen die ze brachten, werden opgevoerd in sociëteiten voor mede-Europeanen, met name Nederlanders. Ze waren niet bedoeld voor de inheemse bevolking. De hutkoffer van Louis Bouwmeester reflecteert dus die praktijk, waarin toneel naar de voormalige koloniën werd geëxporteerd, omdat het ter plekke niet gecreëerd werd.

Dit artikel is geschreven voor de collegereeks 'Allemaal Theater!', waarin studenten Theaterwetenschap in oktober 2020 onderzoek hebben gedaan naar verschillende curiosa uit de Theatercollectie. Voor een overzicht van de andere onderzoeken, klikt u hier.